1695 ECAL 3021-671-233

1699 ECAL 3021-671-234

1701 ECAL 3021-671-235

1702 ECAL 301-671-235

1702-1703 ECAL 3021-671-236

1719 ECAL 3021-671-242

1720 ECAL 3021-671-243

(transcriptie door Sikke Postma)

ECAL
Toegangsnummer           : 3021
Inventarisnummer          : 0863 (005/006)

Op den 9 meij 1725
Coram Aaron Exalto d’Almaras, rigter
Gerigtsluijden Lubbert Onstenk en Harmen Berents

Compareerde Willem Harmsen gewesen bouwman op Cleijn Gotink, te kennen gevende, hoe dat voornemens was te trouwen met Trientjen Bannink, derhalven versogte een paar mombaars over sijne comparants kinderen, ehelijk bij wijlen Willemken Hendriks op Cleijn Gotink geteelt, namelijk Henders, Grietjen, Gerrit en Berent Willemsen, welke de kinderents beste en welvaren na behoren soveel doenelijk besorgen.

Fiat mombaars

’t Gerigte stelt tot mombaars aan, die personen van Jan Wanners op Grote Gotink en Peter Meijerink op C[leijn] Gotink, die op heden in den gerigte present sulks bij handtastinge hebben aangenomen so veel doenelijk te versorgen, etc.

Compareerde Willem Harmsen op C[leijn] Gotink ter eenre, en die mombaars voorschreven ter andere zijde, en hebben onderlinge over die nalatenschap van wijlen sijne ehevrouw geaccordeert, terwijlen meer schuldig is gebleven als die verkogte goederen randeerde, namentlijk dat die drie ouste kinderen elks sullen hebben drij schapen en het jongste vier, die de mombaars weten waar dat een ieder is.

[onderstaande tekst is doorgehaald]
Compareerde Willem Harmsen C[leijn] Gotink ter eenre, en die mombaars voorschreven ter andere sijde, en hebben onderlinge over die nalatenschap van wijlen sijne ehevrouw geaccordeert, ter wielen meer schuldig is gebleven, als die vercofte goederen randeerde, namentlijk dat die drie ouste kinderen elx hebben drij schapen en het jongste vier, die de mombaars weten waar dat een ieder is.

1753 ECAL 3021-671-256

1759 ECAL 3021-671-252

1837 Bron Arnhemsche Courant.

1837 Bron Arnhemsche Courant.

1911 Bron Zutphensche Courant.