Scharfdijk 7aa
Scharfdijk 7aa, (Oude) Vinkenborg - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen
-
Akten, verhalen en gebeurtenissen
Klik hier voor:
De geschiedenis van 'Eggink Haar' of de 'Vinkenborg', door Sikke Postma
(de volledige tekst van alle vermelde akten kunt u hierna lezen)
(transcripties door Sikke Postma)
GA
Toegangsnummer : 0005
Inventarisnummer : 445 Kohier van de pondschatting in het kerspel Hengelo, 16250050
1₤ 5s
Die Egginck Haer panthulder ende gebruijcker Hermen Staepelbroock is groet 5 schepel geseijs 3s
Gelders Archief
Toegangsnummer : 0005
Inventarisnummer : 0397
1647Haeijckincks Lijfftucht
Herman Egginck toebehoerende, met huijsz ende hoff, den hoff groot 3 spint.
An bouwlandt 5 schepell, ¼ spint, bouwt op die swaere garve. 13 – 8 – 8Item 1½ koeweydens, volgens die handt vanden landtmeeter Lindt, Selffs gebruijcker, met huijs & hoff op 5 daler
7 – 10 – 0
19 – 5 – 0
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 637-157/8/9/160Exhibiert
Op den 19 februarij 1663
Coram Cons. van Munster, stadtholder,
Gerichtsluijden Joh. van Essen, landtschrijver en Willem EgginckCompariert Herman Egginck ende heefft verclaert uijt sonderlinge affexie, die welcke hij toedraeght an Hilleken Haijkinck sijne nichte, dochter van zallige Hendrick Haijkinck, an deselve gegeven te hebben gelijck hij bij giffte onder den leevendigen, soe datelick van der handt, an haer geefft, sijne comparanten halve gerede goederen, als peerden, coenen, verkene, schaepen, waegen, ploegh ende alle bougereetschap, voorts linnen, tinnen, wullen, silver en goudt, niets van alles uijtgesondert.
Dienvolgens die gerechte halffscheijd van het erve ende goet Egginck genoempt, met alle recht, gerechticheijt ende toebehoeren van dien, wie mede die helffte van seecker stuxken landes Neijenhuijsstucke genoempt, achter Saerinck gelegen ent met den eenen eijnde an den kerckwegh streckende. Voorts het gerechte vierdendeel van Vaelveldinckslagh, an die Wijde stroote, met de eene sijde naest Rerinckslagh, en’t andere sijde naest Stenderinckslagh gelegen, sijnde allet vrij allodiael goet respective, in den carspell van Hengeloe inde buerschap Varsel gelegen. Wie oock het halve Bloetslagh, onder den carspell Steenren, in de Luer gelegen, en leenruijrich an den grave van Stijrum, ende in aller mathen het alinge goet en landerien bij hem comparant ende sijn huijsfrouw Stijne Haijkincks, in gemeijnschap tot noch toe beseeten is. Ende hefft volgensdien, dese comparant die voorseiden halffscheijt voor opgedraegen, gecediert ende getransportiert ten erfflicken ende euwiclicken behoeve van die voorseiden Hilleken Haijkincks, doch met versoeck om sijne huijsfrouwe Stijne Haijkincks, in der gerichte gedaen, dat deselve dit transport all mede wilde approberen ende geeft kennis, soo van als nae landtrechte, in dess noedich, onder conditie dan noch, dat dese approbatie niet en sall gereijcken tot naedeel van haer offte haeren erffgenaemen nae haeren doede, neer maer dat de andere halffscheijt van’t voornoemde goet Egginck, ende gespecificierde landerijen, naer ’t affsterven van eene van beijde bij’t toecomstighe boedell scheijdinge, vooruijt sall blijven, ten erfflicken behoeve van haer Stijne Haijkincks, offte haeren erffgenaemen. Wienvolgens dan oock dieselve Stijne Haijkincks, het voornoemde transport bij haeren eheman Herman Egginck an Hilleken Haijkincks gedaen, in sulcken voegen en op die voorschreven vorwerden hefft geapprobiert en voor goett gekentt. Voorts hefft die voornoemde Herman Egginck met Stijne Haijkincks sijn huijsfrouw als bij giffte onder den levendigen van der handt mede gecediert, gegeven ende opgedraegen als sij ’t doen bij desen, an haere nichte Hilleken Haijkincks voorschreven, seecker stucke landes, groot omtrent 5 schepell geseijs, op den Enck in Versel gelegen, voor desen uijt Haijkinck gedeijllt, ende bij comparanten angekofft, streckende met de eene sijdt an Peter Staepelbroecks, ende ander sijdt an Berent Weetinges landt, soo sij Hilleken Haijkincks, voor haer comparanten andere erffgenaemen alleen voor uijt sall trecken, neffens dien hett huijs, hoff ende smaele kampken, soo bij haer transportanten tegenwoordich bewoont en gebrucket wordt, streckende het voornoemde campken langes Antinges strate, ende met de eene sijdt an Berent Weetinges landt, tegen welcke huijs, hoff en Smaele Campken voornoemt den anderen erffgenaemen van obgemelte Stijne Haijkincks (sijnde broeders ende susters van Hilleken Haijkincks) een gelijck aequivalent offte portie, uijt haer Stijnen andere naelatenschap sullen trecken ende genieten, sulx tott erkentenisse van twee onpartidige eerlicke mannen, waermede sij luijden tevreeden sullen moeten sijn. Ende is dien volgens conform des beijder comparanten begeerte, bij een edel gericht hierop verclaert voor rechte, datt Herman Egginck ende Stijne Haijkincks van de voornoemde halffscheijt des goedes Egginck ende andere gementioneerede parcelen ende gereede goederen, met alle recht ende gerechticheijt in- en toebehoeren van dien, sullen sijn en blijven onterfft ende ontgoedet, en dat Hilleken Haijkincks daer an weder geerfft en gegoedet sall sijn en blijven. Boven het welcke dan noch sij eheluijden, in manieren als vooren hebben beloefft haer Hilleken Haijkincks, in dese halffscheijt van het goet Egginck met ende nevens het huijs ende stucken landes voornoemt, wie oock den halven imboedel, te wachten ende te waeren, jaer ende dagh ende ten euwigen daegen. Tott naecoominge van alle het geene voorschreven is, hebben comparanten verbonden ende gesubmittiert haere ende hunnen erffgenaemen persoenen ende guederen, ter judicature van desen edelen gerichte, tegen alle welcke giffte, hefft Hilleken Haijkincks, met goeden voorbedachten raede, bij hantastinge angelaefft, haer oom ende moij Herman Egginck ende Stijne Haijkincks voornoemt, geduijrende haer beijder leventlanck t’sijn in gesontheijt, kranckheijt, ende in alle noetvallen, te sullen en willen onderholden, in cost, dranck, kleedinge ende anders, voorts eenen respecteren ende goede hantreijckinge doen, als sulx luijden haerer standts eijget ende geboeret. S.A.L.
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 645-144/145/146/147[In de marge:]
Verband van de Hoge Haer en de Pas[onderstaande tekst is doorgehaald]
Op den 23 maij 1718
Coram Johan Andries Hecking, pro tempore stadtholder
Gerigtsluijden dr. Herman Hasebroeck en Peter ScholtenCompareerde Herman Valuvink en sijne huijsvrouw Hermina Eggink, sij met hem geassisteert als regtens. En bekanden wegens deugdelik aen haer verstrekte penningen wel en wettig schuldig te zijn aen Frans Franssen en Jenneken Franssen eene somma van vierhondert en vijftig Carolus guldens capitael. Belovende deselve jaerlix en alle jaer te verinteressen met vier ende een half ten hondert, dog sal den rentgever, in cas op den verschijnsdag de beloofde rente komt te voldoen, met vier ten hondert konnen volstaen, sullende deselve sijn aenvank nemen à dato deses over een jaer en alsoo vervolgens van jaer tot jaer tot de volkomen aflosse toe, welke wedersijds word voorbehouden, mits den eenen den anderen een vierdeel jaer voor den verschijnsdag behoorlicke denuntiatie daervan doe. Verbindende comparanten voor dit capitaal, en die te verschijnene renten haer persoon en goederen, en tot meerder securiteit hare landerijen, de halve Hoge Haer, en de Pas genaamt, onder desen landdrostampte, kerspel Hengelo, bourschap Varssel kennelik gelegen, zijnde comparanten uijt een vierde part van’t goed Eggink, kragt maeggescheid op den 18 april 1711 tussen de kinderen en erfgenamen van wijlen Albert Eggink en Hilleken Haijkink opgerigt, toegevallen, en op den 15 augustus 1711 bij speciale verdeijling van’t goed Eggink toegedeijlt en toegeschuttet. Van welk maeggescheijd en nader verdeijlinge comparanten per clausules concernantes protocollatie en registrature versoeken, opdat sig rentheffere aen geseide parceelen in cas van onverhopentlicke misbetalinge kost- en schadeloos konnen verhaelen. S.A.L.
[Bovenstaande tekst is in de marge vervangen door volgende:]
Op den 23 maij 1720
Coram Joh. Andr. Hecking, p.t. stadtholder
Gerigtsluijden Jan Hermssen en Jacob van VugtErschenen Jenneken Franssen voor haer selfs en als volmagt hebbende van haer broeders Henric Franssen en Willem Franssen kragt volmagt [voor] burgemeester en regeerders der stadt Amsterdam op den 17 junij 1720 gepasseert, voorts Grietjen Franssen, beijde comparanten geassisteert met Sweer Eggink als regtens. En bekanden van nefenstaenden 450 gulden met den interesse van dien voldaen en betaelt te zijn. Kunnende oversulx lijden, dat de acte ter prothocolle en register worde geroijeert en doorgeslagen, gelijk sulx geschied bij desen. S.A.L.
[In de marge]
Maeggescheid van Albert Eggink te sijn geregistreertEodem et coram ijsdem
Erschenen Herman Valuwink en ver[toonde] seeker maeggescheid en deijlbrief tussen de erfgenamen van wijlen Albert Eggink en Hilleken Haijkink in leven gewesen eheluijden opgerigt, versoeken[de] dat deselve alhier in clausulis concernantibus moge worden geprotocolleert en geregistreert quod concessum.
En luijd als volgt:
Op dato ondergeschreven is tussen de samentlike erfgenamen van wijlen Albert Eggink en Hilleken Haijkink, in leven gewesen eheluijden, namentlik etc., een vriendelik, erflik en euwigduijrend maeggescheid, scheijdinge en deijlinge gemaekt over de naegelatene ongereede goederen, etc.Et post quadam alia
1)-Herman Valuwink, Harmina Egginks is toegevallen het vierdepart van het meergemelde erve Eggink onder Varssel gelegen.
Finis
In oirkond der waerheit sijn hiervan voor ijder participant een gelijkluijdende gemaekt die van parthijen eijgenhandig nevens aenwesende getuijgen geteekent is. Actum Hengelo den 18 april 1711.En was met verscheijden handen geteekent
Sweer Eggink
Dit merck C heeft Aeltjen Bretvelds selve geteekent
Dit merck G heeft Henric Eggink de rato voor sijn vrouw caverende geteekent
Dit merck Y heeft Hugo Eggink selve geteekent
Dit merck O heeft Teunisken Eggink huijsvrouw van Hugo Eggink selve geteekent
Dit merck Ꙩ heeft Jan Eggink selve geteekent
Wolter Eggink
Berend Pasman voor mij en mijn huijsvrouw
Harmen Valuwijnk, Hermken Eggink
Dit marck ↑ heeft Berend Eggink selve geteekent
Jan Pasman
Dit marck Ш heeft Stijntjen Eggink selve geteekent
Teunis Bretveld
Dit marck O heeft Aeltjen Eggink selve geteekent
Jac. Van Vugt als getuijge[In de marge]
GeregistreertDeijlbrief van Eggink
Op dato ondergeschreven is tussen Henric Eggink, Harmina Janssen, eheluijden, Wolter Eggink, Harmen Valuink, Harmina Eggink, ehel., Teunis Bretveld, Aleijda Eggink, ehel., als eijgenaren van’t erve en goed Eggink, in den kerspel van Hengelo, bourschap Varssel gelegen, haer voorschreven toegedeelt uijt de nalatenschap der ongereede goederen van wijlen Albert Eggink en Hilleken Haijkink, gewesene eheluijden, kragt delinge geschied in dato den 7 maij 1711, het voorschreven erve Eggink onder haer luijden bij lottinge erflik en euwiglik gedeelt etc.Et post quadam alia
3)-Het derde lot is toegevallen Harmen Valuink, Harmina Eggink, eheluijden, namentlik het land genaamt den Pas, de halve Eggink Hoge Haer, de halve Eggink Grote Mate, het halve Gotink Maetjen, en’t voorgemelde hietveltjen, etc.
Finis
In waerheits oirkonde soo sijn hiervan voor elk participant een deijlbrief tot haer narigt gemaekt, en van partijen nevens getuijgen eijgenhandig onderteekent.
Actum Hengelo den 15 augustus 1711.
En war met verscheijden handen geteekent:
Henric Eggink
Harmen Valuink
Hermken Eggink
Dit Merck H heeft Harmina Janssen selve geteekent
Wolter Eggink
Joannes Eggink als getuijge
Teunis Bretveld
Aeltjen Eggink
Jan van Til als getuijge
Jacob van Vugt als getuijge
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 645[In de marge:]
Opdragt van de halve Hoge Haer of Vinkenborg
50e penning betaalt
GeregistreertOp den 2 december 1719
Coram de hr. Henric van Essen, stadtholder
Gerigtsluijden de heeren Johan van [Essen] griffier en secretaris WentholtErschenen Herman Valuink, bouman op Heerink en Hermken Eggink, eheluijden, sij met hem als haren man en momber. En bekanden voor haer en haren erven, in eenen steden, vasten en euwigduijrenden erfcoop tegens genoegsame voldoening verkoft, gecedeert, op- en overgedragen te hebben, sulx doende kragt deser, aen de hr. Aaron Exalto d’Almaraz, rigter tot Hengelo en juffr. Johanna Gertruid Bronkhorst, desselfs ehevrouw en erven, seeker parceel lands de halve Hoge Haer off den Vinkenborg genaamt, met daer bij aengegraven veldgrond, soe en als het comparanten tot hier heen toe beseeten en van hare ouderen bij maeggescheid is aengekomen, onder desen landdrost ampte, kerspel Hengelo, bourschap Varssel kennelik gelegen, sijnde vrij en quijt, met geenerhande lasten beswaert als allen ‘slands verpondingen. Wienvolgens comparanten daer op hebben vertegen als regtens, en bekanden geen regt off aenspraek meer aen voorsseiden parceel te hebben nog te beholden, maer dat coopere voornoemt en hare erven daeraen sullen geërft en geregtigheit sijn nu en ten euwigen dagen, onder belofte van waer en waerschap en verband als landregtens. S.A.L.
[In de marge:]
Overgifte in vrijwillig verwin
GeregistreertEodem et coram ijsdem.
Erschenen Herman Valuink, bouman op Heerink en Hermken Eggink, eheluijden, sij met hem als haren man en momber, te kennen gevende, hoe dat de rigter Almaraz en dr. Hasebroek senior onlangs met peijndinge hebben geprocedeert op hare gereede en ongereede goederen, in specie op die halve Hoge Haer en den Pas, breder bij voorseide acte uijtgedrukt. Soo wolden comparanten tot menage van kosten hare goederen voornoemt, exemt de halve Hoge Haer, soo op heden aen rigter Almaraz is opgedragen, bij desen aen voorgemelde rigter en dr. Hasebroek in een vrijwillig verwin overgegeven hebben ten eijnde om sig daeraen met werckelicke verkoping voor hare wettige praetensien kost- en schadeloos te konnen en mogen verhaelen.
S.A.L.
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 671 VarselBevrijding van hijpothecatie vande halve Hoge Egginkhaer en den Pas door Herman Valuink ende sijn huijsvrouw aen dominus Janknegt verhijpothiqeert op den 18 novembris 1719
Opdragt van de halve Hoge Haer of den Vinkenborg genaamt, door Herman Valuijnk aen den rigter Almaraz – 2 decembris 1719
Peijndinge op’t gereede en ongereede van Herman op Heerink in specie de halve Hoge Haer en den Pas genaamt, door den volmagtiger van rigter Almaraz en dr. Herm. Hasebroek q.q. ergaen opden 10 novembris 1719
Overgifte in vrijwillig verwin van Herman Valuink op Heerinkx goederen, behalve de halve Hoge Haer aen den rigter Almaraz en dr. Herm. Hasebroek voorszeit op den 2 decembris 1719
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 651_275[In de marge:]
Opdragt van een stukjen bouw- en hoffland, de Halve Hoge Haar genaamt onder Hengelo
Geregistreert
L.q. den 50e penning betaalt met f. 16-8-0Op den 17 februarij 1761
Coram de heer Joost Schomaker, stadholder
Gerigtsluiden Jan Breedvelt en Peter RefermanErschenen de heer G.J. Hasebroek en desselfs ehevrouw H.A. Exalto d’Almaras, in desen geadsisteert met voornoemde haren eheman als regtens, en bekenden voor haar en haaren erven, in eenen steden vasten en onwederroepelijken erfkoop, erflijk en euwiglijk geduirene, verkoft, overgegeven en opgedragen te hebben, gaven over, droegen op en verteegen van der hand als erfkoops regt is, aan de heer predicant Sam. Jan Snethlage, deszelfs ehevrouw en erven, een stukjen bouw- en hoffland de Halve Hoge Haar genaamt onder desen Lantdrostenampte, rigterampt Hengelo, buurschap Varsele, west, noord en oost aan ’t Veld, en ten zuijden aan Vinkenbargs land gelegen, zijnde vrij en quijt en met geene verpondinge of andere lasten bezwaart.
Gelavende zij transportanten dezen koop en overdragt te zullen staan, wagten en wharen, jaar en dag als erfkoops regt is. S.A.L.
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 653-212[In de marge:]
Opdragt van eenstuk land de Egginkhaar genoemt onder Hengelo, in Varsele.
GeregistreertL.q. den 50e penning betaald met f 8-8-0
Op den 30 junij 1770
Coram de heer Gijsbert van Hasselt, stadholder
Gerigtsluiden de heer Joh. Alexander van Hasselt en Warnerius van OuwerkerkErscheenen Hilleken Bretvelt, weduwe van wijlen Derk Smies, g’adsisteert met Garrit Mensink als rechtens, voorts Gerrit Bretvelt en Hendrica Harmsen eheluiden, Cornelis van Nugteren en Grietjen Bretvelt eheluijden, maritis tutoribus, en Johanna Bretvelt g’adsisteert met Cornelis van Nugteren voornoemt, als rechtens, en verklaarden in een steeden, vasten en onwederoepelijken erfkoop, eeuwig en erfelijk geduirende, verkogt, gecedeert, op- en overgedraagen te hebben, cedeerden, droegen over, en verteegen van der hand als erfkoops recht is, aan Teunis Groot IJootink en aan desselfs zoon Jan Groot IJootink, der comparanten eijgendommelijk stuk land de Egginkhaar genaamt, groot ongeveer twee molders gesaaij, in deesen Landdrostenampte, richterampt Hengelo, buirschap Varssele, naast het land van Aalbert Bretvelt, Gerrit Luijkink, Jan en Arent Bretvelt, in sijn bekende bepaalinge geleegen, en sulx voor vrij en quit, met geen andere bekende lasten beswaart, als ordinaire verpondinge, alles ingevolge coopcedul heeden opgerigt, q.r.
Gelavende zij transportanten den voorseiden coop en overdragt te sullen staan, wagten en waaren, jaar en dag als erfkoops recht is, onder verband van haare persoonen en goederen, de super stipulando. S.A.L.
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 653-245[In de marge:]
Opdragt van een stuk land op den Eggink onder Hengelo, in Varsele.
GeregistreertL.q. den 50e penning betaald met f 9-0-0
Op den 9 april 1771
Coram de heer Gijsbert van Hasselt, stadholder
Gerigtsluiden de heer mr. Joh. Alexander van Hasselt en Warnerius van OuwerkerkErscheenen Willem Luijkink als volmagtiger van Albert Bretvelt en IJda Koelen, egtelieden, woonachtig te Utrecht, kragt volmagt voor schout, burgemeesteren, en die van den Gerichte van welgemelte stad Utrecht, op den comparant speciaal ad hunc actum, den 7 maart 1771 gepasseert, alhier vertoond en geleesen. Voorts denselven Willem Luijkink voor sig selven, Garrit Luijkink, Jan Leuvink en Johanna Luijkink, ehelieden, en Teunisken Luijkink en Aaltjen Luijkink, beijde geassisteert als rechtens met Willem Luijkink voornoemt, en bekenden voor haar en haere erven, in een steden, vasten erfkoop, erfelijk en euwiglijk geduirende, verkogt, overgegeeven en opgedraagen te hebben, gaaven over, droegen op en verteegen van der hand, als erfkoops recht is, aan Garrit Versteege en desselfs huisvrouw Hendersken Buink en verdere erven, haar comparanten stuk land op den Eggink, in den kerspele van Hengelo, boerschap Varsele, aan de eene zijde aan het land van den praedicant Snetlaken, en aan de andere zijde aan dat van Tijootink, en met beijde einde aan het gemeene Veld geleegen, zijnde vrij en quit, niet beswaart als met de ordinaire verpondinge. Gelavende zij transportanten het gunt voorschreven te sullen staan, wagten en waeren, jaar en dag als erfkoops recht is, allen hinder en voorkoomen af te doen voor den geene soo des toe regten koomen wolde. S.A.L. Hier op stipulerende ut juris.
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 653-249[In de marge:]
Opdragt van 1/3 aan het bouwland de Egginkhaar met het huis daar op staande onder Hengelo in Varsele.
Geregistreert
L.q. den 50e penning betaald met f 8-0-0Op den 11 meij 1771
Coram mr. Herm. van Santbergen, p.t. stadholder
Gerigtsluiden Anthonij Bruijl en Gerrit GeerligsCompareerden Arent Bretvelt en desselfs vrouw Henders Langeler, mitsgaders Jan Bretvelt en sijn huisvrouw Berentjen Eggink, maritis tutoribus, en bekenden in eenen steeden, vasten en onwederoepelijken erfkoop, eeuwig en erflijk geduirende, verkogt, gecedeert, op- en overgedraagen te hebben, cedeerden, droegen over, en verteegen van der hand, als erfkoopsrecht is, aan Hendricus Lenselink, sijne huisvrouw Hendrica Wassink en haarlieder erven, hun comparanten eijgendommelijke een derde part aan het bouwland de Egginkhaar, met het huis daarop staande, door Jan Wassink bewoond en in pacht gebruikt wordende, in deesen Landdrostenampte, kerspel Hengelo, boerschap Varsele ken[ne]lijk gesitueert, schietende met de eene zijde langs het bouwland, meede op de Egginkhaar geleegen, Teunis en Jan Tiotink toebehoorende, en met de andere zijde naast de Vreegrond onder het erve Eggink gehoorende, met het eene einde aan den Mussencamp, onder het erve Saarink gehoorende, en met het andere einde aan het gemeene Veld, alles soo en in diervoegen, als het verkooperen door erfnis van wijlen haaren broeder Hendrik Bretvelt in eijgendom aangekoomen, en met de meede erfgenaamen afgedeelt is. Zijnde allodiaal, vrij en quijt, niet beswaart, dan met ’s Heeren verpondinge, alles ingevolge coopcedulle van den 2 julij 1770 q.r.
Gelavende zij transportanten den voorseiden coop en overdragt te zullen staan, wagten en wharen, jaar en dag, als erfkoops recht is, onder verband hunner persoonen en goederen, de super stipulando. S.A.L.
Exhibitie 23 februari 1788
Inventaris van sodane ongerede goederen als Hendricus Lenselink, bouwman op Sarink, weduwenaar wijlen Hendrica Wassink met zijn kinderen in gemeenschap is besittende en waarvan den inventarisant ingevolge huwelijkse voorwaarden het regt van tugt is competerende.
Een daghuurdersplaatse den Vinkenbarg of Egginkhaar genaamt in den richterampte Hengelo, boerschap Varsel gelegen, bestaande in een huijs met twee molders saat hof en bouwlant.
Een daghuurdersplaatsjen onder Steenderen in Baak gelegen, bestaande in een kamp bouwland, groot min of meer seven schepels saat, en twee weijdjes, waarvan den opstal van het huijs aan den tegenswoordigen bouwman in eijgendom is toebehorende.
5/8 part. Een stuk bouwlant het Arent Heulinkstuk genaamt, onder Hengelo in den Varselschen Enk gelegen, groot ses schepels gesaaij.
5/8 portien van een stuk land uijt Haijtink, den Reuvekamp genaamt, groot vijf schepels gesaaij, mede onder Hengelo in den Varselschen Enk gelegen, van welke beijde parcelen de overige 3/8 parten Hendrik, Hermina en Janna Wassink in eijgendom toebehoren.
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 661[In de marge:]
Request en decreet tot approbatie eener magescheidinge contineerende de toedeelinge van drie stukken land in den Varsselsen Enk onder Hengelo, een plaatsje den Buet in Steenderen onder Baak, een plaatsje den Vinkenborg onder Hengelo in Varssel gelegen.
In margine stond:
Receptum den 29 november 1800Zij dese gestelt in handen van mrs. B.G. Plegher en L. Haesenbroek, ju. doct. om te dienen van advis.
Actum ut supra
getekend,
J.E.T. Grothe
Officier van het Landdrostambt Zutphen
GeregistreerdOp den 2 december 1800 is het volgende request aan’t Protocol gekoomen.
Aan den officier van den Gerichte van het landdrostenambt van ZutphenBurgers,
Geeven reverentelijk te kennen Hendrik Wassink, als eenige nagebleeven voogd over Janna Lenselink bij Hendricus Lenselink en Hendrica Wassink in ehe verwekt, mitsgaders Garrit Stege, Lucas Meijerink en Albert Wissels, te saamen voogden over Hendrik Maria, Derk en Garritjen Lenselink, minderjaarige kinderen door opgemelte Hendricus Lenselink bij Harmina Wissels verwekt.
Dat supplianten q.q.p.p. met de mede geinteresseerden, zijnde de meerderjaarige kinderen uijt het eerste huwelijk van meergemelde Hendricus Lenselink, in dato 15 november 1800 hebben opgericht een magescheidinge over der supplianten pupillen ouderlijke ongereede nalatenschap, welke bij het ingaan van het tweede huwelijk was onverdeeld gebleeven, en waarin de eerste condividenten vooraf de halfscheid competeerd, blijvende de wederhelft tussen de respective condividenten deelbaar.
Dat supplianten overzulks naamens hunne pupillen, de ongereede goederen, alhier in verdeeling moetende komen, met de meeste naukeurigheid, hebbende opgenomen en getaxeerd als volgt:
Dat de resteerende 725 tusschen de elf condividenten, te saamen gemeen zijnde, die van het eerste bed, ad zeven in getal, daaraan nog competeert f 461=6=14, terwijl die van het tweede bedde, ad vier in getal, zamen bekomen 263=12=”.
Dat supplianten op grond der gelibelleerde taxatie, in zover gemelde bereekening de annexe toedeeling gedaan hebbende, met volle ruijmte kunnen verklaaren dat daar bij hunne pupillen ruijm het hunne bekoomen hebben, en mits dien verzoeken, dat het annexe maegescheid, ten aanzien der minderjarigen moge worden geapprobeerd.‘tWelk doende.
Getekend met dieverse handen,
Hendrik Waassink
L’Gerrit Steege
Lucas Mijerinck
Dit merk is door ― Albert Wisselt in mijn praesentie met aanhouden der penne getrokken
Getekend,
J.E.T.Grothe
Officier van het landdrostambt van Zutphen[In de marge]
Secretaris
GeregistreertHet decreet op voorstaande request was
Het Landdrosten Gerichte van Zutphen, tegenstaande requeste en bijgevoegde maegescheid g’examineerd en gelet hebbende, zoo op de distincte toedelinge aan wederzijdse onmondingen, als op het declaratoire van beijderzijdsen momberen, approbeert ten aanzien van gemelde minderjarigen het gezeide maegescheid ten effecte rechtens.
Aldus geadviseert binnen Zutphen den 29 november 1800[w.g.]
B.G.Plegher en L. Haesebroek, beide doctoren
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 893Op den 26 januari 1803 voordemiddag
Coram L.A. Willinck, richter
Gerigtsluiden Garrit Langeler en Jan OnstenkCompareerde Hendrik Kleijn Tiotink en Waander Kleijn Kranenbarg, beijde van compatenten ouderdom, hier toe van ’s Heeren wegen tot stuur van justitie geciteert, en verklaarden dat wel gesien hebben dat namens de heer Grothe aan zijn weijde een paal voor zijn privative jagt geset was, dat zij ook gehoort hebben dat voor eenigen tijd die paal uijt de grond gegraven en weggehaalt was, dat zij niet weeten wanneer of dit geschied is, dat dat voor de vorst moet gedaan weesen, dat zij ook niet weeten of van iemand hebben hooren zeggen wie of dit gedaan heeft, ook geen suspicie op iemands is hebbende.
Derk aan de Egginkhaar, oud 17 jaar, hier toe van ’s Heeren wegen tot stuur van justitie geciteert, en verklaarde wel te weeten dat er bij zijn huijs aan de Egginkhaar in Varsel een paal voor de privative jagt geset was, dat hij ook gesien heeft dat die paal boven de grond afgehouwen en weggehaalt is, dat hij niet weet wanneer of dit gebeurt, of wie of dat gedaan heeft, dat hij ook geen suspicie op iemants is hebbende.
En hebben de comparanten bij weder voorlesinge hier bij gepersisteert, de beijde eersten met solemnelen eede tot God Almagtig gesterkt, en den derden uijt hoofde van zijn minderjarigheijd met handtastinge in plaatse van eede gesterkt.
[w.g.]
L.A. Willinck, richter
Gerigtsl[uiden]
G. Langeler
Jan Onstenk