Menninkweg 1
Menninkweg 1, Mennink - Overige vermeldingen
-
Vermelding in het Boerderij- en Veldnamenboek Hengelo
Kaart 07 A7
Veldnamen: Menninkhof, Menninkenk
- Mens en land in de Middeleeuwen (1200-1488) (door B.H. Slicher van Bath) vermeld wordt ‘Menningh/ Menongh’ doch niet onmogelijk dat hier 't Meenink bedoeld.
-
Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen (vanaf 1326)
tGoet te Menning te Hengelo, te dienstmansrechte erkent bij
Henrich M e n n i n g h , a°. 1326.
Steven v a n B a e r heeft ontfangen tgoet te Menningh, gelegen in den kerspel te Hengele, ten Zutphenschen leen, a°. 1378.
Bernt O e v e r e n c k e van Bronckhorst ontflnck dat goet Menninck met synen tobehoor, gelegen in den kerspel van Hengel, a°. 1403[1].
Idem, anno 1414[2], anno 1424, anno 1465.
Johan Menninck bij transport Bernts voorn., a°. 1466.
Idem tuchtigt sijn vrou Bernt L i e f f e l i n g s, a°. 1466.
Idem, 26 Oct. 1473. Hier staet: dat goet geheiten Menninck met sijnen tobehoren, in den kerspel van Hengelo gelegen, daer naest gelant is Henrick Hesselinck an d'een sjjde ende dat goet te Banninck an d'ander, tot Zutphenschen rechten.
Idem vernijt eedt, 19 Aug. 1484, a°. 1492. In der buyrschap Noirtwyck.
Henrick Menninck, erve sijnes vaders Johans, a°. 1495.
Johan Menninck, erve sijnes vaders Henrix, 20 Maii 1518.
Idem vernijt eedt, 20 Sept. 1538, 3 Julii 1544, 10 Jnnii 1556.
Henrick Menninck, erve sijnes vaders Johans, 6 Junii 1581.
Henrick Menninck, erve sijnes vaders Henrix, 19 Aprilis 1603.
Griet Mennincks, erve hares broders Henricks, na beleninge tuchtigt haren man Hubert Peterssoon, 15 Nov. 1617.
Marten A e l b e r t s , burgermeister der stadt Campen, bij opdracht van Hubert Peters als volmechtiger van sijnne huysfrouwe Griete Mennincks beleent, 15 Maii 1627.
Elisabet R e r i n c k s, weduwe Marten Aelberts, door affsterven haeres mans beleent, 31 Meert 1636.
Odilia Martens[3], erve haerer olderen Marten Aelberts ende Elisabet Rerincks, beleent, 3 Aug. 1639.
Frans v a n I n g e n , erve sijner moeder Odilia Martens, beleent, 6 Mey 1665.
Johan Otto van Ingen, erfgenaem sijns vaders Frans, nae affgemaekt versuym beleent, 25 Mey 1718.
Idem[4] draegt dit leen op aen Johan v a n E s s e n , borgermeester der stadt Groenlo, en Roelanda van Eck, egteluyden, die daer weder mede beleent sijn, 16 Mey 1719.
Johan van Essen, borgermeester der stadt Groenlo, erfgenaem sijner ouderen Johan van Essen en Roelanda van Eck, beleent, 4 Aug. 1761.
Jan van Essen[5] , minderjarig, erfgenaam sijns vaders Johan van Essen, beleend, 19 Oct. 1762.
Idem, landdrost der graafschap Berg, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 6 Oct. 1768.
Jan en Tide Hendrik van Essen, gebroeders, laten het magescheid van 24 Febr. 1772 approberen en per clausulas concernentes registreren, waarbij aan Tide Hendrik van Essen dit leen is toegedeyld, 22 Meert 1774.
Tide Hendrik van Essen, vaandrig, erfgenaam sijns vaders Johan, uyt kragt van geaprobeert magescheyd beleend, eodem die.
Petronella Johanna Helena v a n E y s, gesepareerde ehevrouwe van Tide Hendrik van Essen, laat registreren een extract uyt het contract, 16 Maii 1795 met haren voorn. man gesloten, en uyt hoofde van dien dit leen ten haaren naeme overtekenen, 15 Febr. 1797.
--------------------------------------
[1] uit van Doorninck, Leenacten, blz. 12, blijkt, dat op 28 F ebr. 1385 met dit goed is beleend Henrick van Overenck na transport door Wynant v a n d e n B o n g h a r t. Bernt's oom Herman Oeverencke was hulder (akte).
[2] in deze akte heet hij t A v e r e n c k, in die van 1424 v a n O e v e r y n c k.
[3] gehuwd met Jurrien van Ingen (akte).
[4] gehuwd met Luvina, van Voorn (akte).
[5] zijn moeder was Elisabeth Helena van de Lith of Lidt (akte).
- Rekening v. ontvangst van Pondschatting 1499 Schatting in 1499: ‘Johan op Menninck 0,5 [gld]’ en ‘Johan Menninx kinderen 1 [gld]’ ------ Schatting in 1500: 'Menninck 1 [gld] 3½ [ort]’
-
Verpondingsregisters in 't Rigterambt Hengelo (tussen 1576-1656)
1576: ‘Menninck vi g:’ en ‘Menninck mitten soen iii g:iii ortt’
1616: ’Menninck 8-‘
1629: ’19 17-11-0 Menninck 17-0-/ Item gebruijckt Menninck noch een stuck landts op die Bargel (Brake) soo halff hem und half Gerrijt Storm 1-0-‘
1650: ‘Menninck (boerderij) Campen, weduwe Inger tot (eigenaar) Meint to Menninck (bewoner) 170-7-0 (gld/stuiv/penn)’ en ‘Mennincks stucke op die Braecke (grond) Menninck, erffgenaemen Berendt en Bloemen kindt, Frans (eigenaren) 5-10-6 (gld/stuiv/penn.)’
1656: ‘Mennink de weduwe van Ingen 26-15-8’
- Monsterrollen 1665 'Menninck'
-
Inwonerslijsten per buurtschap 1795
'Hendrick Mennink, Jan Hiddink, Harmen Runneboom, Janna Klein Bannink’
-
Hengelose Markenboeken (1612-1881)
In 1612 staat Men(n)inck wel op de lijst met boerderijnamen maar verder handelt het zich hier bijna altijd om Mennink in Varssel, op een enkele vermelding na:
'(1633) Berent Menninck klaegde dat den bouman op Regelinck eenen post hadde gegraeven voert veecken soo henckt tusschen Regelinck maet ende Regelinck bus, en datt hij daer voor was gekiert ende versochte dat hem den wech mochte worden geopent. De schaeter wort belast dat hij den bouwman op Regelinck sall anseggen dat hij den wech wedder sal aepen maecken ende den post voert vecken hen doen bij een pene van twee olde schilde.’
'(1676) Door verscheijde impotente ende doort affsterven van eenige vorsters sijn tot nieuwe gemae[ckt] dese navolgende, int Dorp, bij Willem Eggincg geadjungeert desselfs soon Jan Egginck ende bij Willem Mentinck gevoegt Gerrit Luijcken, in Varsel sijn aengestelt Aelbert Egginck, Jan Roesinck ende Harmen Celle op Groot Celle, int Noortwijck bij den ouden Hendrick Banninck geadjungeert Memelinck anders Menninck genae[mt] ende in plaets van de affgestorvene Hendrick Vaelweldinck ende Hermen Oorthuijsen.'
Overige vermeldingen in de Markenboeken:
Markenboek 1691-1748: vanaf 1743 (≥ blz. 82)
Markenboek 1800-1830: vanaf 1800 (≥ blz. 5)
Markenboek 1873-1881: vanaf 1873 (≥ blz. 4)
-
Bijlagen
1925 Bouwtekening. Bron ECAL.
Bouwvergunningen. Bron ECAL.