1812 'Wijders hebben Markenrigters en gecomm. de eer aan de vergadering voor hun rapport uit te brengen dat zij op Zaterdag 5 Sept. 1812 vergezeld van den administrateur de Hengelosche Mark zijn rondgegaan ten einde de aangegraven gronden in deze Mark in ogenschijn te nemen en hebben bevonden als volgt: 
Berend Pieper achter tegen het Kieftendorp een vierkanten hoek aangegraven en gedeeltelijk gecultiveerd en een hut daarop gebouwd, is hem aangewezen hoe verre deze grond in het ronde af te graven en aan hem op recognitie uit te geven en daar naast aan een hoek voor de Mark op te graven en met dennen te bezaaijen waarover voor Berend Pieper het opzigt zal hebben.
Dit rapport articulatif behandeld zijnde is omtrend dit punt geresolveerd aan voorn. Berend Pieper die grond uit aanmerking die hut daar reeds verscheiden jaren gestaan had en een gedeelte van die grond gecultiveerd was, op recognitie uit te geven, zijnde Markenr. en Gecommitteerden geauthoriseerd omtrend die recognitie met den zelven te handelen. Nog is bevonden op eene kleine afstand van het voorige een dito vierkanten hoek opgegraven en in de wallen reeds bepoot door Dirk Jan Pieper met voornemen om aldaar een dito hut te bouwen, hebben gecommitteerden begrepen dat ingevolge resolutie van geërfden van 1 Sept. 1812 geene gronden midden in de heide mogen worden aangegraven en hutten gebouwd, dat die grond moest blijven liggen ten voordeele van de Mark met dennen bezaaid dat aan hem D.J. Pieper uit hoofde die aan deze hoek reeds aangewende kosten billijke schadevergoeding moest worden toegelegd. 
Het welke in omvrage gebragt en daarover gedelibereerd zijnde, hebben heeren Geërfden het gerapporteerde geapprobeerd hebbende den Markenrigter L.A. Willinck gedeclareerd in deze resolutie niet te kunnen concureeren om redenen dat wat het zaaijen van de dennen betreft, dat van geen effect voor de Mark zal zijn, dat in de tweede plaats die grond niet kan opgegraven worden, terwijl die van Varssel aan hem gedeclareerd hadden dat door die kamp haar lijkweg ging en eindelijk ten derde dat deze kamp door Dirk Jan Pieper niet was opgegraven zonder alvorens daar toe aan hem Markenrigter consent was verzogt om alle welke redenen denzelven tegen deze resolutie was protesteerende.' 

1816 'Den tweeden Art. des voorgaanden jaars betreffende de hutten gronden van Berend Pieper, Jan Massink, A. Wissels en Klaas van Leijden welke op recognitie zullen worden uitgegeven voor den tijd van zes jaren met drie jaren op te zeggen.'

'Ten gevolge der resolutie van geërfden van den 5 Sept 1815 is door Markenr. en gecommitteerden de opmeting gedaan der tegen de stellige resolutie van geërfdens afgegravene hutten gronden en bevonden: 
Aan de hut van Albert Wessels nabij het Zelle een hoek heide grond 265 roeden, aan de hut van Jan Massink 175 roeden, aan de hut van Berend Pieper 542 roeden, aan de hut van Klaas van Leijden 617 roeden heide grond. Zie de resolutie hieromtrent genomen bij Art. 2.'

1817  'Ingevolge het geresolveerde bij Art. 2 in de voorgaande vergadering hebben Markenr. en Gecomm. de recognitie van de huttengronden bepaald als volgt: van Jan Wassink 175 roeden op f 0-12-0, Aalbert Wessels 265 roeden op f 0-15-0, Berend Pieper 542 roeden op f 1-5-0, Klaas van Leijden 617 roeden op f 1-10-0. Dewelke daarna is aangezegd dat zij zich bij schriftelijk huurcontract tot de jaarlijksche betaling dezer pagt voor den tijd van 6 jaren zouden hebben te verbinden, of dat bij weigerink daarvan, die gronden in het openbaar zouden verkocht worden, zoo hebben alle vier deze lieden finaal geweigerd, eenige jaarlijksche pagt te beloven, of eenige vergintenis van dien aart met de Mark aan te gaan, pretendeerende dat hun deze gronden in eigendom, tegens betaling in der tijd, wanneer zij daartoe vermogende zoude zijn, moet worden uitgegeven.
Markenr. en Gecomm. adviseeren, om op grond der voorige resolutie, als nu onmiddelijk tot de openbare verkoop dier gronden overtegaan.'

1818 'Ingevolge het geresolveerde in de laatste geërfden vergadering hebben Markenr. en Gecommitteerden op den 27 November 1817 de hutten gronden ten overstaan van den notaris Gallée in het openbaar verkocht, met dat gevolg dat dezelve hebben opgebragt als volgt: 
de huttengrond van Jan Massink verkocht aan H. Pelskamp voor f 136,-, van A. Wessels gekocht door de hr. R.T. Snethlage voor f 50,-, van D. Pieper gekocht door A. Beunk voor f 181,-, van Klaas van Leijden gekocht door hem zelven voor f 161,-'

1819 'Voorts is in oogenschouw genomen een kamp gronds, gelegen bij de hut bewoond door Berend Pieper en thans behoorende aan Arend Buunk, welke kamp voor eenige jaren, voor rekening van de Mark met dennen is bezaaid en besloten om, uit overweging dat door deze kamp eene passage wierdt gehouden en het plantsoen door schapen geruIneerd, deze kamp rondom op te graven en opnieuw met dennen te bezaaijen, alsmede om een weg daarlangs, bij aanbesteding te doen opmaken.' 

1821 'De zorg voor wegen en waterleidingen eene eerste plaats onder de bemoeijingen tot verdeeling der gronden verdienende zoo heeft de commissie bij onderscheidene inspectien haare aandacht op dit belangrijk punt voornamelijk gevestigd en zoude van oordeel zijn dat de navolgende wegen en waterleidingen zouden worden geregeld en opgemaakt en zulks om nader aan te voeren redenen, ten koste van de Mark als: 
1e (...)
2e Een weg beginnende aan het einde van Kuipers Allée, langs Piepershutte, bezijden Heitink op de Gespelhut, tot aan de limiet met de Dunsborger Mark lang 600 roeden.'

1825 'De commissie wordt indachtig gemaakt dat op de navolgende plaatzen deukers in de wegen zullen moeten worden gelegd als: Bij het huis van Berend Pieper, achter Hagenbekskamp en bij de Gespelhutte'