1684 'Voorts oculaire inspectie genomen over het afgraven en bepaten der gemeente, is ten eersten bevonden, dat om die Kinckelerie een seer wijden en onbehoorlijcken ten deele binnens jaers opgeworpen graven is gemaeckt en met twe rijgen heisters omheer bepaetet als mede dat het nieuwe huijs op die Kinckelerie bij nae geheel op die gemeinte staet. 
Van gelijcken tussen het goedt Stenderinck en den Gennep een grote streep landts van die Gemeinte om Stenderinck landt schietende van Jan Roeterdincks huijs aff tot aen Stenderinck schaepschot is angegraven. 
Item an den Gennep van Tonnis ten bosch landt een hoecks (k) en angegraven.'

1695 'Jan Aelderinck sal almede hebben te betalen (voor 't aengraven door hem gedaen bij de Gennep) de somma van twintigh gulden en dat te betalen op tijt als voors.'

1697 't Lant bij de Gennep soo door Jan Aelderink angegraven is sal als dan al mede besien worden'

1732 'Op 't voordragen van de Hr. Burgemr. Sloet eerstelijk dat op den Gennep soude geset zijn een huijs en daar mede na buijten in de gemeente uijtgesprongen. 
En ten tweden, dat [het] sig soude bevinden eenen nieuwen opworp in 't gemeente velt, door de eijgenaars van de Cuipersstede gedaan te zijn, met intentie, soo het scheen, om het gene daar binnen bevat mede an te maken. 
Is op 't eerste point goet gevonden dat door de Schater an de Eijgenaar van 't Huijs op de Gennep sal worden angesegt dat hij sonder versuijm van tijd het gesette huijs voor soo verre het selve in de Gemeente komt uijt te springen, sal hebben in te trecken en het daar bij angegraven te neder te werpen bij pane dat het selve andersints door en van wegens de markt sal worden gedaan ende verder geprocedeert tot de boete soo als bij de markt is gestatueert.'

1733 (...) 'En daar op gehoort de Markenschrijver deser markt dat soo veel het eerste poinct anging de ordre van de markt en Fred. Donk als eijgenaar van 't huijs op de Gennep was bekent gemaakt en dat den selven hadde gesustineert dat het niet op de Gemeente was staande en daarom het selve ter plaatse alware het huijs was geset, ook gedagt te laten staan.'