Algemene Begraafplaats
In de eerste helft van de negentiende eeuw heeft de gemeente Hengelo een besluit genomen tot de aanleg van een algemene begraafplaats in Hengelo als vervanging voor kerkhof rondom de kerk.
In 1828 kwamen er aankondigingen in de plaatselijke en regionale kranten, dat de burgemeester en “Assessoren" van de Gemeente Hengelo voornemens waren om over te gaan, tot aanbesteding van het aanleggen van een nieuwe begraafplaats in Hengelo.
Op deze begraafplaats is in 1866 het lijkenhuis gebouwd. Het lijkenhuis in Neogotischestijl deed dienst als opbaarruimte van aan cholera overleden personen en is in 1994 aangewezen als gemeentelijk monument.
In het tweede kwart van de 20e eeuw is de westzijde van de begraafplaats richting dorp, enigszins uitgebreid met een smalle strook grond, hierbij is de Beukenhaag aan die kant verdwenen en als nieuwe terreinafscheiding is een taxus haag geplant. Dat is ook de reden dat het lijkenhuisje in Neogotische stijl uit 1866 niet meer in de symmetrie staat van de begraafplaats aan het eind van het oude middenpad.
Rond midden van de jaren 70 van de vorige eeuw is aan de noordzijde, de begraafplaats met een nieuw vierkant gedeelte, fors uitgebreid, ingesloten door de Aaltenseweg en Berkenlaan. Hierbij is wederom een gedeelte van de Beukenhaag verloren gegaan om een doorgang te maken. Tevens werd hier in 1974-1975 een eenvoudige aula met opbaarruimte gebouwd. In dit gebouw hebben waarschijnlijk maar 1 of hooguit 2 mensen opgebaard gestaan. Het gebouw heeft daarna dienst gedaan als spelotheek en opslagruimte voor de scouting, maar werd uiteindelijk in 2012 gesloopt, de Lindeboom die op deze plek is aangeplant, is afkomstig van de oude School aan de Rozengaardsweide omdat hij plaats moest maken voor nieuw bouw school.
Als entree bomen staan bij de ingang twee forse beuken, verder enkele grote platanen in de buurt van het huisje en twee oude treurbeuken. Daarnaast een 10-tal jonge bomen van verschillende soorten die recent zijn aangeplant. De begraafplaats is ingericht met weinig groen.
Het beeld van de grafmonumenten geeft een sterk gevarieerde uitstraling. Dit komt doordat vele nieuwe graven zijn ingevoegd tussen de oude graven. De oudste graven dateren uit het late derde kwart van de 19e eeuw, dat betekent dat er uit de eerste decennia van het bestaan van de begraafplaats geen graftekens meer resteren en graven geruimd zijn.
Een aantal oude bekende ingezetenen van Hengelo en burgemeesters liggen nog steeds op het oude gedeelte van de begraafplaats. Zij vertellen met hun grafstenen de geschiedenis van Hengelo uit de afgelopen ruim 150 jaar.
Op een groot aantal grafstenen zijn begraafplaats symbolen te vinden zoals palmtakken, klimop, sterren en laurierkransen.
Opvallend is dat bij vermelding van de namen vaak de “boerderij naam” wordt genoemd. Dit is vaak noodzaak omdat families groot waren en de zelfde achternaam hadden. Zonder deze toevoeging wist je nog niet wie er uiteindelijk bedoeld werd.
Incidenteel bevinden zich op de begraafplaats betonnen nummerpaaltjes. Deze worden tegenwoordig hier niet meer gebruikt.
Tekening Algemene Begraafplaats oude en nieuwe gedeelte.
Tekening oude gedeelte van de Algemene Begraafplaats .
Ingang nieuwe gedeelte begraafplaats. Foto: H.M. Somsen
Rondleiding oude gedeelte algemene begraafplaats Hengelo.
Deze rondleiding is gemaakt ten behoeve van de Open Monumentendagen in Bronckhorst in 2016
Foto's en tekst, H.M. Somsen.
De begraafplaats in Hengelo (Gld) bestaat uit een oud en een nieuw gedeelte. Het oude gedeelte heeft een hoofdpad met aan beide kanten graven. Exotische bomen geven een bijzondere sfeer aan de begraafplaats. Op het oude gedeelte zijn nog enkele plekken beschikbaar om te begraven, het nieuwe deel heeft nog volop ruimte.
Mogelijkheden na crematie op de begraafplaats zijn een urnenmuur, urnengraven en een strooiveld om as te verstrooien.
Faciliteiten
De aula die er was, is afgebroken omdat er geen gebruik meer van gemaakt werd. In de loop van 2012 kreeg de begraafplaats een nieuwe sfeervolle ingang.
Adres
Iekink 28-30
7255 XR Hengelo (Gld)
In de 17e en 18e eeuw was het vrij gewoon dat er in kerken werd begraven. Uiteraard leidde dit tot veel overlast. Door het grote financiële belang dat de kerken hierbij hadden, duurde toch nog tot in het begin van de 19e eeuw, voordat hier verandering in kwam. Opvallend is dat Karel de Grote al in 809 verbood dat er in kerken werd begraven. Zijn verbod werd echter door de kerkvergadering verzacht en in 814 werd de keizer zelf bijgezet in een sarcofaag in de kerk te Aken. Pas in 1827 komt er een definitief verbod op het begraven in kerken. Koning Willem I vaardigt een voorlopig Koninklijk Besluit uit dat het begraven in kerken per 1 januari 1829 verbiedt. Iedere gemeente van meer dan duizend inwoners wordt verplicht een begraafplaats buiten de bebouwde kom aan te gaan leggen. Verschillende gemeenten namen dit verbod niet serieus en legden vaak te kleine en op te korte afstand van de bebouwde kom een begraafplaats aan. Het Koninklijk Besluit uit 1827 had min of meer een voorlopig karakter, waardoor uitzonderingen mogelijk waren. Op 9 mei 1869 treedt de "begraafwet" in werking, waarmee het besluit uit 1827 definitief wordt. In deze wet wordt onder andere de wijze en plaats nauwkeurig bepaald. Aan vrijwel alle uitzonderingen komt nu een einde.
Aanleg
In de eerste helft van de negentiende eeuw aangelegd door de toenmalige gemeente Hengelo als algemeen begraafterrein.
De Grafstenen met hun vermelding
Eenvoudige ornamentiek die sober en eenvoudig van aard is, de motieven zijn veelal sober, zoals symbolen als palmtakken (overwinning op de dood), klimop (vergankelijkheid en eeuwig leven, door de groene bladeren), sterren (door naar boven en beneden gerichte punten verbinding van hemel en aarde), laurierkransen(overwinning op de dood).
Opvallend is dat bij vermelding van de namen vaak de “boerderijnaam” wordt genoemd. Dit is vaak noodzaak omdat families groot waren en de zelfde achternaam hadden. Zonder deze toevoeging wist je nog niet wie er uiteindelijk bedoeld werd. Incidenteel bevinden zich op de begraafplaats betonnen nummerpaaltjes. Deze worden tegenwoordig hier niet meer gebruikt en de vraag is of ze nog wel bij het juiste graf staan.
Graven met aandachtswaarde met betrekking tot de geschiedenis van Hengelo
1ste graf rechts:
Graf: P.C.W. Mossel. Gemeentesecretaris/burgemeester [320-1]Foto: H.M. Somsen
Pieter Christiaan Willem Mossel oudste zoon van L. Mossel (1846-1909) was bekend met de gemeenteadministratie, door zijn werkzaamheid als volontair op de secretarie. Zijn kennis van de Franse taal had opgedaan bij mej. A. van Raan die een kostschooltje in de Spalstraat naast de RK kerk runde. Zijn voorbestemming was militaire dienst, maar werd door een kleine gezichtsstoornis afgekeurd. Dat kwam voor Hengelo mooi uit, zodat hij zijn vader kon op gaan volgen. Hij werd geïnstalleerd in 1873 (Hengelo had toen 3490 inwoners). Hij trouwde in 1889 met Louisa van der Boom. Het paar bleef kinderloos. Zijn gehele ambtsperiode heeft hij het gemeentesecretariaat erbij gedaan. In 1909 vroeg en kreeg hij ontslag. Na zijn dood in 1909 vertrok zijn weduwe naar Wageningen, waar zij is overleden.
Vervolgens:
Graf: M.A. Meyjes. Burgemeester. [322-1] Foto: H.M. Somsen
Martinis Antonie Meyjes, werd in 1901 burgemeester van Hengelo, is geboren in Winterswijk, en was voordien burgemeester van Schalkhaar geweest. Zijn komst werd op 2 april groots gevierd, zoveel was er immers niet te doen in het slaperige dorpje. Als dank organiseerde de burgemeester op 3 juni een feestdag, o.a. wedstrijden ringrijden, vuurwerk, en een uitvoering van muziek vereniging Concordia. Meyjes bleef ongehuwd en overleed op 28 januari 1909.
Een paar graven verder aan de linkerzijde:
Graf: L.H.F. Mossel. Burgemeester. [104-1] Foto: H.M. Somsen
Opvolger van Baron van Westerholt. Lodewijk Henrie Francois Mossel werd benoemd op 23 -10-1839. Is geboren in Amsterdam (1807-1873) Voordien was hij officier geweest bij de schutterij in de jaren 1830-1831, Hij bleef militair in hart en nieren, bleef zijn militaire onderscheiding dan ook met trots dragen. Na een jaar werd hij benoemd als burgemeester van Elst. Na 11 jaar werd hij weer teruggevraagd voor Hengelo. Zijn invloed was groot, mede omdat in 1851 de gemeentewet werd ingesteld. Daardoor had een burgemeester meer invloed op het besturen van de gemeente. Tijdens een grote brand op 17 mei 1864 die uitbrak bij Bakkerij Demming, waarbij acht huizen en drie schuren zijn verloren gegaan, heeft de burgemeester met gevaar voor eigen leven vele archiefstukken gered, maar ook vele ging verloren.
Aan de rechterzijde na het pad:
Graf: Pieter Danser. Notaris. Foto: H.M. Somsen
Notaris van Hengelo van 1929 tot zijn overlijden in 1933. Volgde Notaris Jacob Koning op, die vrij lang notaris van Hengelo is geweest. Vanaf 1893 tot 1929. Beide woonden in het notarishuis aan de Spalstraat.
Een paar graven verder aan de linkerzijde achter andere graven de graven van:
Graf: fam. ter Haar en G.J. Lubberink. Bestuurder en schoolhoofd.
Zeer gezien persoon in Hengelo. Sinds 1871 was hij onderwijzer aan de toen enige school in het dorp tot 1895 onder het hoofd van zijn zwager (G.C. ter Haar). Hij kon plechtige brieven schrijven met fraaie hanenpoten naar diverse instanties. Daarnaast beklede hij vele nevenbanen, zoals klokkenluider, organist, aanzegger of koster. Hij zat in tal van besturen van verenigingen, zoals de zuivelindustrie. Hij spande zich in voor nieuwe land- en tuinbouwmethoden, natuurliefde en heemkunde. Een echte duizendpoot. Vanaf 1915 was hij nog een jaartje schoolhoofd in Varssel.
Graf: Gerrit Elise ter Haar. Wereldburger en onderwijzer.
Gerrit Elise ter Haar werd geboren op 5-3-1863. Deze Hengelose wereldreiziger is onderwijzer geweest aan de dorpsschool van 1884 tot 1891. In mei 1891 werd hij benoemd tot hoofd aan verschillende Gouvernementsscholen in Transvaal. Hij trouwde met Hendrika Johanna Langeler, de dochter van Carel Langeler (Kerkstraat ). Kort voor het uitbreken van de oorlog werd hij benoemd tot ambtenaar aan het Departement van Onderwijs in Pretoria, waar hij tijdens de oorlog dienst deed bij de politiedienst in Pretoria. Op 18-10-1900 keerde hij terug in Hengelo, kreeg een betrekking aan het opvoedingsgesticht De Kruisberg in Doetinchem en daarna nog aan de middelbare school in Arnhem.
Een paar graven verder aan de linkerzijde, met hekwerk:
Graf: Frans Frederik Reichman. Dierenarts. Foto: H.M. Somsen
Frans Frederik Reichman was een dierenarts die woonde waar later Michels zich vestigde. Zijn dochter Gerharda Johanna, trouwde met dierenarts Jan Grashuis uit Zelhem, die eerst samenwerkte met Reichman. Na zijn overlijden vertrok de familie naar Zelhem om naast de dochter te gaan wonen.
Bij het volgende pad gaan we links af en treffen aan de rechterzijde het graf van:
Graf: Jhr. Mr. A. Reynst. Burgemeester. Foto: H.M. Somsen
Na burgemeester Knottebelt kwam Jhr. Mr. Adrianus Reynst. Hij is begonnen als burgemeester op 9 juli 1913 en bleef burgemeester van Hengelo tot zijn overlijden op 1 november 1936. Was ongehuwd en woonde op “het Hof”. Hiervoor was hij gemeentesecretaris in Maarsen. Hij is geboren in 1882 in Batavia. Na de oorlog van 1914-1918 groeide Hengelo onder Reynst uit tot een rustig, maar een welvarend dorp. Hij werd opgevolgd door burgemeester Van Hoogstraten.
We gaan nu rechtsaf en komen 4 graven verder uit bij het graf van:
Graf: Cornelis Schelto Sixma Baron van Heemstra. Foto: H.M. Somsen
Geboren op 27 november 1879 in Leeuwarden, hij trouwde in 1915 met Johanna Arnolda Bernhardine Schimmelpenninck (1889-1971) en overleed op 7 augustus 1942. Cornelis Schelto Sixma baron van Heemstra was onder andere, particulier secretaris van koningin Wilhelmina.
We lopen terug naar het pad en gaan 2x rechtsaf.
Daar is het graf met een graftrommel van de fam Groot Jebbink op Wisselt, Hazenhutweg 24. Graftrommels komen niet zo veel meer voor ook niet in Hengelo.
De graftrommel is uit 1936 vanwege het overlijden van H.J. Groot Jebbink. Het graf is gerenoveerd op 10-11-2023 met een vermelding op tegels van andere overleden familieleden.
De fam. Groot Jebbink van Wisselt, met een graftrommel op het graf. [770-2]
Foto: uit familie archief.
Wij lopen door tot het volgende pad en gaan rechtsaf.
Op de hoek van het tweede pad zijn de graven van in Hengelo gesneuvelde buitenlandse oorlogslachtoffers.
5 Oorlogsgraven van de gesneuvelde vliegeniers in de Tweede Wereldoorlog.
Dit is een stukje grond van het Britse Gemenebest. De Commonwealth War Graves.
Foto: H.M. Somsen
We lopen voor het bijzondere opbaar en werkhuisje in Neogotische stijl uit 1866 langs en gaan over het gras rechtsaf het een na laatste pad in. Foto: H.M. Somsen
Na twee zijpaden vinden we rechts het graf van:
Graf: A. Meinders. Huisarts. Foto: H.M. Somsen
Een excentriek persoon die in Hengelo maar liefst 66 jaar lang gefunctioneerd heeft als praktiserend huisarts. Zijn kwalificaties over hem varieerden van kroepspecialist tot geldwolf. Was actief in het dorpsleven, vele bestuursfuncties vervuld, maar door zijn uitgesproken mening botste het nog al eens met anderen. Opvallend dat hij tot aan zijn dood op 92 jarige leeftijd nog steeds actief was als arts, hiermee zelfs de oudste praktiserende arts van Nederland. Daarnaast was hij in het dorp ook apotheker en tandarts en deed veel zelf, van bevallingen tot beenbreuken, van amputaties tot het trekken van een kies (zonder verdoving). Daarnaast schijnt hij probate middelen uit Duitsland te hebben gehad tegen TBC en Kroep, van heinde en verre kwamen ze dan ook naar hem toe. In 1913 was Meinders medeoprichter “Algemeen Afdelingsziekenfonds” dat Later Oost-Gelderland- Zuid Overijssel (OGZO) heette. Bij zijn 50 jarig artsenjubileum werd hij door koningin Wilhelmina op 21 maart 1940 benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau. In 1956 overleed hij.
Aan bijna het einde van dit pad weer naar de ingang vinden we rechts:
Graf: Jan Barbas. N.H. Predikant. [422-1] Foto: H.M. Somsen
Jan Barbas werd geboren op 8 februari 1876 in Amerongen. Hij bezocht gymnasia in Doetinchem en Haarlem en studeerde vervolgens af in Utrecht. In 1902 werd hij door zijn vader in Geesteren (GLD) in het ambt van predikant bevestigd. Zeven jaar later volgde hij ds. Pierson in Hengelo op. Eigenlijk was hij voorbestemd om militair te worden, maar door het overlijden van zijn oudste broer, moest hij noodgedwongen zijn vader als dominee opvolgen. Hij was niet gemakkelijk en als je een keer zondagsdienst overslag, dan stapte hij een dag later op je af en dreigde met hel en verdoemenis. Hij dwong hiermee respect af, maar geen sympathie. In de oogsttijden, werden boeren die overmand waren door slaap wakker geschreeuwd door Barbas. Hij trouwde in 1910 met Sara Briët, er werd verteld dat bij wandelingen, zij altijd 50 meter achter hem liep. Zij hadden twee kinderen. Ds. Barbas kreeg van zijn boeren altijd mest voor de tuin aan de Ruurloseweg 26. Als tegenprestatie nodigde hij dan de boeren met hun vrouwen uit voor het “mestmaaltje” en bezochten zij na afloop de tuin met de gewassen. In 1958 stierf Barbas in Utrecht.
Bron: H.M. Somsen juli 2016