(transcriptie Sikke Postma) 

Memorie van aangifte der nalatenschap van wijlen Harmen Teunissen.

Wij ondergeteekenden:
Harmina Hesselink, boerenwerk doende, weduwe Harmen Teunissen, te Hengelo wonende.
Gerritje Derkje Teunissen, vrouw van, en ten dezen bijgestaan door Hendrik Jan Wesselink, dagloner, te Hummelo wonende.
Andries Nijveldt, timmerman, te Zutphen woonachtig.
Bartha Maria Nijveldt, buiten beroep, te Laren wonende.
Gerrit Jan Teunissen, dagloner, te Zelhem wonende.
Janna Teunissen, buiten beroep, weduwe Evert Beumer, te Hengelo wonende, en Jenneken Teunissen, buiten beroep, weduwe Bernardus Wolsheimer, te Hengelo wonende.

Allen kiezende dommicilium ten huize van de eerstgenoemde aangeefster onder Hengelo, verklaren dat Harmen Teunissen op den negenentwintigsten october j.l. [1846] ter zijner woonstede onder Hengelo is overleden.

Dat de nalatenschap des overledenen is bestaande als het actief in de onverdeelde halfscheid der navolgende goederen:
-Een katerstede in den Noordik onder Hengelo gelegen, bestaande in een huis erf met eenige bouw-, weide- en heidegronden staande bij het kadaster dier gemeente bekend op sectie A nommers 397 tot en met 405 en sectie B nummer 222, en volgens hetzelve groot zes bunder achtendertig roeden en twintig ellen, zoomede twee zitplaatsen 16 en 17 in bank letter B:3 in de hervormde kerk te Hengelo, sectie K nummer 456, en door ons gewaardeerd op eene somma van f 2000.00
Van welke goederen de wederhelft aan de nagelaten weduwe, eerstgenoemde aangeefster, zijn toebehorende uit hoofde der algeheele gemeenschap van goederen welke tusschen haar en haren man in gevolge hierna te noemene huwelijksche voorwaarden hebbende bestaan, de goederen zijn met uitzondering der weide, sectie A nummer 397, welke gedurende het huwelijk is aangekocht, overigens door den overledenen ten huwelijk is aangebragt als zijnde door hem eenigen tijd vόόr het aangaan van hetzelve aangekocht.
- Eenen kleinen inboedel des huizes mitsgaders van eenige bouw-, deel- en melkgereedschappen, twee melkkoeijen, een varken, eenig hooi en stroo, een quantiteit aardappels, rogge, boekweit en de te velde staande zaadgewassen op f 350.00
-Aan den landbouwer Harmen Heisterboom te Hengelo tegoede voor geleende gelden f 50.00
Bedragende tezamen vierentwintig honderd gulden, zegge f 2400.00

Waarvan de onverdeelde halfscheid bedraagt twaalf honderd gulden, zegge f 1200.00
De kleederen en verder lijfstoebehoren van den overledenen op f 50.00
Bedragende dus het actief tezamen twaalf honderd vijftig gulden f 1250.00

En het passief in de onverdeelde halfscheid der navolgende schulden:
Aan Gerritje Luijkink, weduwe J.D. Lebbink te Hengelo voor geleende gelden volgens obligatie van den 10 julij 1841, groot f 100.00
Rendende ad 4 percent en tot sterfdag verschuld f 1.21
Aan Jan Gotink onder Hengelo voor eodem volgens obligatie van den 22 februarij 1833 groot f 100.00
Rendende ad 4 percent en tot sterfdag verschuld f 2.74
Aan Hendrik Walgemoed onder Hengelo voor eodem volgens obligatie van den 2 februarij 1843, groot f 250.00
Rentende ad 4 percent en tot sterfdag verschuld f 7.41
Aan Teunis Hiddink Jzn te Hengelo voor eodem volgens obligatie van den 14 april 1835, groot f 150.00
Rentende ad 4 percent en tot sterfdag verschuld f 3.25
Aan den landbouwer Teunis Hesselink te Hengelo volgens rekening voor vracht en voor te loon f 30.75
Aan den landbouwer Jan Willem Abbink aldaar volgens rekening voor geleverd hooi f 12.00
Aan den ontvanger Cremer te Hengelo voor verschulde gemeente- en grondbelastingen f 4.17½
Aan den landbouwer Groot Gotink onder Hengelo voor verschenen weidepacht f 3.00
Aan de meid Hendrika Hesselink voor verdiend loon f 20.00
Zamen f 684.53½
Waarvan de onverdeelde halfscheid is f 342.27

Waarbij komt de doodschulden en begraffeniskosten
Aan den timmerman M. Onstenk te Hengelo voor het maken der doodkist f 6.00
Aan den winkelier G. Onstenk te Hengelo volgens rekening voor geleverde goederen bij de begraffenis f 3.38
Aan den bakker H. Menkhorst te Hengelo voor geleverd brood bij de begraffenis f 3.30
Transporteere f 354.95
//
Transport f 354.95
Aan den doctor Jan Rijn te Zutphen volgens rekening voor gedane visites en geleverde medicijnen gedurende de laatste ziekte van den overledenen f 5.25
Aan den heelmeester Melius te Hengelo volgens rekening voor eodem gedurende de laatste ziekte des overledenen f 26.50
Voorts nog voor het overluiden, grafmaken en ander begraffenis kosten f 10.—
Bedragende het passief tezamen driehonderd zes en negentig gulden zeventig cent, zegge f 396.70

Recapitulatie:
Het actief bedraagt twaalfhonderd vijftig gulden, zegge f 1250.00
En het passief driehonderd zesennegentig gulden zeventig cents f 396.70
Dus een zuiver overschot van achthonderd drieënvijftig gulden en dertig cents f 853.30

Welk overschot wordt geërfd, te weten:
Door de echtelieden Teunis Hesselink en Berendina Hesselink te Hengelo, aangehuwde neef en nicht in de derde graad, als zijnde de vrouw van den overledenen een volle zuster van weerzijde, doch overledene vaders geweest, de aan de overledene toebehoort hebbende onverdeelde halfscheid van de reeds hierboven inbegrepen weide, kadastraal bekend sectie A nommer 397 ter begrootte waarde van twee honderd vijftig gulden f 250.00
En zulks ingevolge testament door den overledenen voor den te Hengelo residerende notaris L.A. Ghijm en getuigen den 22 october 1846 gepasseerd den 4 november 1846 te Doesburg geregistreerd.
En het resterende overschot bij versterf door de aangever Gerritje Derkje Teunissen, Andries en Bartha Maria Nijveldt achtereenvolgens als eenige nagelaten kinderen en erfgenamen van eenen voor overledenen broeder en zuster van heele bedde des overledenen Hendrik Teunissen en Teuna Teunissen in leven vrouw van Hendrik Nijveldt mitsdien bij representatie de eerst genoemde voor 7/20 gedeelte ad f 211.15½ en de beide laatstgenoemde elk ad 7/40 gedeelte ad f 105.57¾, zoomede de drie laats[t]genoemden aangevers als broeders en zusters van halve bedde des overledenen elk voor 1/10 gedeelte ad f 60.33, alles voorbehoudens nogthans het vruchtgebruik der heele nalatenschap aan de eerste aangeefster, vrouw des overledenen, onder be[ding] zelfs der ongehoudenheid om borg of verder zekerheid te stellen, is verb[l]ijvende gedurende haar leven, krachtens huwelijksche voorwaarden door haar en met haren echtgenoot voor de notaris J.H. Galléé en getuigen te Vorden den 30 junij 1817 verleden, den 1 julij volgende aldaar geregistreerd.
En verklaren wij voorts dat door dit overlijden geen fidei commis is gedevolveert nog vruchtgebruik afgestorven is.
Hengelo den ---- 1847
[w.g.]
H. Hesselink
G.D. Teunissen
H.J. Wesselink
A. Nijveldt
B.M. Nijveldt
G.J. Teunissen

De burgemeester der gemeente Hengelo verklaart bij deze, dat Janna Teunissen, wed[uwe] E. Beumer en Jenneken Teunissen, wed[uwe] B. Wolsheimer voornoemd, hebben opgegeven niet te kunnen schrijven.
De burgemeester voornoemd,
[w.g]
W.A. Wilbrennink
 

Aan de memorie gehecht voor de berekening der regten.
Saldo f 853.30
Dewijl echter de kosten van de laatste ziekte voor het geheel ad f 31.75 in het passief der memorie gebragt, doch slechts voor de helft admissibel zijn, zoo moet het saldo nog vermeerderd worden met
f 15.87½
Zoodat hetzelve zuiver bedraagt f 869.17½, waarvan door den overledene bij testament is besproken aan deszelfs behuwd neef en nicht (dus tot niets geregtigd), een legaat ter waarde van f 250.00, terwijl het resterende bedrag ad f 619.17½ wordt verkregen door deszelfs intestate erfgenamen die tot het geheel zouden geregtigd geweest zijn, en wel door:

a Een broeder en twee zusters van halven bedde, elk voor 1/10 part ad f 61.91¾ of te zamen voor 3/10 parten ad f 185.75¼ en
b Twee storven broeders en zusters kinderen van heelen bedde, elk voor 7/20 part ad f 216.711/8 of te zamen voor 7/10 part ad f 433.42¼

Terwijl nogtans, krachtens huwelijksvoorwaarden, het geheel belast blijft met het levenslange vruchtgebruik ten behoeve van de weduwe des overledenen, zijnde het den ontvanger uit eene vertoonde expeditie van het huwelijkscontract gebleken, dat alle ten huwelijk aangebragte, zowel als later te verkrijgende onroerende goederen zijn gelijk gesteld geworden met roerende goederen.

Er is alzoo verschuldigd wegens vruchtgebruik:

Van f 869.17 ½ verkregen door de weduwe 2%, f 17.38½
38 opcenten f 6.60½
Totaal f 23.99

Zegge drieëntwintig gulden negenennegentig cents.
De ontvanger.
[w.g.]
Buijs

1868 Uitsnede uit de boedelopmaak van Derkjen (ook wel Dersken) Braakhekke (bron RAZ) :

‘Onroerende goederen:
1^e Het plaatsje de Heerenweide gelegen in den Noordink onder Hengelo bestaande in huis en erf, bouwland, weiland en tuin,
Kadaster sectie A nummers 398, 399, 400, 401, 404, 405, 537 en 538, samen groot drie bunder twee en vijftig roeden twintig ellen,
door partijen gewaardeerd op twee en dertig honderd gulden --------     3200,=’