Kaart 20A7 uit het Veldnamenboek.
1576: ‘Bulte Dunssberch iii g:’
‘Wilhem Dunssbargh viii g:’
‘Johan up Dunssbergh iiii g:’
1612:’Dunssborgh ende Sletterinck 14-0’
‘Dunssborghs hoff 0-15’
‘Doven Lubbe hoffstede eigener Johan Kamperman pechter Johan up Dunssborgh van Nuchten Ochtrop 0-8’
1629: ‘1-3-0 Dunsborchs hofstede modo Keijenborgh 1-0-‘
‘Dunsborch 2-18-‘
’14-19-0 Dunsborch uthgesondert die weijden in Steenre 13-0-‘
1650: ‘Den Dunsborgh, Willhem Baerken junior en Berent Winckelman (eigenaar), Jan (bouwman) 185-15-0’
‘Twee stucksken landts by den Dunsborgh, Otto, den bouwman op Horstinck (eigenaar), Otto den bouwman op Horstinck 8-17-6’
‘Dunsborchs hoffstede, Elsken Keyenborchs (eigenaar) 6-13-0’
‘den Dunsborch op den Bult, Herman Coops (eigenaar) 19-6-4’
1656: ‘Den Dunsborg soo Baarken toekomt 15-4-8’
‘Den Dunsborg soo Winkelman toebehoort 15-4-8’
‘Twe stuxkens land bij den Dunsborg, het eene Otto op Horstink toebeh. 0-8-12, het ander meester Hendrik Timmerman 0-12-8’
‘Bulten kempken bij den Dunsborg Elsken Keijenborg 1-3-8’
‘Den Dunsborg op den Bulte huijs, hof en brouwerije 3-8-4’
‘Jan op den Dunssborch Gaertgen sijn huesfre: Sijn inwoendersche Griete’ ‘Tonnis op den Dunssborch Aeltgen sijn huesfre: Sijn vader Frans met hem inwoenende Lutgert sijn huesfre:’ ‘Arendt scheper bij den Dunssborch Jenneken sijn huesfre: pauper’ |
‘Derk Dunseborg, Garret Dunseborg, Bentin Dunseborg, Marijie Dunseborg, Bat Burink, Lukkes Klein Sessenk, Hendrink Hastink’
1553 ‘Dunsborg 2 waren’
‘Op den 11 dag Junij anno 1553 sath Reijnd Dunsborg als een markenrigter met Derk Wijcherdink markenrigteren in der tijd in Hattemer markt op eenen regten jaarholtinge toe gerigte … (enz.)’
‘(1621) Die markenrigteren vraegden een ordeel of sie dese itsige jaarholtinge niet soo wel mogten houden op ten Dunsborg in ’t huijs, als onder den blauwen hemel overmits het itsund regenig weder, dat men die papieren niet gebruijken kan. Die erfgen. sagten jae, dewijl het weder wankelbaar is.’
‘(1820) Dunsborg 2 stemmen den heer H. Koops Hzn.’
‘(1829) Dunsborg, E. Nieuwenhuis (eigenaar)’
‘(1831) Van de zijde van den eigenaar van Dunsborg te kennen gegeven zijnde, dat hij over een stuk onverdeelde markengrond zich bevindende tusschen eene weide van Dunsborg en een dito van Massink de grond van het Erve Wissink en den weg over Sletterink Brug naar de Heide voor zijne rekening een voegzamen weg had doen opmaken, om als een weg naar gezegde weide van Dunsborg te gebruiken, dat die weg eigendunkelijk door de eigenaaren van Wissink met peppelenboomen was beplant, en dat hij (de eigenaar van Dunsborg) oordeelde dat daardoor op het regt van de Mark inbreuk was geschiedt; den bouwman van Wissink voor het erve Wolterink in de vergadering present, heeft hierop aangemerkt dat dien grond aan het erve Wissink behoorde, doch den bouwman van den Dunsborg heeft daar en tegen staande gehouden dat de grond in questie al nog behoorde tot de onverdeelde markvelden.
Op voorstel van de Markenrigter is het onderzoek hieromtrend in de uitspraak overgelaten aan de commissie belast met de verdeeling. En is hiermede zonder nadere resumtie de vergadering gescheiden.’
Bouwvergunningen. Bron ECAL.
1916 'Vergunning tot het bouwen van een nieuw woonhuis':
Kopie I. Kroesen-Engelen.
1972:
Kopie I. Kroesen-Engelen.