Antinkweg 8
Antinkweg 8, Klein Antink - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen
-
Akten, verhalen en gebeurtenissen
LEES OOK:
1728 Pdf Boedelinventaris op Cleijne Antink (transcriptie door Sikke Postma)
1766 Bron ECAL 3021-671.
(transcripties door Sikke Postma)ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 0903 (31-33)Op den 26 juni 1775 des morgens om agt uur
Coram L.A. Willinck, richter
Gerigtsluiden Gerrit Jan Praesterink en Aalbert EgginkCompareerde Reijnd Tilborg op Kleijn Antink, weduwnaar wijlen Hendrica Jansen, ter eenre, voorts Arent Niesink, Peter Hietink en Jan Ensink in qualiteijt als bloetmomberen en gerigtelijk aangestelde momberen over de drie minderjarige kinderen van wijlen gemelte Hendrica Jansen bij haare voorgenoemde eheman Derk Kleijn Antink in ehe verwekt, en bekenden ten overstaan van deesen gerigte te hebben ingegaan en gecelebreert dese erfmagescheijd en acte van divisie, en sulx om te strekken tot scheijdinge en deelinge tusschen den eersten comparant en gemelte minderjarige kinderen, over den boedel zo denselven met wijlen zijn ehevrouw in gemeenschap heeft beseeten, en op de onmondigen voor haar moederlijk versterf gedevolveert is, en sulx volgender wijse:
Dat aanvankelijk uijt exhibitie van staat en inventaris gebleken is, dat den voorraad deses boedels sig bedraagt, so aan ongerede goederen welke bestaan in een derde part van het plaatsjen Kleijn Antink genaamt onder Hengelo, boerschap Varssel gelegen, voorts gerede goederen als imboedel en gerakheijd des huijses, levendige have en vhee, en wat verder daaronder gerekent word, en op den inventaris gespecificeert is, te samen getaxeert op een somma van 395-10-0, waar afgetrokken de schulden en lasten des boedels, sig bedragende 272-19-8, blijft suijver 122-10-8
Welke half voor de vader of eerste comparant in deesen, en half voor de minderjarige kinderen, so dat deselve toekomen voor haar moederlijk versterf de somma van 61- 5-8
Waarop dan geconditioneert en besloten is, dat den eersten comparant voor sig in eijgendom sal hebben en blijven behouden deesen geheelen boedel, bestaande in een derde portie aan Kleijn Antink met al de gerede goederen, so als deselven met alle zijn lusten en lasten aan hem in eijgendom word toegedeelt bij en kragt deeses, met deese wel expresse conditie, dat ten zijnen lasten zal neemen te betaalen alle de schulden in deesen boedel sig bevindende, sonder dat de onmondigen daar iets toe behoeven te contribueren. Vervolgens aan deselven voor haar moederlijk versterf uijtkeeren en betaalen vrij geld de somma van 61 gulden, 5 stuiver, 8 penningen, en sulx alles boven en behalven de klederen, linnen en wollen tot de overledene haar lijf gehoort hebbende, welke voor de onmondigen alleen verbleven zijn.Naar welkers voldoeninge in manier voorschreven, partijen condividenten van den anderen zijn gescheijden en gedeelt, met belofte om elkanderen deese toegedeelde goederen te sullen helpen guaranderen, wagten en waaren, jaar en dag als erfmagescheijds regt is, verbindende den eersten comparant, so tot betalinge der boedelschulden als voor hetgeene sijne onmondigen is toegeset, sijn persoon en goederen met belofte om op requisatie der momberen hiervoor ten allen tijden nader en sufficiente cautie te sullen stellen, alles onder verband en submissie als na rechten, en hebben de comparanten hierop gestipuleert.
LEES OOK:
1775 Pdf 'De bijnnen gerak des huijsen en de bouwgeretschap over dat platsen'
1777 Bron ECAL 3021-6711787 Bron ECAL 3021-671
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 0908 (197-199)Op den 5 augustus 1790 des voorden[middag]
Coram L.A. Willinck, richter
Gerigtsluiden Alexander Kopijn en Gerrit Jan PraesterinkCompareerde Catharina Geessink, weduwe wijlen Steven Massink, in deesen geadsisteert met Hendrik Jan Wentink, te kennen gevende dat voornemens was wederom te trouwen, versogte dierhalven, dat over haare drie onmondige kinderen bij wijlen opgemelten haaren eheman in ehe verwekt, met namen Willem, oud 8 jaar, Berend, oud 6 jaar, en Geesken, oud 4 jaar, tot momberen mogten worden aangestelt de persoonen van Jan Groot Roesink en Hendrik Jan Schieven.
’t Gerigte stelt tot momberen over opgemelte onmondigen, met en neffens Derk Massink als oom en bloetmomber, de persoonen van Jan Groot Roesink en Hendrik Jan Schieven.
Welke daarop [in] judicio zijn erscheenen, en hebben deese haare momberschap bij handtastinge aangenomen en daarbij aanbelooft der pupillen welsijn en voordeel na haar vermogen voor te staan en te bevorderen, voorts verburget met haare persoonen en goederen als na rechten.
Compareerde Catharina Geessink, weduwe wijlen Steven Massink, in deesen geadsisteert met Hendrik Jan Wentink ter eenre, voorts Derk Massink, Jan Groot Roesink en Hendrik Jan Schieven, den eersten als oom en bloetmomber, de beijde anderen als gerigtelijke aangestelde momberen over de minderjarige kinderen van den eerste comparante, bij wijlen opgemelten haaren eheman ehelijk verwekt ter anderen zijden, en bekenden onderling ten overstaan van deesen gerigte te hebben ingegaan, gededingt en geslooten een vast en onverbreekelijk magescheijd om te strekken tot scheijdinge en deelinge tusschen de eerste comparante en haare minderjarige kinderen ten opsigte van hetgeen voor haar vaderlijk versterf op deselve gedevolveert is, en sulx volgender wijse:
Dat aanvankelijk de ongerede goederen, bestaande in een sesde portie aan Kleijn Antink onder den richterampte Hengelo in de boerschap Varsel gelegen, tusschen de moeder en haare kinderen onverdeelt en in gemeenschap zal blijven tot de kinderen tot haare mondige jaaren zullen gekoomen zijn.
Dat vervolgens de gerede goederen bestaande in inboedel des huijses, levendige have en vhee, gesaaij in en op het land, mest en mestregt, waarvan haar eerste comparantes vader Gerrit Jan Geesink de halfscheijd in eijgendom toebehoort, volgens een onpartijdige taxatie, na aftrek van de gemeene boedelschulden, welke mede voor de halfscheijd ten lasten van hem Gerrit Jan Geessink zijn, zig zuijver bedragen 131 gulden, 17 stuiver, dus voor de halfscheijd 65 gulden, 18 stuiver, 8 penningen, waarbij komt eenige weijnige gerede goederen welke haar weduwe erfuijtersche met haare kinderen alleen toebehooren en die getaxeert zijn op 4 gulden, 17 stuiver, dan nog de voordelige pretensien die haar insgelijk alleen aangaan, en welke zig bedragen 159 gulden, 13 stuiver, bevind zig dat na aftrek van de schulden ad 13 gulden, 12 stuiver, bevind zig dat alhier ter verdeelinge komt eene somma van 216-16-8, waarvan zij weduwe erfuijtersche de halfscheijd is competerende, waar omtrent dan geconditioneert is, dat zij weduwe voornoemt deese gerede goederen en inkoomende boedelschulden in eijgendom zal behouden, zoals deselve aan haar toegedeelt worden bij desen, mits betalende de lastige pretensien, en aan haare drie minderjarige kinderen, wanneer deselve haare mondige jaaren bereijkt hebben, voor haar vaderlijk versterf ten opsigte van deese gerede goederen uijtkeeren en betaalen aan ieder 36 gulden, 3 stuiver, en sulx alles boven en behalven de vaders kiste en klederen welke voor de onmondigen alleen verbleven is.
Zijnde wijders geconditioneert, dat zij weduwe erfuijtersche deese haare minderjarige kinderen zo lang deselve bij haar zijn, behoorlijk zal alimenteeren, laaten leeren leesen en schrijven, en verders behandelen als een goed ouder omtrent haare kinderen behoort, verbindende daarvoor, en tot nakominge deeses, haar persoonen en goederen, ter submissie als na rechten, hebben de comparanten hierop gestipuleert.
[w.g.]
L.A. Willinck, richter
Gerigtsluijden
Alexander Kopijn
G.J. PraasterinkLEES OOK:
1790 Pdf 'Staat en inventaris, getackseert door Derk Massink, Jan Rossink en Hendrik Jan Schieven'
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 0908 (202/196-197)[Omslag]
Huwelijksche voorwaarden van Hendrik Jan Wentink en Catharina Geesink, weduwe wijlen Steven Massink, de dato 29 julij 1790.
[In de marge:] 29-11-1790Op dag en dato ondergeschreven is met volkoomen toestemming van wedersijds ouderen en ten overstaan van de aanwesende vrinden en daartoe versogte dedingsluijden, opgerigt, gededingt en geslooten, een vast en onverbrekelijk huwelijk, tusschen Hendrik Jan Wentink, bruijdegom ter eenre, en Catharina Geessink, weduwe wijlen Steven Massink, bruijd ter anderen zijden; en sulx op volgende conditien en huwelijksche voorwaarden.
Dat aanvankelijk dit huwelijk als na land- en kerkenorder gebruijkelijk, ten eersten zal voltrokken worden, niet van den anderen als door de tijdelijke dood te scheijden, bewijsende malkanderen opregte liefde en trouwe.
Tweedens dat komstige egtgenoten tot stuur en onderstand van dit huwelijk zullen aanbrengen, alle zodanige goederen als ten wedersijden zijn besittende, of die haar te eeniger tijd mogten koomen aan te erven, tredende daarop in gemeenschap van goederen, samenwinninge en onverhoopt verlos.
Dardens is geconvenieert, in val dit huwelijksbedde gescheurt word zonder kinderen, en den bruijdegom voor de bruijd komende te sterven, zal de bruijd voor een margengave uijt desselfs gereetste effecten genieten eene somma van een hondert gulden, en wanneer het averst mogte gebeuren dat de bruijd voor haaren bruijdegom quam te sterven, zal den bruijdegom voor een morgengave uijt haare goederen profiteeren eene somma van vijf en seventig gulden.
Eindelijk houden bruijdegom en bruijd, sig wel expresselijk gereserveert de magt om sig ten allen tijden nader te begiftigen, of betugtigen, zo hoog en laag als hunlieden goeddunken zal, welke voor zo vast en bondig zal worden gehouden of woordelijk in deesen geïnsereert stond.Tot nakominge deses verbinden bruijdegom en bruijd, ten wedersijden haare persoonen en goederen, ter submissie en judicature als na rechten, renuntierende van alle exceptien desen ter contrair zijnde.
Dies ter oirconde en tot meerder versekering van dien, is deese bij bruidegom en bruijd nevens aanwesende vrienden en daartoe versogte dedingsluijden eijgenhandig ondertekent.
Actum Hengelo den 29 julij 1790.
[w.g.]
Hendrik Jan Wentink
Catharina Geessincks
Andries Wentink
Gos. Geessink
Jan Roesink
Dat Ỵ dit merk door Derk Massink als dedingsman na voorlesinge van den inhoud deses eijgenhandig getekent is, sulx verklare ik ondergeschreven richter des ampts Hengelo
L.A. Willinck
richter
1794 Bron ECAL 3021-671
1794 Bron ECAL 3021-671
1823 Uitsnede uit de successieaangifte van Aaltjen Oortgiezen-Pasman. Bron Gelders Archief.'3e Dat in gemelde nalatenschap geene andere onroerende goederen gevonden worden, dan de helft in de helft dus een vierde aandeel in en aan het daghuurdersplaatsjen Klein Antink genaamd gelegen in de buurschap Varssel onder Hengelo gem.t. nr. 336 met het daaraan liggende stuk bouwland, groot ongeveer acht schepels gezaai.'
1868 Uitsnede uit de successieaangifte van Garrit Oortgiese. Bron Gelders Archief.
1883 Uitsnede uit de successieaangifte van Gerrit Woerts. Bron Gelders Archief.'... verklaren dat hun vader Gerrit Woerts gewoond hebbende te Hengelo en aldaar overleden den 16 December 1882 heeft nagelaten de helft in 1. Hengelo sectie D no. 1827, 1829, 343, 360, 1134, 1682, 1828, 1390, 1391, 1144, 429, 1369, 433 huis, bouwland en heide 3 bunder 88 roede 62 el./ 2. Zelhem sectie A no. 535 heide 60 roede 70 el./ 3. inboedel en contanten/ dat het zuivere saldo bedraagt nihil daar ...' (etc.)
1906 Uitsnede uit de successieaangifte van Willem Oortgieze. Bron Gelders Archief.
1883-5-23 Bron Graafschapbode.
1963