Bremweg 1-3
Bremweg 1-3, Schuttershof - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen
-
Akten, verhalen en gebeurtenissen
'Eene voor al en al voor één' (Bron: 'Schatten uit het Historisch Verleden van Hengelo (Gld), door Marian Kruijt' )
ECAL 3021 - 861
Hengelo, den 11. Junij 1702Op 18 december 1702 had ene Tunnis op den Maetbongaert, ongetwijfeld tijdens een ruzie met veel drank op, de knecht van Hendrick Huijsinck, Jan genaamd, dodelijk verwond door hem een mestvork in de rug te steken ‘met eene greepe drie gaten in de rugge gestooten heeft’. Tunnis werd daarop gearresteerd en het 'Hoogadellijke Landdrosten Gericht' heeft hem hiervoor veroordeeld tot een boete. Helaas overleed Tunnis voordat de zaak was afgehandeld en daarop hebben zijn vrienden Berent op Schuttenhoff en Tunnis op Cleijn Sessinck op 11 juni 1702 voor de rechtbank verklaard, dat zij zich beiden als personen, met hun goederen, borg wilden staan tot betaling van deze boete en de gerechtskosten, alles binnen een maand, onder de gevleugelde woorden ‘eene voor al en al voor een’.
1801 Gerrit Wolters overleden op Schuttershoff.
(transcripties door Sikke Postma)
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 662[in de marge:]
Opdragt van een stuk bouwland Teunis Heerinck Hof genaamt onder Hengelo in Dunsborgh.
Geregistreerd.Den 40sten penning is betaald met f 10-0-0
Op den 29 junij 1803, ’s avonds zes uuren, 10 minutten
Coram Adolph Werner Carel Wilhem van Pallandt, officier
Gerichtsluiden C.W. Schultze en A. KeldermanCompareerde Garrit Jan Gierken in qualiteit als volmagtiger van Henderica Beijerink kragt volmagt voor den land gerichte van Hengelo op den 11 junij 1803 op den comparant gepasseerd, alhier in judicio vertoond en laten leezen, en bekenden q.p. in eenen steden vasten en onwederroepelijken erfkoop eeuwiglijk en erflijk te cederen, transporteeren, op en over te dragen, cedeerden, droeg op, verteeg van der hand als erfkoops recht is, aan Jan Mennink en derzelvs erven zijn comparants principalinnes eijgendommelijke stuk bouwland Teunis Heerink hof genoemt, in desen landdrosten ambt, des quarties van Zutphen, richter ambt Hengelo, boerschap Dunsborgh, in zijn kennelijke bepalingen gesitueerd en gelegen, en zulks voor vrij en onbezwaard, niet belast als ordinaire verpondinge ad 3 gulden 3 stuijver jaarlijks, ingevolge koopbriev van den 11 junij 1803 q.r.
Gelavende transportant q.p. deezen koop en overdragt te zullen staan, wagten en waaren jaar en dag als erfkoops regt is, alles onder verband en submissie als na rechten, verzoekende hier van protocollatie en registratuur, de super stipulando. S.A.L.
1817-1820 Bewijs van ontvangst pacht. Bron Archief Notaris Gallée, Gelders Archief.
[1847]
Tusschen de ondergeteekenden, den weleerwaarden heer Jan Hendrik van Diest, predikant; Jan Hendrik Demmink, bakker; Derk Jan Harmsen, landbouwer; Gerrit Hendrik Ketman, smid; en Hendrik Lebbink, landbouwer; allen uit, van en wonende te Hengelo, als verhuurderen ter eenre, en Jan Willem Roelofsen, dagloner te Hengelo woonachtig, als huurder ter andere zijde, is het navolgende huurcontract aangegaan en gesloten, namelijk:Contractanten ter eenre verpachten (en wel in hoedanigheid als voren) aan die ter andere zijde het plaatsjen den halven Scheutershof genaamd in den Dunsborghoek onder Hengelo tusschen gronden van den heer Van Baak, Sloet, ende weg zoo kennelijk gelegen, voor drie achtereenvolgende jaren ingaande met twee en twintigsten februarij achttien honderd acht en veertig, en eindigende mitsdien van zelfs met twee en twintigsten februarij achttien honderd een en vijftig.
Huurder is verpligt het huis dak-, glas- en mur-digt te onderhouden, de gronden volgens derzelver aard en bestemming te bemesten en te beweiden, de slooten ten allen tijde in eenen schouwbaren staat te onderhouden en alles zoo te bewoonen en te gebruiken als voor een goed huisvader betaamd.
Dat de grondbelastingen voor verhuurderen verblijven, terwijl de personeele en gemeente lasten door den huurder moeten betaald worden.
Dat deze huur en verhuur is aangegaan voor den jaarlijkschen huurprijs ter somma van vijftig gulden, door den huurder aan en ter woonsteede van bovengenoemden Jan Hendrik Demming, als tijdelijken boekhouder van het gezegde bestuur, en wel op den twee en twintigsten februarij achttien honderd negen en veertig voor het eerst, en zoo vervolgens jaarlijksch, tot den afloop der huurtijd toe, op iederen twee en twintigsten februarij betaling moet geschieden.
Dat, zoo wanneer huurder in gebreke van betaling langer dan eene maand na gestelden termijn mogt blijven de alsdan nog verschulde huur zal moeten voldoen met tien percent verhooging, alles behalven de vergoeding van alle verdere aan te wendene kosten, terwijl ingeval den huurder niet binnen twee maanden telkens naar den betalingstermijn zijne verschuldigde huur mogte voldaan hebben, denzelven terstond en ten allen tijde van zijn verder huurregt zal verstoken wezen, en zal hij gehouden wezen het gehuurde nadat aan hem eene maand te voren door verhuurderen is opgezegd te ontruimen en aan hun ter hunner beschikking over te geven zonder eenige aanspraak hebbende op al het hierboven bepaalde.
Voor alle bedingen en huurprijs in dezen vervat stelle den huurder tot borgen Hendrik Roelofsen en Jan Brugman, beiden dagloners te Hengelo wonende, dewelke bij mede onderteekening dezes verklaren niet alleen deze borgtogd aan te nemen, maar zich ook tevens solidair en dus elk voor het geheel, onder afstanddoening van alle exceptiën anderzints den borgen in regten verleend, te verbinden en voor de betaling van den huurprijs als voor de achtervolging van alle de bedingen in dit huurcontract uitgedrukt, en mitsdien elk voor het geheel aansprakelijk willen wezen alsof zij zelve huurders waren geweest.
In duplo gedaan en geteekend te Hengelo den acht en twintigsten junij 1800 zeven en veertig.
[w.g.]
J.H. Demming
D.J. Harmsen
G.H. Keetman
H. Lebbink
J.W. Roelofsen
H. Rollofsen
+ verklaar niet te kunnen schrijven
1944 Graafschapbode.