Deze pagina afdrukken

Wichmondseweg 26, Stofferij - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     


    (transcripties door Sikke Postma)

    ECAL
    Toegangsnummer           : 3021

    Inventarisnummer          :   658

    [in de marge:]
    Verband van 1/8 in de quaterstede de Stofferij, in een stuk land op de Huerne, in ’t bouwland bij Hiddink, in een weide bij Meenink, en in een weide tegenover ’t plaatsje Broekman onder Hengelo in Noordijk voor f. 300 gulden.

    Geregistreerd.

    Op den 3 april 1792, des voormiddags, kwartier na tien uuren.
    Coram den heer Jacob Joan Schluiter, stadhouder
    Gerichtsluiden Gerrit Ensdrinck en Berend Schuerink

    Erschenen Jan Menink, bouwman op het Ellenkamp onder Hengelo en deszelfs huisvrouw Henders Abbink, marito tutore, en verklaarden tot meerder securiteit van Harman Thomas Willem de Greef, custos en organist te Hengelo, wegens drie onderscheiden capitalen, ieder groot een honderd Caroli guldens, successivelijk in datis 13 december 1783, voords 2 maart 1785, en eindelijk den 2 junij 1788, aan den eersten comparant verstrekt, midsgaders van de rente op die capitalen, tot dusverre verscheenen en tot de restitutie te verlopen, boven en behalven de personeele borgtogt, respectivelijk voor die capitalen cum interesse gesteld, uitwijzens de daarvan afgegeven personeele obligatien, dewelke in hun geheel verblijven, te verbinden het achtste part ofte gedeelte in de navolgende ongereede goederen, als:
    1e van een quaterstede, de Stofferij genaamd, 2e van het stuk bouwland op de Huerne, 3e van ’t bouwland bij Hiddink, 4e van een weide bij ’t erve Menink, 5e van een weide tegenover ’t plaatsje den Broekman, alle onder ’t richterampt Hengelo, buurschap Noordijk kennelijk gesitueerd, op den eersten comparant, door ’t overlijden van wijlen zijn vader Jan Menink gedevolveerd en verstorven; en zulks ten einde gemelte H.T.W. de Greef of de eigenaar van voorszeide obligatien zich in cas van onverhoopte nood of wanbetaling aan het gementioneerde aandeel en voorszeide goederen, zoo wegens voornoemde capitalen, als daarop verscheenen en verder te verlopen renten, kost- en schadeloos zal kunnen en mogen verhalen, renuntierende de comparanten wel expresselijk van alle exceptien den inhoud dezes eenigzins contrariërende, zich bovendien submitterende ter judicature rechtens. Daarop stipulerende. S.A.L.

    [bovenstaande tekst is doorgehaald en in de marge vervangen door onderstaande:] 
    Op den 13 october 1792, ’s voormiddags te half twaalf uuren
    Coram heer Jacob Joan Schluiter, stadhouder
    Gerichtsluiden Gerrit Ensdrinck en Evert Broeker 

    Erschenen Harmen Thomas Willem de Greef custos en organist te Hengelo, en verklaarde voldaan te wezen van de te onderscheiden capitalen ieder groot een honderd guldens successivelijk in datis 13 december 1783, voords 2 maart 1785 en eindelijk 2 junij 1788 aan Jan Menink opgeschoten, met en benevens de renten daarop tot de restitutie verlopen, verklarende overzulks te mogen lijden, dat het verband ’t geen genoemde Jan Menink in dato 3 april dezes jaars tot securiteit van de aangetogen capitalen cum inreresse gesteld heeft bestaande in 1/8 part 1e van de quaterstede de Stofferij, 2e van een stuk bouwland op de Heurne, 3e van ’t bouwland bij Hiddink, 4e van een weide bij Menink, en 5e van een weide tegenover het plaatsjen den Broekman, onder ’t kerspel Hengelo buurschap Noordik gesitueerd, in nevenstaande acte breeder vermeld ten Protocolle en Register van Bezwaren dezes Hoogen Landdrosten Ampts werde geroyeerd en doorgeslagen. De super stipulando. S.A.L. 


     

    ECAL 
    Toegangsnummer           : 3021
    Inventarisnummer          :   890

    Op den 13 maij 1793 des avonds om negen uur
    Coram L.A. Willinck, richter
    Gerichtslieden Alexander Kopijn en Garrit Jan Praesterink

    Compareerde Elisabet Lenselink, weduwe wijlen Jan Meenink in deesen geadsisteert met Garrit Ditzel als haaren hiertoe verkooren en toegelaten momboir, te kennen gevende, dat in overweging genomen hebbende haare hoog klimmende jaaren, en daardoor vereijst wordende nodige adsistentie, en dat haar dogter Berentjen Meenink, huijsvrouw van Toon Focking, van jongs af aan bij haar en wijlen haaren eheman in huijs geweest is, haar werk gedaan heeft, zonder daar voor ooijt of immer eenig loon of vergelding na evenredigheid voor bekoomen te hebben, weshalven zij comparante te rade geworden is, om uijt haar vrijen wille en zonder aanrading van iemand, aan gemelte haare dogter Berentjen Meenink en aan haaren eheman Toon Focking in volkoomen eijgendom te cederen en over te geven, gelijk geschied bij en kragt deeses, alle haar gerede goederen, bestaande in levendige have en vhee, bouwerije en bouwgereetschap, gesaaijen in en op het land, mest en mestregt, inboedel des huijses, contante en uijtgedane penningen; voorts al wat eenigsins onder het gerede kan gecompretendeert worden.

    Dan mede haar eijgendommelijke katerstede Stoffel Smitstede genaamt bestaande in een huijs, barg, schop en verder getimmer, met zijn hof weigrond en houtgewas daarbij gehorende in den richterampte Hengelo, buurschap Covik kennelijk gesitueert en gelegen, voorts mede een weijde de Egginkweijde of Biesenkamp genaamt, insgelijks in den richterampte Hengelo, buurschap Covik gelegen, en eijndelijk nog een weijde het Valvinkslag geheeten mede in den richterampte Hengelo, buurschap / Noordink in het Hogebroek kennelijk gesitueert en gelegen, om met alle deese gerede en ongerede parcelen, van nu af aan te handelen als men met eijgendommelijke goederen kan en vermag te doen, gevende ten opsigte van het gerede de sleutels van kisten en kasten in judicis over. Zullende ten aansien van het ongerede voor den Hogen Landdrostengerichte hiervan nader cessie en transport na landrechte gedaan worden, en sulx alles op navolgende conditiën:

    Dat namentlijk opgemelten haaren schoonzoon en dogter Toon Focking en Berentjen Meenink, echtelieden, zullen verpligt en gehouden zijn, om haar comparante gedurende den tijd van haar leven, behoorlijk te alimenteren, en te onderhouden in kost, drank en huijsvestinge, ordentelijk eeten te geeven zoals zij tot dusverre gewoon geweest is, en haar eijgen huijshoudinge en managie te leven, haar vrije keus om de plaats in het huijs te neemen waar zij sulx goedvind, een goed bed om te beslapen met de nodige verschoning van linnen daartoe. En wanneer het gebeurde dat zij comparante ziek of bedlegerig quam te worden, zullen genoemde haare schoonzoon en dogter verpligt en gehouden zijn haar een ordentelijke oppassing te besorgen, en na haaren dood laaten begraven op deselve wijse als zij comparante aan wijlen haaren eheman heeft laten doen.

    En wanneer het wijders onverhoopt mogte koomen te gebeuren, dat zij comparante met dese genoemde haaren schoonzoon en dogter of bij vooroverlijden van haar dogter, met haar schoonzoon alsdan weduwnaar zijnde, of in cas van hertrouwen, niet konde leeven of zig verstaan, zal het haar vrijstaan om van hunlieden af te gaan, haar kast, klederen en verder lijfstoebehoor, benevens een goed bed met zijn toebehoor, mede te nemen / en op een ander na haar verkiesing te gaan inwoonen; in welk geval meergemelten haaren schoonzoon en dogter, of bij vooroverlijden een van beijden, ook niet verder tot haar alimentatie of begraveniskosten verpligt zijn zal, maar gehouden weesen om aan haar comparante gedurende den tijd van haar leven een jaarlijkse uijtkeering van een hondert guldens te doen.

    Eijndelijk verklaart zij comparante nog, dat zij met dukgemelten haaren schoonzoon en dogter Toon Focking en Berentjen Meenink gecontracteert heeft, dat deselve insgelijks in eijgendom zullen behouden haar eijgendommelijk stuk bouwland de Halve Huurne genaamt, onder den richterampte Hengelo, boerschap Noordink bij de Knipscheer gelegen, doet in ordinaire verpondinge 2 gulden, 10 stuivers.

    Voorts een katerstede Kleijn Wicherink genaamt, onder Zelhem op den Wicherinkbrink gelegen, bestaande in huijs, hof met een stuk bouwland daarbij gehorende, benevens zijn houtgewas, daar bij en om staande, doet in ordinaire verpondinge 1 gulden, 5 stuivers.

    En eijndelijk een akkermaalsbosjen onder Ruurlo aan den Berenpashoek gelegen, het Voormaags Kampjen genaamt, doet in ordinaire verpondinge 18 stuivers, zoals aan haar comparante bij afdeelinge met haare kinderen ingevolge magescheijd in eijgendom toegedeelt is, en waarvoor deselve zullen betaalen eene somma van 1500 gulden, waarvan de betaalinge niet eerder zal behoeven te geschieden, als drie maanden na het overlijden van haar comparante, en welke penningen onder haare kinderen of kintskinderen bij representatie zullen worden gedeelt, behoudende zij comparante voor zig, gedurende den tijd van haar leven, de opkomsten van deese hiervoorens gespecificeerde parceelen, of de intrese van de daarvoor beloofde coopspenningen ad 3½ percent ten haaren keuse, zullende hiervan voor den Hogen Landdrostengerichte nader / transport en opdragt gedaan worden.

    Waarop mede erschenen zijn Toon Focking en Berentjen Meenink, echtelieden marito tutore, en verklaarden in dank te accepteren niet alleen de overgifte van de gerede en ongerede goederen door haar moeder aan haar gedaan, maar ook het contract wegens het land op de Huurne, het plaatsjen Kleijn Wicherink onder Zelhem en het akkermaalsbosje in den Berenpashoek onder Ruurlo gelegen, aannemende en belovende om haar moeder gedurende den tijd van haar leven te zullen onderhouden en verplegen in kost, drank en inwooninge, met schuldige liefde en genegentheijd te behandelen, bij ziekte en krankheijd behoorlijke oppassinge doen, na dode een ordentelijke begravenis te besorgen, voorts de verdere conditiën daarbij gestipuleert in allen zijne leeden en deelen te zullen agtervolgen en naleven, oversulx op de kragtigste wijse rechtens daarvoor verbindende haare persoonen en goederen, onder renuntiatie van alle exceptien den inhoud deeses contrair zijnde, hebbende de comparanten alle, en zij eerste met haaren adsistent, hier op gestipuleert.

    [w.g.]
    L.A. Willinck, richter
    Gerichtslieden
    Alexander Kopijn
    Garrit J. Praasterink

    [in de marge:]
    Hier van extract gegeven

    [boven aan pagina:]
    N.21



    Oprechte Haarlemse Courant 1 = 21 06 1852

    1852-6-21 Bron Oprechte Haarlemse Courant. 


     

    GB 15 06 1895

    1895-6-15 Bron Graafschapbode.


     

     1965 Reclame
    1965 Bron Reclame. 

     

     

     

Laatst aangepast op zaterdag 27 januari 2024 21:09