Vordenseweg 49

Vordenseweg 49, Gietelink - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen

     

     

    Gevallen voor de keizer

    Dit is het verhaal over de lotgevallen van enkele doodgewone boerenjongens uit het Gelderse Hengelo, die werden meegezogen in de grote politieke ontwikkelingen van hun tijd. En daarmee met hun leven betaalden.

    Verplicht in dienst

    Gelderland maakte sinds tijden deel uit van de Republiek der Nederlanden. Met behulp van de Nederlandse patriotten werd de Republiek in 1795 veroverd door het Frankrijk van Napoleon. In 1806 benoemde Napoleon zijn broer Lodewijk tot koning van Holland en werd Nederland een koninkrijk. Daarmee werd de grondslag gelegd voor de latere monarchie. In 1810 zette Napoleon zijn broer af en lijfde hij Nederland bij het Franse Keizerrijk in. Na een korte overgangsperiode werd de wetgeving van het Franse keizerrijk per 1 januari 1811 onverkort van kracht in de voormalige Bataafse Republiek. Een van de dingen die voor de bevolking direct merkbaar was, was de invoering van de dienstplicht (ook wel de conscriptie genoemd), die in Frankrijk al eerder was ingegaan.

    Zodra jongens de leeftijd van twintig jaar bereikten, werden ze dienstplichtig. Of ze ook daadwerkelijk in het leger belandden, hing af van een aantal factoren. Wie te klein was of een te zwak gestel had, was niet geschikt. Daarnaast konden sommige jongens een beroep doen op een bijzondere regeling, bijvoorbeeld omdat zij een oudere broer hadden die al in het leger diende. Gefortuneerde personen konden een remplaçant aantrekken, die tegen betaling de legerdienst voor hen overnam. Door middel van loting werd bepaald wie dienst moest nemen (de loteling) in het Franse leger. Wie een laag nummer trok, moest daadwerkelijk opkomen voor het leger. Wie een hoog nummer trok, ontsprong – voorlopig – de dans. In vredestijd moest een dienstplichtige vijf jaar dienen, maar in oorlog was de diensttijd onbeperkt.

    Logisch natuurlijk dat veel verzet kwam tegen deze maatregel, die zelfs leidde tot lokale opstanden en geweldsuitbarstingen. Maar Napoleon had juist in deze tijd veel soldaten nodig. De strijd tegen zuidelijke buur Spanje hield al een leger van ruim 400.000 soldaten op de been. En toen Rusland de alliantie met Frankrijk in 1812 beëindigde, moest ook Rusland op de knieën worden gedwongen. Er werd een enorm leger op de been gebracht, waarvoor troepen werden gerekruteerd in alle door Frankrijk geannexeerde gebieden. Zo’n 25.000 Nederlandse mannen werden voor dienst opgeroepen. In juni 1812 startte Napoleon zijn opmars naar Rusland. Hoewel zijn leger grote verliezen leed, kwam Moskou snel dichterbij. Wel ontstond er een steeds groter tekort aan voedsel, doordat de Russen hun voedselvoorraden liever vernietigden dan deze in handen van de vijand te laten vallen. Zelfs waterputten werden vergiftigd, waardoor er veel ziektes uitbraken. Na de slag bij Borodino, in september 1812, lag de weg naar Moskou voor Napoleon open.

    Dit betekende echter niet dat de Russen definitief verslagen waren. De uniformen van de Franse troepen waren niet berekend op de dalende temperatuur. Honger, uitputting en ziektes eisten hun tol. Uiteindelijk besloot Napoleon zich in oktober 1812 door voedselgebrek en een dreigende Russische aanval uit Moskou terug te trekken. Zijn terugtrekkend leger werd voortdurend door de Russen bestookt. Talloze soldaten bezweken door honger en extreme kou. Van het 600.000 man tellende leger van Napoleon overleefden er maar zo’n 20.000. Van de dienstplichtige Nederlanders keerden slechts enkele honderden terug. Nieuwe troepen – ook uit Nederland - werden daarna aangevoerd om de oprukkende Russen tegen te houden. Een van de overlevenden van de Russische veldtocht was Willem Craassenberg uit Hengelo, de oudste zoon van Jan Craassenberg en Aaltjen Kranenberg. Zijn broer Derk en zwager Hendrik Jan konden het echter niet navertellen.

     

    Ten strijde tegen de Russen

    Jan Craassenberg (ook wel geschreven Craessenberg/Craastenbergh//Kraastenburg) werd in januari 1748 in Hengelo geboren en hier gedoopt op 17 januari 1748. Hij was de zoon van Gerrit Hendrikzen Rerink (overleden Kraassenberg) en Tonnisken Gerritzen Mennink (overleden Crasenbarg).

    Jan zou driemaal trouwen en in totaal 21 kinderen krijgen. Voor ons verhaal is zijn derde huwelijk met Aaltjen Kranenberg uit Lochem van belang, waarmee de dan 38-jarige Jan Craassenberg op 1 oktober 1786 in Vorden trouwt. Zij krijgen twaalf kinderen, waarvan een aantal op zeer jonge leeftijd overlijdt. Lange tijd wonen zij in Vorden, maar als hun jongste kind Gerrit Hendrik in 1802 wordt geboren is Hengelo de woonplaats. Daar wonen zij – zo blijkt uit de huwelijksakte van hun zoon Derk van 1812 – op een boerderij, genaamd Gietelink. Zij verdienen er de kost als daghuurder, hetgeen inhield dat zij als losse kracht werkten op het land. Datzelfde gold voor hun kinderen, totdat Napoleon enkele van hen kwam opeisen voor zijn veldtocht naar Rusland.

    Derk Craassenberg is het tweede kind uit het huwelijk van Jan Craassenberg en Aaltjen Kranenberg. Op 9 mei 1789 zag hij het levenslicht in Vorden. Nadat hij met zijn ouders rond de eeuwwisseling naar Hengelo verhuisde, huwde hij daar op 28 maart 1812 op 23-jarige leeftijd met de toen 26-jarige Janna Menkhorst. Ook zij kwam uit Hengelo. Haar ouders waren Jan Menkhorst, daghuurder van beroep, en Henders Hendriksen. Evenals zijn ruim anderhalf jaar oudere broer Willem werd ook hij opgeroepen en ingeloot voor dienst. Met andere Nederlandse jongens werden zij ingedeeld in ‘eigen’ Hollandse regimenten. Hij diende met zijn broer Willem en zwager Hendrik Jan in hetzelfde bataljon.

    Volgens de verklaring van Willem Craassenberg in 1826 – die hierin wordt ondersteund door enkele andere overlevenden uit hetzelfde bataljon – zou Derk zich in 1812 in ‘Hollandse dienst hebben begeven’. Wanneer hij is afgemarcheerd naar Rusland is niet geheel duidelijk. Feit is wel dat hij op 23 oktober 1812 als getuige aanwezig is bij het huwelijk van zijn zus Garritjen in Hengelo. En enkele maanden later, op 9 januari 1813, geeft Derk Kraassenberg zijn twee dagen oude zoon Derk Jan zelf aan bij de gemeente Hengelo. Mogelijk dus dat hij pas in 1813 als soldaat naar het oosten is vertrokken om het terugtrekkende leger van Napoleon te versterken in de strijd tegen de oprukkende Russen. En daarbij – zoals zijn broer Willem in 1826 verklaarde – ‘in den veldtogt tegen de Russen is doodgeschoten’.

    Van zijn gesneuvelde zwager Hendrik Jan Harmsen is meer bekend over de toedracht van zijn overlijden. Ook ditmaal is Willem Craassenberg de bron. Hendrik Jan Harmsen trouwde op 23 oktober 1812 op 20-jarige leeftijd met de 19-jarige Gerritjen Kraassenberg, het vierde kind en de oudste dochter van Jan Craassenberg en Aaltjen Kranenberg. Hendrik Jan Harmsen kwam ook uit Hengelo. Hij was de zoon van Reint Harmsen en Willemke Priesterink. Hij werd in 1811 opgeroepen voor militaire dienst en ook ingeloot. Volgens zijn vrouw Gerritjen Kraassenberg is hij ‘met de Grote Armé naar boven gemarcheerd, en in achttien honderd twaalf te Wittenberg in het Hospitaal omgekomen’. Vanwege de rode loop kon hij niet verder optrekken met zijn bataljon richting Leipzig en werd hij achtergelaten in het hospitaal van Wittenberg, waar – zo verklaarde Willem Craassenberg in 1815 – ‘bij het verder Bombardement en afbranden van Wittenberg (…) genoemden Hendrik Jan Harmsen zijn leven heeft ingeschoten en gebleven is’. In het hospitaal van Erfurth kreeg Willem Craassenberg naderhand een dodenlijst van de overledenen van Wittenberg in handen ‘en gelezen hebbende ten duidelijksten hebben gezien, dat Hendrik Jan Harmsen mede op de lijst der dooden was aangetekend’.

     

    Het leven gaat verder

    In Hengelo bleven de jonge weduwen van Derk Craassenberg en Hendrik Jan Harmsen achter. Zij zouden overigens pas veel later te horen krijgen dat hun echtgenoten de strijd niet hadden overleefd.

    Janna Menkhorst, de weduwe van Derk Craassenberg, bleef achter met een kind. Zoon Hendrik Jan was geboren op 7 januari 1813 in Hengelo. Het zou hun enige kind blijven. Zij hertrouwde op 1 juli 1826 in Hengelo met de 20-jarige Albert Jan Hassink. Ook haar tweede huwelijk was geen lang leven beschoren. Haar tweede echtgenoot overleed vier jaar later, op 8 juli 1830 in Hengelo. Ook van hem had zij slechts een kind, de op 30 juli 1827 geboren Derk Jan Hassink. Janna Menkhorst zou hierna niet opnieuw trouwen. Zij overleed op 7 maart 1842 in Hengelo op 55-jarige leeftijd.

    Ook Gerritjen Kraassenberg, de jonge weduwe van Hendrik Jan Harmsen, bleef alleen achter met een kind: de op 20 februari 1813 geboren Willemken Harmsen. Omdat haar man toen met het leger op weg was naar Rusland werd de aangifte door haar vader Jan Craassenberg gedaan. In tegenstelling tot haar schoonzus Janna Menkhorst bleef Gerritjen niet lang alleen. Zij huwde enkele jaren na het overlijden van haar man op 7 juli 1815 met de uit Vorden afkomstige 48-jarige Hendrik Jan Groot Enserink. Hij was gedoopt op 3 augustus 1766 te Vorden en een zoon van Engbert Wiemelink op Groot Enserink & Willemken Groot Enserink – eigenlijk was hij dus een Wiemelink, maar hij ging als Groot Enserink door het leven. Gerritjen Kraassenberg was bij haar huwelijk in 1815 23 jaar oud. Met haar nieuwe echtgenoot kreeg zij nog zes kinderen, te weten, Aaltje (geboren in Hengelo op 12-01-1817), Jan Hendrik (geboren Hengelo op 12 september 1818), Geesken (geboren Hengelo op 7 september 1820), Engbert (geboren Hengelo op 3 november 1822), Jenneken (geboren Hengelo op 10-05-1826) en Hendrik Jan (geboren Hengelo op 17 oktober 1832). Vier dagen na de geboorte van zoon Hendrik Jan overleed vader Hendrik Jan Groot Enserink op 66 -jarige leeftijd.

    De dan 40-jarige Gerritjen Kraassenberg blijft opnieuw alleen achter, nu met vijf minderjarige kinderen. Nadat haar kinderen de meerderjarige leeftijd hebben bereikt, trouwt zij op 24 maart 1853 in Hengelo voor de derde maal, nu met de uit het Duitse Holstein afkomstige 59-jarige Johann Peter Beuerbach. Gerritjen Kraassenberg is dan 60 jaar. Met hem zal zij nog negen jaar samen zijn. Wanneer hij op 4 juli 1862 in Hengelo overlijdt, blijft zij opnieuw alleen achter. Maar nu definitief. Zij zal nog ruim twintig jaar leven en overlijdt in Hengelo op 19 december 1882 op de zeer respectabele leeftijd van 90 jaar!

    Het is dan precies 70 jaar geleden dat haar eerste man Hendrik Jan Harmsen en haar oudere broer Derk Craassenberg sneuvelden in de strijd van Napoleon tegen de Russen. Zij zal het zich zeer waarschijnlijk toen nog hebben kunnen herinneren, maar voor de meeste van haar tijdgenoten is deze veldtocht – evenals voor ons nu – dan slechts nog maar een voetnoot in de geschiedenis.

     

    (Uit 'De Olde Kaste', verenigingsblad van de Oudheidkundige Vereniging Hengelo Gelderland, jaargang 28 (2015), door J. Lettink, H. Demming en W. Maas)

     

    pdfPdf 1826 Huwelijksakte en bijlagen van het tweede huwelijk van Janna Menkhorst, weduwe van de gesneuvelde Derk Craassenberg


     

    Brievenboek Hengelo 1845 Albert Kraassenberg

    Bron 'Brievenboek', ECAL nr. 105. Kopie H. Schuppers-Demming.

    Hengelo den 30 april 1845

    Ik heb de eer u h[oog]w[eledel] geb[orene] kennis te geven dat op gisteren avond omstreeks zes uuren in deze gemeente brand is ontstaan ter huize van den dagloner Albert Kraassenberg, wonende in de buurtschap Noordink aan den grooten weg van hier op Vorden op een half uur buiten het dorp.
    Dezelve is ontstaan door een kostganger zijnde den gepensioneerden militair P.S. Hübert. Van deze zaak is door mij procesverbaal opgemaakt en tegelijk met den beschuldigden aan den bevoegden regter ingezonden.
    De brand is men spoedig meester geworden en is er slechts een gat ter grootte van een vierkante el in het dak gebrand, ongelukken hebben er verder niet bij plaats gehad.
    De burgemeester.


     

    1894 detail mvs d

    1894 detail mvs d

    1894 detail mvs d

    1894 detail mvs d

    Details uit de ‘memorie van successie’ van Hermina Johanna Snethlage (†7-7-1894) waaruit blijkt dat Gieteling middels een legaat in eigendom is overgegaan aan Jan de Gier en zijn echtgenote Anna E. Woerts:

    Notaris J.M. Koning te Hengelo G. verklaart dat op den 7 juli 1894 te Hengelo G., hare laatste woonplaats, is overleden mejuffrouw Hermina Johanna Snethlage, zonder bloedverwanten in de rechte linie na te laten: dat zij over hare nalatenschap heeft gemaakt de volgende beschikkingen;

    (…) X.

    Aan Jan de Gier en zijne huisvrouw Anna Elisabeth Woerts, landbouwers te Hengelo, de hierna te omschrijven onroerende goederen--

    (…) E.

    gelegateerd aan Jan de Gier en echtgenoote en uitmakende het legaat sub X: de eigendom van de in erfpacht uitgegeven perceelen te Hengelo kadaster sectie B nummers 811, 813, 814, 816, 1238, 1239, 1240, groot 1 hectare 60 aren 80 centiaren; de jaarlijksche erfpacht is f 22 en de waarde van den eigendom dus f 440. De helft der perceelen te Hengelo, kadaster sectie B nummer 770 en 771, welke helft thans kadastraal bekend is sectie B nummer 1474, groot 31 aren 75 centiaren als voren gewaardeerd op f 102,75. Het perceel heide te Vorden, thans kadaster sectie F nummer 1851, groot 2 hectaren, als voren gewaardeerd op f300. Het perceel te Hengelo kadaster sectie B nummer 779, groot 57 aren 30 centiaren: als voren gewaardeerd op f286,50. De zuidelijke helft van het perceel te Hengelo kadaster sectie B nummer 817, geheel groot 25 aren, als voren gewaardeerd op f 81,25.


     

    1901 mvs Jan de Gier b kopie

    1901 Bladzijde uit de memorie van successie van Jan de Gier met daarin dezelfde perceelnummers als in de memorie van Hermina Johanna Snethlage. Bron Gelders Archief. 

     

Pagina 5 van 6