Deze pagina afdrukken

Rijnweg 20, Kievekamp - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     

     

    1725 ECAL 3021 863 011
    1725 Oudst bekende vermelding. 'Een ackermaals bosjen bij den Kijvecamp daer omtrent
    7000 ackermaal is gepotet en 1/2 Kijvecampshoff.' Bron ECAL 3021-863. 



    1746 3031 671 250 index or
    1746 Bron ECAL 3021-671. 


     

    (transcripties door Sikke Postma)

    ECAL
    Toegangsnummer           : 3021
    Inventarisnummer          :   906 (118-120)

    De schulden en lasten in den boede[l] van Lobert Kieffkamp:

    inventaris
    Noch heebe Ick Hendrik Jan Loman verschooten an mijn schonvader en schonmoeder tot de koebeest om weder te korten na doode 26 gulden 0-0

    1775  Bekennen wij onderschreven Lubert Kiffe en Dersken Antink dat wij over geeft om in een daadelick possesie te doen anneemmen Hendrick Jan Loman en haar dochter Maria Lubers om in een daadelijke possesidom anneemt de halfscheijt van den inboedel des huises, gezaaij in en op het lant, mest en mest recht, hijer en tegen is opgenomen en daagelickse schult is 106 gulden, segge hondert en ses gulden, al wat de jonge luden daar op betaalt dat zullen de jonge luiden weder kunnen korten na doode van haar vader en moeder, te weeten uit den eijgendom, te weeten ijn hus en hof en gronden zullen dan deijelbaar blijven, mijts dan korten de schulden die nu zijn, te weete de 106 gulden en an Jan 50 gulden voor loon dat hem van zijn vader en moeder is belooft, noch heeft he Jan Loman heef 26 gulden verschoeten die hem vooraf toekomt, hijer boven belooft de oude luijden an haar schonsonne en dochter omdat zij bij haar kommen, om te onderstunnen de somma van hondert gulden dije zij dan na doode van vader en moeder zullen vooraf heebben uijt den eijgendom, dan zullen zij kinderen intigelijck deijelen als de schult is betalt, noch is bedongen dat de kinderen haaren ingank zullen houden zo lange zij ongetrout zijn en in sikten en gezontheijt te helpen zoo vere het hus vermach in eeten en drinken soo het de krachten zijn, dit is geackordert en anvank neme[nde] met maaijus 1775.

    Dit achter stande ackort is weltelijk en wel van olders en kinderen om har ackoort onderte[kent] na dudelijke voorleesinge te onder teken van[--] van weerskanten in te vreede zijn dat de jong[e luiden] dat zoo annemen als hir op gespesfiseert staat.
    Actum Hengelo den 5 maaius 1775

    Deze schulden moeten na doode of ten allen tijden weder gekort worden die hijer ach op genomt staat

    Ψ  dit is het mark van Lubert Kiff kamp
    Ꚛ  dit is het mark van Dersken Antinks
    Ỵ dit is het mark van Hendrik Jan Loman
    Ӫ  dit is het mark van Marija Lubersen Kijffe kamps

    Dese marken zijn met anhouden der penne getroken zulks getuigen wij Hendrijck Nantinck en G. J. Geessink, dat dese marken zijn getroken.


     

    ECAL
    Toegangsnummer           : 3021
    Inventarisnummer          :   903 (40-42)

    Op den 7 maart 1777, des middags om twaalf uur
    Coram L.A. Willinck, richter
    Gerigtsl[uiden] Derk Willem Becking en Herman Roeten

    Compareerde Maria Lubbers op Kivekamp, wed[uwe] wijlen Hend. Jan Loman, in deese geadsisteert met Jan Abbink, te kennen gevende dat voornemens was wederom te trouwen, versogte dierhalven dat over haaren onmondigen zoon met namen Jan, oud in zijn twede jaar, onpartijdige momberen mogten worden aangestelt, die des kinds beste besorgden en het argste weerden.

    ’t Gerigte stelt in deesen boven en behalven Hendrik Jan Loman en Jan Kivenkamp als oomen en bloetmomberen, tot onpartijdige momberen de persoonen van Garrit Antink en Berend Beumer.

    Welke daarop in judicio zijn erschenen en hebben deese momberschap bij handtastinge aangenoomen, en daarbij aanbelooft zig als momberen na landrechten te sullen gedragen, der pupillen welsijn en voordeel na haar vermogen voor te staan en te bevorderen, voorts verburget met haare persoonen en goederen als rechtens.

    Eodem et coram eijsdem

    Erschenen Maria Lubbers op Kivekamp, wed[uwe] wijlen Hendrik Jan Loman, in deesen geadsisteert met Jan Abbink, voorts Hendrik Loman en Jan Kivekamp, Garrit Antink en Berend Beumer als oomen en bloedmomberen en gerigtelijk aangestelde momberen over het onmondige kind van de eerste comp[aran]te bij wijlen voors[chreven] haaren eheman geprocreert, en exhibeerden bij deesen staat en inventaris van den boedel en nalatenschap, zo deselve met haar onmondig kind gemeenschappelijk is besittende, voorts mede het magescheijd ingevolge voorschreven inventaris opgerigt en gesloten, versoekende dat hetselve ten respecte van de onmondigen moge worden geprothocolleert.

    Fiat insertio luijdende als volgt:

    Op dag en dato onderges[chreven] is tusschen Maria Lubbers op Kivenkamp, wed[uwe] wijlen Hendrik Jan Loman ter eenre, en Hendrik Looman en Jan Kivenkamp, Garrit Antink en Berend Beumer als oomen en bloedmomberen, voorts gerigtelijk aangestelde momberen over de onmondige zoon van de eerste condividente ter anderen zijde, gededingt en gesloten een vast en onverbrekelijk magescheijd over den boedel en nalatenschap zo de eerste condividente met haaren onmondigen zoon gemeenschappelijk is besittende, volgender gestalte en manieren:

    Dat aanvankelijk de ongerede goederen in deesen boedel behorende, bestaande in de halfscheijd van 1/5, of 1/10 portie van het huijs en hof den Kivekamp genaamt met het schepels gesaaij bouwland daarbij gelegen, onder Hengelo, boerschap Varsel, tusschen de moeder en haar kind onverdeelt en in gemeenschap zal verblijven.

    Dat vervolgens de moeder of eerste condividente in deesen in eijgendom zal blijven behouden den geheelen gereden inboedel, mits betalende de schulden en aan haar onmondigen zoon, wanneer mondig geworden is ten opsigte deser gerede goederen, boven zijn vaders kleeren, uijtkeeren en betalen vrij geld de somma van 44 guld[en] 11 st[uiver].

    Vervolgens is geconditioneert dat de moeder deese haare onmondigen zoon behoorlijk sal alimenteeren in kost, drank, klederen, linnen en wollen, laten leeren, leesen en schrijven, en verders behandelen als een goed ouder omtrent haar kind verpligt is.

    Tot nakominge deses verbind sij eerste condividente onder adsistentie van haaren aanstaanden eheman, welke sig mede bij ondertekeninge daar voor is verbindende, haare persoon en goederen ter submissie en judicature als na rechten.

    In teken van waarheijd is deese bij partijen condividenten eijgenhandig ondertekent.
    Actum Hengelo den 7 maart 1777.

    Was met diverse merken en handen ondertekent.
    Dit $ merk is door Maria Lubbers, weduwe van Hendrik Jan Loman, na dat haar den inhoud van dien voorgelesen was, eijgenhandig getekent.
    Dit k merk is door Jan Abbink, als adsist[ent] van Maria Lubbers, na duijdelijke voorlesinge eijgenhandig getekent.
    Deze b y twee merken zijn door Hendrik Loman en Jan Kivekamp, als oomen en bloetmomberen eijgenhandig getekent
    Garrit Antink     )
                              als momberen
    Berent Beumer  )

    D.W. Becking     )
                               als getuijgen
    Harmen Roeten ) 


    LEES OOK:

    pdfPdf 1777 Boedelinventaris op 'Kivekamp'  (transcriptie door Sikke Postma)


    ECAL
    Toegangsnummer           : 3021

    Inventarisnummer          :   906 (125-126)

    Op huijden, dato onderges[chreven], is tusschen Dersken Antink, wed[uwe] wijlen Lubbert Kivekamp en haare kinderen, met namen Jan, Maria en Willemken Kivekamp, het volgende accoort bij wijse van magescheijd ingegaan.

    Dat namentlijk Maria Lubbers en haar aanstaanden man Jan Abbink aan haar broers en susters voor hun lieder vaders versterf sullen uijtkeeren aan ieder van deselve vrij geld de zomma van 30 guld[en], waartegens betaalen alle de schulden die in den boedel zijn, zonder dat de andere kinderen daar iets toe behoeven te lasten, waartegens zij in eijgendom zullen profiteeren de gerede en ongereede goederen door hun lieder vader nagelaten.

    Vervolgens is geaccordeert dat Dersken Antink, wed[uwe] wijlen Lubbert Kivekamp, sal afsien, gelijk deselve doet bij en kragt deeses, van al haar recht van eijgendom aan of op deese boedels gereede en ongerede goederen, en die aan en ten behoeve van haar dogter Maria Lubbers en haaren aanstaanden eheman Jan Abbink eeuwiglijk en erflijk overgevende, gelijk is doende bij en kragt deeses, met deese conditie dat sij Maria Kivekamp en haaren aanstaande eheman Jan Abbink sullen betalen alle de schulden in deesen boedel zijnde, zonder dat zij Derresken Antink daar iets toe hoeft te lasten.

    Vervolgens zal genoemde Maria Lubbers en haar aanstaanden man verpligt weesen, haar te onderhouden en te voorsien van behoorlijke kost, drank, kledinge en inwooning, en wanneer komt te sterven aan ieder van haare alsdan in leven zijnde kinderen uijtkeeren en betaalen eene somma van 30 gulden, sullende de kosten van haare begrafenis onder deselve egaal gelast en gedragen worden, en wanneer het onverhopentlijk mogte gebeuren dat sij sig met haar dogter en aanstaanden eheman niet soude konnen verdraagen, sal het haar vrijstaan daaruijt te trekken, haar kleederen en bedde zondermeer met zig te neemen, sullende alsdan haar dogter en aanstaande eheman, of bij overlijden van een derselver de langstlevende, verpligt en gehouden zijn aan haar uijt te keeren en te betalen de somma van tweehondert gulden, als niet verder tot derselver onderhoud of alimentatie verpligt weesen, dog dat voors[chrevene] sal niet kunnen of moogen geschieden tenzij aan de een of andere kant hiertoe wettelijke reedenen gegeven waaren.

    Eijndelijk sal sij Dersken Antink, weduwe van Lubbert Kivekamp verpligt en gehouden zijn zo lang haare kragten sulx koomen toe te laaten tot het huijs beste te helpen arbeijden.

    Tot nakoominge van het gunt voors[chreven] verbinden partijen contrahenten ten wedersijden haare persoonen en goederen ter submissie en judicature als na rechten.

    In oirconde van waarheijd is deese bij partijen contrahenten eijgenhandig geteekent.
    Actum Hengelo, den 7 maart 1777.

    Dit  X  mark is door Derresken Antink, wed[uwe] van Lubbert Kivekamp eijgenhandig geteekent.
    Dit  J  is het mark van Jan Kivekamp
    Deese  O --=  twee marken zijn door Maria Lubbers en haaren man Jan Abbink eijgenhandig geteekent.
    Dit  O  mark is van Willemken Kivekamp eijgenhandig geteekent

    Attestteere en verklaare ik onderges[chreven] richter des ampts Hengelo, dat de marken door de respective persoonen daarbij vermelt, nadat aan haar den inhoud van dien duijdelijk voorgeleesen was, ter mijner presentie eijgenhandig geteekent zijn.
    Actum Hengelo in dato ut supra.
    [w.g.]
    L.A.Willinck
    Richter

     

    ECAL
    Toegangsnummer           : 3021

    Inventarisnummer          :   906 (129-131)

    Kennelijk zij hiermede dat op dato onderges[chreven] zij opgerigt, gededingt en geslooten een vast en onverbreekelijk huwelijk tusschen Jan Abbink, bruijdegom ter eenre, en Maria Kivekamp, wed[uwe] wijlen Hendrik Jan Loman, bruijd ter anderen zijde, en sulx met volkoomen goedkeuring van wedersijds in leeven zijnde vrinden en daartoe versogte dedingsluijden, op volgende conditien en huwelijxe voorwaarden:

    Dat aanvankelijk dit huwelijk na land- en kerkenorder als gebruijkelijk ten eersten sal voltrokken worden niet van den anderen dan door de tijdelijken dood te scheijden, bewijsende malkanderen opregte liefde en trouwe.

    Tweedens dat de landregtelijke gemeenschap van goederen, samenwinninge en onverhoopt verlos, in dat huwelijk in allen deelen plaats hebben en standgrijpen sal.

    Derdens is tusschen bruijdegom en bruijd wel expresselijk geconditioneert en bevoorwaardet, dat wanneer dat huwelijksbedde gescheurt word zonder kind of kinderen uijt dat huwelijk na te laten, en den bruijdegom voor de bruijd de eerste zijnde, dat deselve alsdan voor een morgengave uijt desselfs na te latene goederen sal trekken en profiteeren de somma van een hondert en vijftig gulden.

    Dat in cas voors[chreven] de bruijd voor haaren bruijdegom koomende te sterven, denselven voor een morgengave uijt haare goederen sal trekken en profiteeren de somma van een hondert gulden.

    Eijndelijk houden bruijdegom en bruijd sig wel expresselijk gereserveert de magt om sig ten allen tijden nader te moogen begiftigen en betugtigen, hetzij in gesondheijd of krankheijd, so duk en menigmaal als haarlieden goetdunken zal, hetwelk voor zo vast en bondig zal worden gehouden, of woordelijk in deesen geïnsereert stond.

    Tot nakominge van het gunt voors[chreven] verbinden bruijdegom en bruijd ter wedersijden haar persoon en goederen ter submissie en judicature als na reghten.

    In oirconde van waarheijd hebben bruijdegom en bruijd neffens aanwesende vrinden en getuijgen deese eijgenhandig onderteekent. Actum, Hengelo aan den Kivekamp, den 28 februarij 1777.

    Dit  Y mark is door Jan Abbink als bruijdegom nadat hem den inhoud van dien voorgeleesen was eijgenhandig geteekent.
    Dit  Ӫ mark is door Maria Kivekamp als bruijd nadat haar den inhoud van dien voorgeleesen was eijgenhandig geteekent.
    H. Langel          garret steege
    Dit  Ꚛ mark is van Dersken Antink, wed[uwe] van Lubbert Kivekamp, moeder van de bruijd nadat aan haar den inhoud van dien voorgeleesen was eijgenhandig geteekent.
    Dit  X mark is van Jan Mennink, oom van de bruijd nadat hem den inhoud van dien was voorgeleesen eijgenhandig geteekent.
    Berent bleumen    )
                                 als getuijgen 
    Luckas meijerinck )

    Dat de marken in deesen vermeld, door de respective persoonen daarbij benoemt, nadat aan haar den inhoud van dien was voorgeleesen, ter mijner presentie eijgenhandig geteekent is, sulx attesteere en verklare ik onderges[chreven] richter des ampts Hengelo,

    [w.g.]
    L.A.Willinck
    Richter 


     

    ECAL
    Toegangsnummer           : 3021
    Inventarisnummer          :   893 (260-261)

    Op den 10 november 1803, des voordemiddags om elf uur
    Coram L.A. Willinck, richter
    Gerigtsluijden Gerrit Langel en Jan Onstenk

    Compareerden Jan Abbink op Kivekamp en zijn huijsvrouw Maria Tiotink met haar zoon en schoondogter Jan Loman en Everdina Spikkers, echtelieden, zij vrouwen geadsisteert met haare respective ehemannen als na rechten, en verklaarden tot voorkominge van alle disputen en verdere onaangenaamheden als uijt hoofde, van een voor[i]g contract van alimentatie, waarvan de papieren vermist geraakt zijn, zoude kunnen proflueeren, te hebben ingegaan en gesloten navolgende accoord:

    Dat vooreerst dood en te niete zal zijn zodanig contract van alimentatie als in den jaare 1800 tusschen hun opgerigt en gesloten is.

    Dat vervolgens tusschen hun geaccordeert en besloten is, dat den gereden inboedel met al hetgeen daartoe behoort, waarvan de eerste contractanten vooraf zullen trekken de kast, een tavel, de bakketrog, pan, hangijser, haalentang, in twee deelen zal worden gedeelt en ieder de halfscheijd voor zig in eijgendom zal met zig nemen.  

    Dat wijders den eijgendom, bestaande in het huijs en hof den Kivekamp genaamt, benevens vijf schepels zaat bouwland, of zoveel meerder als daarbij is behorende, mede in twee egale portien zal worden gedeelt, en ieder de halfscheijd voor zig in eijgendom zal blijven behouden.

    Dat het huijs middendoor zal worden geslagen, ieder de halfscheijd daarvan tot hun gebruijk hebben, dat het versetten van de schoorsteen op kosten en voor rekening van de twede contractanten zijn zal, dog de overige kosten van timmeren zal ieder voor zijn rekening moeten doen. 

    Dat eijndelijk alle schulden zo tot dato deeses in de boedel ziin, door de twede comparanten moeten gelast en gedragen worden, zo als zij daarbij in judicio zijn aannemende, verklarende daarmede bekent te zijn.

    Waarmede partijen contractanten ten haaren genoegen zijn gescheijden, verbindende tot nakominge deeses, een ieder van hun haare persoonen en goederen ten effecte als na rechten, renuntierende van alle exceptien welke den inhoud deeses zoude kunnen contrarieren, versoekende hiervan prothocollatie.
    De super stipulande.
    [w.g.]
    L.A.Willinck, richter
    Gerigtsl. G. Langeler  
                  J. Onstenk


     

     

    1803 3021 893 2601803 Uitsnede uit een akte waarin is vastgelegd 'Dat het huijs midden door zal worden geslagen, ieder de haflscheijd daar van tot hun gebruijk hebben, dat het versetten van de schoorsteen op kosten en voor rekening van de twee contractanten zijn zal dog de overige kosten van timmeren zal ieder voor zijn rekening moeten doen;'. Bron ECAL 3021-893. 

     



    000200031844 Enkele uitsneden uit een overdrachtsakte.
    Kopie H. Schuppers-Demming. 



    1902 12 11 ZC wie is er overleden
    1902-12-11 Het betreft hier bewoner Albert Bannink.
    Bron Zutphensche Courant. 

     

    1939 06 02 ZC
    1939-6-2 Bron Zutphensche Courant. 


     

Laatst aangepast op woensdag 26 mei 2021 12:02