Beunksteeg 2

Beunksteeg 2, Klein Zelle - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen

     

     

     

     

    pdfPdf 1771-'73 Testament van Engelbert Tieleman Grothe, Burgemeester van Arnhem (transcriptie Sikke Postma)

     


     

    pdfPdf 1783 Voogdijstelling kinderen en boedelinventaris voor Aalbert Garritsen op Klein Zelle   (Bron ECAL 3021-903)


     

    (uit 'Schatten uit het Historisch Verleden van Hengelo' door Marian Kruijt-Greevink)   Boekenlijst 

    Dronken en vechtpartij

    ECAL 3021 - 894

    Hengelo, den 12. Februarij 1807

    Op dinsdag 10 februari 1807 was er een vechtpartij waarvan Justitie graag wilde weten wie erbij betrokken waren. Daarvoor werd een aantal getuigen verzocht hun verhaal te doen.

    Hendricus Wassink, oud 50 jaar, was op die bewuste dinsdag naar een erfhuis* gegaan op ’t Haller onder Vorden, waar een boedelverkoping zou worden gehouden. Toen dat afgelopen was en hij naar huis wilde gaan, het werd al donker, was Garrit Lijftogt met hem opgelopen. Voor en achter hen liepen nog meer mensen, maar Hendricus wist niet wie dat waren. Ze hielden elkaar gezelschap tot halverwege de kamp van het Haller, toen Hendricus ‘daar zijn boksche hebben moeten afdoen en agtergebleven is’. Lijftogt liep ondertussen door en toen Hendricus in de bosjes achterbleef zag hij dat er mensen voorbij zijn gelopen. Hij vervolgde zijn weg en merkte niet dat er ruzie was ontstaan tussen Lijftogt, Beunk en Kleijn Zelle.

    Ook Teunis Sarink en Manis Waarle moesten hun verhaal doen. Beide mannen waren ca. 40 jaar oud, en beiden waren ook bij de verkoping op het erfhuis geweest. Toen ze naar huis gingen en bij de allee van ’t Kleijn Zelle kwamen, waren daar de boer van Kleijn Zelle met zijn vrouw, de oude Beunk en Garrit Lijftogt. Ze hoorden dat er ruzie was tussen de eerste twee en Lijftogt, maar ze hadden niet gezien dat ze elkaar sloegen. Toen ze voorbij liepen, de jonge boer van Kleijn Wassink was er ook bij gekomen, kwam Garrit Lijftogt hen achterop en ze zagen dat hij ‘er bekrabbelt om het hoofd uijtziende’ maar dat ze niet lang samen verder hadden gelopen en ieder zijn weg naar huis is gegaan.

    Jan Kleijn Wassink, 30 jaar, vertelde hetzelfde verhaal, maar vertelde nog dat Garrit Lijftogt tegen hem had gezegd "Ik neem uw tot getuijge ik daar zo mishandelt ben" waarop Jan antwoordde: "Hoe kan je mij tot getuijge nemen, ik heb niets gesien".

    Derk Jan Pieper, oud 27 jaar had een kleine aanvulling: "Ik heb gesien dat beijden voor de grond leijden, dat den ouden Beunk en de vrouw van Kleijn Zelle daar bij waaren, dat er veel volk om heen stond onder anderen Hendricus Wassink, boer Sarink, Harmanus Waarle van de Varseler Stege, den jongen boer van Wassink en Harmen Groot Roessink". Hij vervolgde zijn weg zonder te kijken en toen hij een stukje verder was, kwam Garrit Lijftogt bij hem lopen en zei: "Heb je wel gezien hoe zij mij mishandelt hebben"? Garrit had bloed in het gezicht, maar verder kon Derk Jan niets nieuws meer vertellen.

    Op 19 mei 1807 werden de getuigenverklaringen aan de betrokkenen voorgelezen en Hendricus Wassink had nog iets toe te voegen. Toen hij de kamp van het Haller achter zich liet, zijn de boer van Kleijn Zelle en Lijftogt hem achterop gelopen, Kleijn Zelle was dronken en had moeite om de plas water, die op de weg lag, heen te lopen. Hendricus had hem daarbij moeten helpen en Garrit Lijftogt, die doorgelopen was, stond hen verderop op te wachten. Toen ze de allee van Kleijn Zelle opliepen leek het alsof boer Kleijn Zelle en Lijftogt de handen in elkaar sloegen alsof ze elkaar iets wilden verkopen, maar ze grepen elkaar bij het hoofd en vielen op de grond. Hendricus had geen idee wat er aan de hand was. De vrouw van Kleijn Zelle was er ook bij en die zei tegen Lijftogt ‘hij mogt haar man het gesigt tog niet stukken krabben’. Hendricus is doorgelopen totdat Garrit Lijftogt hem bij het schaapschot van Kleijn Zelle voorbij was gelopen en hem zei: "Ik neem uw tot getuijgen dat ze mij daar zo geslagen hebben".

    Manis Waarle voegde nog toe dat hij had gezien dat de oude Beunk met een stok had geslagen, zonder dat hij begreep wie er gelijk of ongelijk had tijdens die ruzie.

    De getuigen verklaarden, nadat de verklaringen nogmaals waren voorgelezen, dat ze de oprechte waarheid spraken met ‘solemnelen eede tot God Almagtig gesterkt’.

    *) huis waar, na een overlijden, de nalatenschap/boedel publiekelijk wordt verkocht


     

    Contact 1999 05 18 Haaring Riefel X 50 jrJPG
    1999-5-18 Bron Contact.

     

     

Pagina 5 van 6