Kaart 15A3 uit het Veldnamenboek.
1576: ‘Den Wissel i g:’
‘Geertt die Wissell i g:’
1612: ‘Den Wissell 1 — 0’
1616: ‘Den Wissell 1─’
1629: ‘1─3─0 Den Wissell 2─5─’
‘Den Wissell ─7─’
1650: ‘Op den Wissel, Berent Gootinck (eigenaar), Hendrick Leuwkes (bouwman) 7-10-0’
1656: ‘Cleijn Smeink met den halven Wissel, Berent Gotink 8 - 3 – 4’
‘Den anderen halven Wissel, Berent Gotink 1 - 6 – 4’
‘Henrick Schoemaeker gnt: Leukes op den Wisselt, Trijne sijn huesfre:, Arendt die soene 11 jaeren’
1743: ‘Wissels ¼ stem’ 1813: ‘Nog is bevonden een kleine hoek op eene kleine afstand van het vorige uitgestoken en gedeeltelijk opgegraven door Jan Massink en niettegenstaande hem was aangezegd, om die grond te laten liggen is door denzelven daarop een hut gebouwd. 1815: ‘Omtrent de hutten en wel bepaaldelijk van Berend Pieper, Jan Massink, A. Wissels, Klaas van Leijden is, na dat hetzelve nader in overweging genomen is, geresolveerd, diezelven aan de bewoonders derzelven op recognitie uit te geven. Welke bepaald zal worden door Gecomm. voor een zeker bepaald getal jaren, en bij weigering van dien dezelven te amoveeren.’ 1818: ‘Een hoek heidegrond bij de hut van Aalbert Wissels nabij het vorige gelegen en onlangs van de Mark door Ds Snethlage aangekocht in het vierkant uitgebreed en alnu groot bevonden te zijn 1048 roeden waarvan de gekochte grond afgetrokken zijnde 265 roeden, zoo blijft dat opnieuw afgegraven is 783 roeden.’ |
*was een broer van Harmina Wissels die in 1820 op de Wisselt woonde. Beide zijn kinderen van Berend Wissels.
Bouwvergunningen. Bron ECAL.