Varsselseweg 40, Groot Wassink - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen
-
Akten, verhalen en gebeurtenissen:
Uit 'Schatten uit het historisch verleden van Hengelo e.o.' door Marian Kruijt-Greevink. BoekenlijstPachtvoorwaarden Frousink
ECAL 3021 - 863
Hengelo, den 6. April 1726Een mooi overzicht waar pachters aan moeten voldoen:
'Compareerde de heer burgemeester Jacob Grothe neffens sijn huijsvrouw Margareta Pith en becande verpagt te hebben an Jan Frousink en Aeltjen Steger, toekomstige egteluijden, die ook in pagt hebben aangenomen haar erve en goedt Groot Wassink in het karspel van Hengelo, buurschap Varsel gelegen, voor den tijd van ses agtereenvolgende jaren, aanvank genomen hebbende met St. Petri deses jaars 1726 en sullende expireren met St. Petri 1732. Belovende voornoemde pagteren jaarlijks en alle jaren voor huijs, hof en weijdeland, als mede voor een hooijland an de Lankhorster Strate gelegen te sullen betalen de somma van 15 daalders of 22 guldens 10 stuijvers. Alsmede tot toepagt 4 paar hoenders, een vetten hamel, voorts 6 diensten met wagen en paard en van het bouwland sal gegeven worden de sware garve. Ook sullen pagteren moeten betalen uijt haar saat den saktiende ad 4½ schepel rogge an diegene die daar toe mogt beregtigt wesen neffens een lam, een hoen, een stuijver van de vuurkoele, en een oortjen van elke kalf en van alle bijen 6 stuijvers en een busken vlas. An de landrentmeester deser Graafschap 3 blaauwe guldens, 6½ stuijvers, voorts sal een bouwman sig gedragen als een goed en getrouw bouwman betaamt, sullende het huijs in goet gerak en dak onderhouden en bij vermoetelijk vertrek ook so moeten leveren op het eijken hout goede toeversigt hebben en op de heggen of onder het hout geen plaggen mogen maaijen, nog (noch) schapen laten weijden, de geregtigheijd van het goet in beijde markten te weten de Hengelsche en Gooijsche te mainteneren en verdedigen tot nakominge van het gene voorschreven is'.
ECAL
Nummer toegang : 3021
Inventarisnummer : 658
(transcriptie Sikke Postma)
[in de marge:]Opdracht der erven Groot en Klein Wassing, en katerstede Haverkamp, onder Hengelo in Varsele
GeregistreerdOp den 13 april 1791
Des voormiddags, te tien uuren
Coram den heer Jacob Joan Schluiter, stadhouder
Gerichtsluiden Gerrit Ensdrink en Berend SchuurinkErschenen Albert Helderman, woonachtig te Zutphen, alsvolmachtiger van den heer Alexander Jan Grothe, kracht volmacht, voor burgemeestereren, schepenen en raaden der stad Arnhem, op den 27 januarij dezes jaars 1791 spaciaal mede ad hunc actum op den comparant gepasseerd, alhier in judicio vertoond en gelezen, en bekende, naamens constituant en erven q.p. na betaaling en ten dank voldaane koopspenningen, in eenen steden, vasten en onwederroepelijken erfkoop, erflijk en eeuwiglijk geduurende, verkogt, overgedragen en getransporteerd te hebben, transporteerde en verteeg van der hand, als erfkoops recht is, zulks doende kracht en mids dezen, aan den heer Laurens Carel Grothe en erven, constituants erven en goederen Groot Wassing, Klein Wassing, en de katerstede den Haverkamp, den heer verkooper, kracht magescheid de dato 17 maart 1791 // toegedeeld, gelegen in het graafschap Zutphen, kerspel Hengelo, buurschap Varsele, met derzelver onderhoorige bouw-, weide- en hooilanden, akkermaal en boomgewassen, lusten en lasten, rechten en gerechtigheden, alles breeder bij de koopcedulle, tusschen den heer verkooper en den heer kooper daarover opgericht, en ten wederzijde geteekend op den 25 december 1790 vermeld q.r.
Gelavende hij transportant q.p. dezen voorsz[eide] erfkoop te zullen staan, wachten en waren, jaar en dag, als erfkoops recht is, allen hinder en voorkommer af te doen voor den genen, so des toe rechten komen wolde. S.A.L. De super stipulando.
ECAL
Nummer toegang : 3021
Inventarisnummer: 661
(transcriptie J.D. Lettink en S. Postma)[in de marge:]
Request en decreet tot approbatie eener maegescheidinge concerneerende de toedeeling van differente ongereede goederen in Varssele onder Hengelo gelegen.In de margine stond:
Receptum den 5 maart 1801.
Zij deese gestelt in handen van mrs. B. Gutberleth Plegher en P. Haesebroek j[uristen] te Doeti[nchem] om te dienen van advis.
Actum ut supra getekend
J.E.T. Grothe officier van het Landdrostenambt van Zutphen
Op den 7 Maart 1800 [waarschijnlijk verschrijving; moet zijn 1801]Aan den Landdrostengerichte van Zutphen
Geven eerbiedig te kennen Hendrik Tiottink en Berend Mennink, voorts Lucas Meijerink en Albert Mennink, als bij den Landgerichte van Hengelo op den 13 februarij 1801 aangestelde voogden over Jan Groot de minderjaarige kinderen van Jan Groot Wassink bij wijlen Maria Tiotink ehelijk verwekt uti sub A.
Dat supplianten q.q.p.p. na confectie van eenen behoorlijken staat en inventaris hierbij sub B. op den 28 februarij 1801 met gezeide J. Groot Wassink hebben opgericht een maegescheid over den boedel bij voornoemde J. Groot Wassink met zijne vooroverledene ehevrouw gemeenschappelijk bezeeten geweest sub C.
Hetwelk dan ook door den judex pupillaris is geapprobeert geworden uti sub D. met renvooij nogtans ten aanzien van het ongereede aan dezen gerichte.
Weshalven de supplianten q.q.p.p. de vrijheid neemen den gelibelleerden inventaris en het daarop gefundeerde maegescheid aan u e[dele] te presenteeren en met voorige referentie te verzoeken dat het zelve, mede voor zoo verre, daar bij toedeling van ongereede goederen aan den suppli[an]ten pupillen geschied is, moge worden geapprobeert, // waarin zij vertrouwen, dat te minder benadeling vallen zal, nadien bij de afdeeling van het ongereede is geobserveert egaliteite en groote van den toegedeelden grond, welke in een en dezelve enk liggende, ook dezelve waarde heeft, en dus geene afzonderlijke taxatie heeft nodig gehad, terwijl de supplianten verklaaren, dat bij de gedane verdeeling het belang der minderjaarigen na behooren is in agt genomen.‘t Welk doende onder stond dat dit merk door Hen Ψ drik Tjotink in onze presentie gezet is, met aanholden der penne, zulks verklaaren wij ondergeschreeven was met dieverse handen getekend
L.C. Grothe B.D.D. Laaken wat laager
Beerent Mennink
Lucas Meijerink
Albert MenninkOp voorstaande request met in margine gedecreteerd
[in de marge:]
decretum geregistreerdHet Landdrostengerichte van Zutphen met advijs van de ondergetekende regtsgeleerden, het tegenstaande requeste cum annexis geëxamineerd hebbende, approbeert het daarbij ervintelijk maegescheid ten aanzien den ongereede parceelen bij // het zelve aan de minderjaarigen toegedeeld.
Aldus geadviseert binnen Zutphen den 7 Maart 1801Beide doctoren B.G. Plegher en P. Haesebroek
Volgt nu het geapprobeerde maegescheid ’t welke ten fine van protocollatie en registrature overgegeven is
Op dato ondergeschreeven, is tussen Jan Groot Wassink, weduwenaar van wijlen Maria Tjooitink ter eenre en Hendrik Tjooitink, Berend Mennink, Lucas Meijerink en Aalbert Mennink, als gerichtelijke aangestelde voogden over de minderjaarige kinderen van opgemelde Jan Groot Wassink bij zijne vooroverleedene ehevrouw Maria Tjooitink verwekt met naamen Geertjen, Hendrik, Gerrit, Reind, Janna, Steven en Teuntjen Groot Wassink, ten andere zeijde, over den boedel bij den eersten condivident en wijlen zijne ehevrouw in gemeenschap bezeeten geweest, opgericht en geslooten navolgende erfmaegescheid, zodanig, dat den eersten condivident in vollen en privativen eijgendom, zal hebben en behouden den geheelen gereeden inboedel, voorts de bouwgereedschappen, mitsgaders de levende have en vee, allen ter inventaris // pagina 2, 3, 4 en 5 gespecificeerd en te saamen getaxeerd op een somma ----------- f 1332=15=
Dat hier van eerst zullen worden afgetrokken de lastige boedelschulden ter inventaris pag. 4 en 5 vermeld ten bedrage van eene somma ----------- f 475=,=
wanneer van t gereede zuijver overschiet ----------- f 857=15=
waarvan den eersten condivident competeerd de halfscheid ad ----------- f 428=17=8
terwijl de wederhelft blijft ten voordeele van de tweede condividenten pupillen die ieder hun aandeel in voorschreven som van van ----------- f 428=17=8
te bedragen som van ----------- f 61=18=3
voor ieder van hun van den eersten condivident zullen kunnen ontfangen zoodra ieder hunner meerderjaarig of getrouwt wezen zal.
Dat voorts uijt den gereede boedel aan den tweede condividenten pupille, met naame Geertjen zal worden uijtgereikt een kast waar tegens zij aan haar broers en zusters zal moeten geven ieder twee guldens zullende Teuntjen meede daaruijt bekoomen een boek met zilvere klampen, en ieder der drie dogters ontfangen een bed met zijn toebehooren, ‘t welk zal strekken in mindering of voldoening des voorschreven // van haar, bij haare meerderjaarigheid versprookene somma van----------- f 61=18=3
zijnde voorts geconvenieert dat in val een of meerder minderjaarigen voor den vader den eersten condivident mogt overlijden als dan deszelfs erfportie zal devolveeren voor de helft op de vader en de wederhelft op de dan overblijvende broers en zusters en dat de voordeelige obligatien en prætensien en contante penningen ter inventaris pag. 2, cap[ittel] 2 vermeld provisioneel tot de meerderjaarigheid of het trouwen der tweede condividenten pupillen zullen verblijven onder de dierectie en administratie van den eersten condivident, die alsdan mede aan ieder hunner een zevende gedeelte in de halfscheid van het geheel montant zal uijtkeeren moeten, blijvende intussen die aan den eersten condivident hier na toe te deelen ongereede goederen voor al het gunt voorschreven, ten behoeve van de minderjaarigen geaffecteerd en verbonden.Wordende voords aan den eersten condivident erflijk en eeuwig toe- en aanbedeeld uijt de ongereede goederen ter inventaris pag. 1 cap. 1 vermeld:
1e een stuk bouwland groot zeven schepels gezaaij Goossens Huetinksstuk genaamt gelegen onder Hengelo in den Varselsen // enk en schietende: eenerzijds aan het land van Harmen Roesink en aan de andere kant aan dat van der Heijden tot Baak.
2e een stuk bouwland groot een schepel gezaaij en gelegen op den kamp bij den Kamperman, meede in Varsele.
3. een stuk bouwland groot zes schepels gezaaij het Goudestuk genaamt gelegen als vooren, aan de eene zeijde aan Tjooitink Krommenkamp en aan de andere kant langs den kamp van Wentink.
4. een stuk bouwland groot een en een half schepel gezaaij het Egginkstuk of den Weerbos genaamt, meede in Varssele gelegen.
En 5. een stuk bouwland groot vijf schepels gezaaij, genaamt de Kerk Bree, liggende in den Varsselsen enk, met de eene zeide langs de weg, en met de andere zeijde langs Zaarink Langestuk en met het eene eijnde aan Tjooitink Krommenkamp, en met het andere langs Zaarink Korte Vooren hebbende dit parceel tevooren gehoord tot het erve Eggink in Varssele.
Waartegen aan de tweede condividenten pupillen bij deesen in vollen en privativen eijgendom word toe- en aanbedeeld, het halve erve Eggink, mede in de buurschap Varssele onder Hengelo gelegen, zoo als het zelve bij den eersten condivident // en zijne vooroverleedene ehevrouw in eijgendom bezeten geweest is, en hetwelke alnu nadat daar uijt, aan den eersten condivident vijf schepels gezaaij sub no. 5 zijn toegedeeld, nog groot is eenentwintig schepels gezaaij.
Waarmede de condividenten pro se et q.q.p.p. verklaaren te wesen gescheiden en gedeelt, en geene andere actien of prætentien de een op den anderen te reserveeren of te behouden als voorschreven, beloovende zich onderling het hierbij toebedeelde te zullen staan, wagten en waaren als maegescheids recht is.
Voorts blijft de eerste condivident gehouden en verpligt aan de tweede condividenten pupillen, in behoorlijke kost, drank en kleedinge te onderhouden, te laaten onderwijzen in lezen en schrijven, zoo als een getrouw vader verpligt is te doen.
In waarheids oirconde, zijn hiervan drie eensluidende gemaakt, en te wederzeijden, voorts daartoe verzogte scheidsvrienden eijgenhandig getekend binnen Hengelo den 28 februarij agtien honderd en een.Was met dieverse handen gemerkt en getekent
Jan Groote Wassink
Dit mark Ш [soort hooivork] is door Hendrik Tjooitink gestelt onderstond
w.g.
getuijge Harmen Becking
Beerent Mennink
Lucas Meijerink
Albert Mennink
Jan Bloeminck
D.W. Becking
Jac. van Vugt
Harmen te Brake
ECAL
Toegangsnr. 3021
Inv. nr. 894
(transcriptie J.D. Lettink en S. Postma)Op den 5 april 1808
Coram L.A. Willinck richter
gerigtsl[uide]n Garrit Langeler en Jan OnstenkCompareerde Geertjen Wassink geadsisteert met haaren eheman Hendrik Hakken, voorts Hendrik Groot Wassink, meerderjarige kinderen van Jan Groot Wassink bij Maria Tiotink in ehe verwekt, en bekenden met haare momberen Hendrik Jiotink en Berend Mennink, te hebben afgerekend, en van dezelven ontfangen hetgeen haar wegens den gereden boedel voor haar moeders versterf was toegeset, verklaaren dierhalven daarvan voldaan te zijn, uijtgenomen hetgeen den tweden comparant Hendrik Groot Wassink van zijn vader nog is competerende, bedankende dierhalven haare momberen voor derzelver gehoudene administratie, daar op stipulerende ten effecte rechtens.
[w.g.]
L.A. Willinck, richter
Gerigtsl[uide]n
ECAL
Nummer toegang : 3011 Notarissen in de gemeente Bronckhorst 1812-1935
Inventarisnummer : 233 Vorden 1877, P.A.C.M. van Haeften (1871-1908)
(transcriptie Sikke Postma)[in de marge:]
G.N. 85In den jare achttienhonderd zevenenzeventig op maandag den achtentwintigsten mei, des voormiddags elf uren, ten huize van den logementhouder Gerhardus Johannes Ensink in het Wapen van Gelderland te Vorden, compareerden voor mij jonkheer Petrus Adrianus Cornelis Mari van Haeften, notaris, standplaats hebbende te Vorden arrondissement Zutphen provincie Gelderland, in tegenwoordigheid van de beide nagenoemde en mede ondergeteekende getuigen:
a. De hoogwelgeboren heer, jonkheer Gottfried Carel von Weiler van Poelwijk, notaris wonende te Zutphen, zoveel noodig voor zich zelven en in hoedanigheid van voogd over de minderjarigen jonkvrouw Jacoba Lambertina Wilhelmina Carolina - en jonkheer Gottfried Carel von Weiler, geboren uit het huwelijk van wijlen de echtgenooten den hoogwelgeboren heer, jonkheer Frederik Eduard von Weiler en vrouwe Antoinetta Frederica Robberdina Everharda van Eck, als zoodanig benoemd en beëedigd door den heer kantonregter te Arnhem luid behoorlijk geregistreerd proces-verbaal van den eenendertigsten julij achttienhonderd zesenzestig en voorts in hoedanigheid van speciaal gemagtigde van:
Ten eerste, zijne, tot dat einde door hem behoorlijk // bijgestane, echtgenoote vrouwe Sophia Maria Francoise van Eck, buiten beroep, wonende te Zutphen.
Ten tweede, de hoogwelgeboren jonkvrouwe Henrietta Wilhelmina von Weiler, buiten beroep, wonende te Zutphen, en
Ten derde, de hoogwelgeboren vrouwe Agathe Antoinette von Weiler, buiten beroep, behoorlijk bijgestaan door haren echtgenoot, de weledelgestrenge heer Willem Jacob van Hoytema, luitenant der Artillerie in garnizoen en wonende te Delft, alwaar ook zij woonachtig is, en hij lastgever mede zooveel noodig voor zich zelven.
Genoemde heer lasthebber is benoemd bij onderhansche volmagt, opgemaakt en geteekend in de maand april dezes jaars.b. De heer Bernadus Wilhelmus Reinerus Stark, notarisklerk, wonende te Vorden, in hoedanigheid van speciaal gevolmagtigde van den welgeboren heer, jonkheer Pieter Feijo Onno Sickinghe, gepensioneerd hoofdofficier, wonende te Utrecht, handelende vooreerst voor zich zelve en ten anderen in hoedanigheid van vader en wettelijken voogd over zijne beide nog minderjarige kinderen Onno Joost - en Agathon Gerard Sickinghe, geboren uit zijn huwelijk met wijlen vrouwe Ottolina Cornelia van Eck.
Genoemde heer lasthebber is benoemd bij onderhand- // sche volmagt opgemaakt en geteekend in de maand april dezes jaars.
Welke beide bovenaangehaalde volmagten door de respective lasthebbers voor echt zijn erkend in tegenwoordigheid van de getuigen benevens mij notaris en ten blijke daarvan door de lasthebbers voor zoover ieder aangaat met de getuigen en mij notaris geteekend en geannexeerd aan deze minute om daarmede gelijktijdig te worden geregistreerd.c. Hendrikus Albert Weenink, timmerman wonende te Vorden, in hoedanigheid van mondeling gevolmagtigde van:
1e den weledelgeboren heer Francois Willem Lambert van Eck, notaris wonende te Arnhem, voor zich zelven en in hoedanigheid van toezienden voogd over de minderjarigen jonkheeren Onno Joost - en Agathon Gerard Sickinghe bovengenoemd, als zoodanig benoemd en beëedigd door den heer kantonregter te Arnhem, luid behoorlijk geregistreerd proces-verbaal van denzesentwintigsten julij achttienhonderd zeventig.
2e Vrouwe Hester Henriette Jacoba van Eck, buiten beroep, daartoe bijgestaan door haren echtgenoot den weleerwaarde heer Sijo Kornelius Thoden van Velzen, predikant, tezamen wonende te Leeuwarden en laatstgenoemde mede zooveel noodig voor // zich zelven.
3e Vrouwe Catharina Jacoba Johanna van Eck, buitenberoep, daartoe bijgestaan door haren echtgenoot Catharinus Jacobus van Orsoij Veeren, luitenant kolonel, kommandant van het regiment Veldartillerie in garnizoen te Arnhem, tezamen aldaar woonachtig en laatstgenoemde mede zooveel noodig voor zich zelve.
4e den weledelgeboren heer Arnold Gerard van Eck, zonder beroep, wonende te Arnhem, vooreerst voor zich zelven en ten anderen in hoedanigheid van toezienden voogd over bovengenoemde minderjarigen Jacoba Lambertina Wilhelmina Carolina – en Gottfried Carel von Weiler, als zoodanig benoemd en beëedigd door den heer kantonregter te Arnhem, luid behoorlijk geregistreerd proces-verbaal van den een en dertigsten julij achttienhonderd zes en zeventig zestig, en
[in de marge:] doorhaling van een woord op den zeventienden regel dezer bladzijde goedgekeurd.
5e Vrouwe Alexandrina Agathe van Eck, buiten beroep, wonende te Renkum, daartoe bijgestaan door haren echtgenoot den heer Martinus Julius Gaijmans, candidaat notaris, tijdelijk verblijf hebbende te Godesberg, gedomicilieerd te Renkum en laatstgenoemden mede zooveel noodig voor zich zelve.[in de marge:] dit renvooij goedgekeurd.
Welke comparanten in privé en qualiteit voorschreven aan mij notaris bekend, bij deze verzochten dat alsnu ingevolge de daarvan ergane bekendmakingen en ingevolge bevel van het Gerechtshof te // Arnhem, bij beschikking gewezen ter Raadkamer voor de behandeling van burgerlijke en handelszaken den veertienden februarij dezes jaars, door mij notaris zoude worden overgegaan tot de eerste veiling of inzate van de hierna te omschrijven vaste goederen, waarvan heden over veertien dagen, zijnde den elfden junij achttienhonderd zevenenzeventig, de tweede veiling zal plaats hebben, en wel volgens verklaring van comparanten op de alhier gebruikelijke algemeene voorwaarden, zooals die omschreven zijn, en bij nagemelde bijzondere voorwaarden daarvan niet wordt afgeweken, bij een behoorlijk geregistreerd proces-verbaal van inzate van vastgoed op den zesentwintigsten januarij achttienhonderd tweeënzeventig ten overstaan van mij ondergeteekenden notaris in tegenwoordigheid van getuigen gehouden, alzoo onder mijne minuten berustende, evenals het proces-verbaal van tweede veiling en finale toewijzing van hetzelve vastgoed in dato negenden februari achttienhonderd tweeënzeventig overgeschreven ten kantore van Hypotheken te Zutphen den vierentwintigsten julij achttienhonderd tweeënzeventig, deel 351, numero 19, folio 34 verso en wijders op de volgende bijzondere voorwaarden:Artikel 1.
De grond- en andere eigenaarslasten, geene hoe ook // genaamd uitgezonderd, waarmede het te verkoopene bezwaard is, of na dato dezer bezwaard zoude mogen worden, komen voor rekening der koopers vanaf primo januarij achttienhonderd achtenzeventig.Artikel 2.
De koopers zullen hun gekochte in eigendom, genot en gebruik kunnen aanvaarden met den tweeëntwintigsten februarij achttienhonderd achtenzeventig met uitzondering:
1e van enzoovoort, --
2e van het twee-derde gedeelte van het bouwland hetwelk door pachters in het najaar van dit jaar met winterkoren wordt digtgezaaid en hetwelk eerst na den oogst in achttienhonderd achtenzeventig stoppelbloot voor koopers in gebruik aanvaardbaar is, zullende alzoo de pachten verschijnende tweeëntwintigsten februarij achttienhonderd achtenzeventig en elfden november achttienhonderd zevenenzeventig nog komen ten voordeele van verkoopers en dus het genot voor koopers eerst ingaan met den tweeëntwintigsten februarij achttienhonderd achtenzeventig en elfden november achttienhonderd zevenenzeventig als gezegd.
De koopers zullen verpligt zijn om, ingeval zij de huur welke de tegenwoordige pachters aan het te verkoopene tot gemelde tijdstippen hebben niet // willen doen voortduren, voor de opzage en ontruiming ten hunnen koste zorg te dragen, terwijl de pachters het regt hebben om bij vertrek, primo van de gepachte landerijen (met uitzondering van de hof- en weilanden) gedurende het laatste pachtjaar van het garfland twee-derde gedeelte volgens plaatselijk gebruik met winterkoren toe te zaaijen en een derde gedeelte ervan voor eenen volgenden bouwman onbezaaid moeten laten liggen, van welke toegezaaide de zware garf met het stroo komt ter beschikking van den kooper of opvolgenden pachter, en secundo het weekhout in weidens of op knotwilgen, hetwelk vier jaren en ouder is, ten hunnen voordeele te kappen.
De koopers der perceelen waarop akkerhout en boomen staan, welke afzonderlijk verkocht worden, zullen het hakken en vervoeren van dat hout moeten gedogen gedurende den daarvoor te bepalen tijd.Artikel 3
De enzovoort, --Omschrijving der te verkoopen goederen:
De boerenplaats Groot Wassink in Varsel onder Hengelo, voorts onder Zelhem, Ruurlo en Steenderen gelegen.Deze plaats zal geveild worden in de navolgende perceelen als:
Eerste perceel. Een goed onderhouden bouwmanswoning met schuur en varkenshuis en twee zaad- // bergen, benevens tuin, best bouw- en weiland, opgaand hout en akkermaal, en veldgrond met dennen en dennensingels, alles onder Hengelo, kadastraal in die gemeente bekend in sectie D, numeris 725, 745, 748 tot en met 756, 761, 1699, 763, 1427, 1543, 5144, 1545 en de gedeeltelijke nummers 1488, 1489, 1491, 744, 746 en 747 zamen ter grootte van circa zestien hectaren, vijfenvijftig aren, zevenenzestig centiaren.
Bij dit perceel behoort eene grafruimte numero 363 op de te Hengelo in sectie F, numero 571, gekadastreerde algemeene begraafplaats.
Het op dit perceel staand, in het voorjaar van achttienhonderd achtenzeventig houwbaar akkerhout wordt door verkoopers gereserveerd, om te zijner tijd verkocht, gehakt en vervoerd te worden, terwijl de genummerde eik op dit perceel staande mede wordt gereserveerd om met regt van naasting afzonderlijk verkocht te worden.
Dit perceel is bezwaard met jaarlijksche uitgangen aan daartoe geregtigden, één van elf kilogrammen brood, één van ruim een hectoliter rogge en één van vierentachtig cent in geld.
De nieuw gemaakte weg over het genoemde kadastrale nummer 1491, welke bij dit perceel be- // hoort en uitmaakt de scheiding tusschen dit en het vijftiende perceel, moet overweg verleenen ten behoeve van het hierna omschreven dertiende perceel van Klein Wassink.
Dit perceel moet mede overweg verleenen ten behoeve van het hierna omschreven dertiende perceel van Klein Wassink in zuidelijke rigting over den bestaanden weg aan de westzijde langs hetzelve dertiende perceel loopende.
De slooten tusschen dit en het oostelijk gelegen dertiende perceel behooren bij dit perceel en maken ook voor een groot gedeelte de scheiding uit tusschen die perceelen, terwijl daar waar dit niet het geval is de scheiding wordt aangewezen door kielspit en bakenstokken.Tweede perceel. Een stuk bouwland en veldgrond met dennensingels ten noorden van het voorgaande eerste perceel onder Hengelo gelegen, kadastraal onder Hengelo bekend in sectie D, numeris 719, 720, 722, 723, 1484, 1485, 1486 en 1487, zamen groot twee hectaren, vijfentachtig aren, vijftig centiaren.
Het op dit perceel staand in het voorjaar van achttienhonderd achtenzeventig houwbaar akkerhout wordt door verkoopers gereserveerd, om te zijner tijd verkocht, gehakt en vervoerd te wor- // den en is alzoo, evenals dat hierboven onder het eerste perceel vermeld, onder den verkoop niet begrepen.Derde perceel. Een stuk veldgrond met dennen en dennensingels ten noorden van het voorgaande tweede perceel onder Hengelo gelegen, kadastraal te Hengelo bekend in sectie C, numeris 678, 679 en 680, groot twee hectaren, zesentachtig aren, tachtig centiaren.
Vierde perceel. Een stuk weiland, de Koeweide genaamd, gelegen onder Hengelo, kadastraal aldaar bekend, in sectie C, numeris 18 en 32, groot zeven hectaren, negenenveertig aren, dertig centiaren.
Dit perceel heeft uitweg over den thans bestaanden weg, behoorend tot het erve van Jan Willem Klein Wassink naar den publieken weg.
De op dit perceel staande en genummerde eik wordt afzonderlijk verkocht en is alzoo niet onder den verkoop begrepen.Vijfde perceel. Een stuk heidegrond met dennensingels, de Gotinkheide, onder Hengelo gelegen, aldaar kadastraal bekend in sectie C, numero 550, groot vier hectaren, veertig aren, negentig centiare.
Zesde perceel. Een stuk weiland in de Wueste in de Reigersvoort onder Steenderen, aldaar kadastraal bekend in sectie G, numero 431, groot twee hectaren, negentien aren, zeventig centi- // aren.
De eiken op dit perceel niet onder den verkoop begrepen.Zevende perceel. Een stuk veldgrond, enzovoort ,--
Boven omschreven perceelen zullen geveild worden in de navolgende massa’s als:
Eerste massa. De perceelen een tot en met zes
Tweede enzovoort, --De bestaande beplantingen en het pootregt op de wegen door en langs de hierboven omschreven perceelen der verschillende boerenplaatsen loopende, behooren bij die perceelen daar door loopende aan weerszijden op die wegen, en daar langs loopende aan de eene zijde, alles voor zooverre daar tegen aanschietende en het regt daarop bestaat.
Het onderhoud en schouwbaar houden der wegen en waterleidingen komt ten laste van die perceelen op dezelfde wijze als bij de beplanting en het pootregt zooeven is opgegeven, mede voor zooverre die last volgens bestaande bepalingen daarop rust.Voldoende gevolgelijk aan het verlangen van verkoopers in privé en qualiteit, wordt door mij notaris jonkheer Petrus Adrianus Cornelis Mari van Haeften, notaris ter standplaats voornoemd, na duidelijke in het openbaar gedane voorlezing der aangehaalde algemeene voorwaarden en der boven vermelde bijzondere voorwaarden alsmede van al het bovenstaande, overgegaan tot // de eerste veiling.
De boerenplaats Groot Wassink hiervoor breeder omschreven.
Eerste perceel. Ingezet enzovoort, --
Massa der perceelen een tot en met zes. Ingezet door Gerrit Buursink junior bovengenoemd op negen duizend drie honderd vier en twintig gulden --- f 9324.-Zevende perceel. Ingezet enzovoort, --
Hiermede deze eerste veiling en inzate afgeloopen zijnde, heb ik notaris voormeld dit proces-verbaal gesloten ten jare, maande en dage en ter plaatse in het hoofd dezes gemeld, in tegenwoordigheid van Gerhardus Johannes Ensink, logementhouder, en Albertus Antonius Mentink, koopman, wonende beiden te Vorden als getuigen.
En hebben de comparanten verkoopers in privé en qualiteit, en inzetters, de getuigen, benevens mij notaris, aan wie al de comparanten bekend zijn, deze minute na gedane voorlezing onmiddellijk alhier geteekend, met uitzondering van den comparant inzetter Jan Arend ten Have, die zich voor het sluiten van dit proces-verbaal verwijderd had.
(geteekend:) T.D. Bosman, G. Buursink jr., J.D. Bettink, T. Harmsen, G. Waarlo, G. Momberg, G.J. Rouwenhorst, A. Bongaarts, M. Voskamp, G. Langeler, G. Enzerink, C. Koch, G.C. von Weiler, B.W.R. Stark, H.A. Weenink, G.J. Ensink, A.A. // Mentink, P.A.C.M. van Haeften, notaris.Geregistreerd te Lochem den tweeden junij 1800 zevenenzeventig, deel 55, folio 117 recto, vak 8, acht bladen, geen renvooi. Ontvangen voor regt f 0.80, voor 38 opcenten f 0.30½ , tezamen één gulden tien en een halve cent.
De onvanger,
f 1.10½ (geteekend) DijckmeesterIn den jare achttienhonderd zevenenzeventig op maandag den elfden junij des voormiddags elf uren ten huize van den logementhouder Gerhardus Johannes Ensink in het Wapen van Gelderland te Vorden, compareerden voor mij jonkheer Petrus Adrianus Cornelis Mari van Haeften, notaris standplaats hebbende te Vorden, arrondissement Zutphen, provincie Gelderland, in tegenwoordigheid van de beide nagenoemde en mede ondergeteekende getuigen.:
a. De hoogwelgeboren heer, jonkheer Gottfried Carel von Weiler van Poelwijk, notaris wonende te Zutphen, zoveel noodig voor zich zelven en in hoedanigheid van voogd over de minderjarigen jonkvrouwe Jacoba Lambertina Wilhelmina Carolina - en jonkheer Gottfried Carel von Weiler, geboren uit het huwelijk van wijlen de echtgenooten den hoogwelgeboren heer, jonkheer Frederik Eduard von Weiler en vrouwe Antoinetta Frede- // rica Robberdina Everharda van Eck, als zoodanig benoemd en beëedigd door den heer kantonregter te Arnhem, luid behoorlijk geregistreerd proces-verbaal van den eenendertigsten julij achttienhonderd zesenzestig en voorts in hoedanigheid van speciaal gemagtigde van:
Ten eerste, zijne, tot dat einde door hem behoorlijk bijgestane, echtgenoote vrouwe Sophia Maria Francoise van Eck, buiten beroep, wonende te Zutphen.
Ten tweede, de hoogwelgeboren jonkvrouwe Henrietta Wilhelmina von Weiler, buiten beroep, wonende te Zutphen, en
Ten derde, de hoogwelgeboren vrouwe Agathe Antoinette von Weiler, buiten beroep, behoorlijk bijgestaan door haren echtgenoot, de weledelgestrenge heer Willem Jacob van Hoijtema, luitenant der Artillerie in garnizoen te Delft, en aldaar zamen woonachtig, en hij lastgever mede zooveel noodig voor zich zelven, krachtens onderhansche volmagt opgemaakt en geteekend in de maand april dezes jaars, welke volmagt, na door den heer lasthebber in tegenwoordigheid van mij notaris en getuigen voor echt erkend en ten blijke daarvan door den lasthebber met de getuigen en mij notaris geteekend te zijn, is geannexeerd aan het proces-verbaal van inzate van nagenoem- // de boerenplaatsen in dato achtentwintig mei achttienhonderd zevenenzeventig, met hetwelk hetzelve stuk gelijktijdig is geregistreerd blijkens relaas van registratie, luidende: Geregistreerd te Lochem den tweeden junij 1800 zevenenzeventig, deel 29, folio 22 recto, vak 7, één blad, geen renvooi. Ontvangen voor regt f 0.80, voor 38 opcenten f 0.30½ te zamen één gulden tien en een halve cent, f 1.10½ . De ontvanger (geteekend) Dijckmeester.b. De heer Bernadus Wilhelmus Reinerus Stark, notarisklerk, wonende te Vorden, in hoedanigheid van speciaal gevolmagtigde van den hoogwelgeboren heer jonkheer Pieter Feijo Onno Sickinghe, gepensioneerd hoofdofficier, wonende te Utrecht, handelende vooreerst voor zich zelve en ten anderen in hoedanigheid van vader en wettelijken voogd over zijne beide nog minderjarige kinderen Onno Joost - en Agathon Gerard Sickinghe, geboren uit zijn huwelijk met wijlen vrouwe Ottelina Cornelia van Eck, krachtens onderhansche volmagt opgemaakt en geteekend in de maand april dezes jaars, welke volmagt, na door den heer lasthebber in tegenwoordigheid van mij notaris en getuigen voor echt erkend en ten blijke daarvan door den lasthebber met de getuigen en mij notaris // geteekend te zijn, is geannexeerd aan het proces-verbaal van inzate van nagenoemde boerenplaatsen in dato achtentwintig mei achttienhonderd zevenenzeventig, met hetwelk hetzelve stuk gelijktijdig is geregistreerd blijkens relaas van registratie, luidende: Geregistreerd te Lochem den tweeden junij 1800 zevenenzeventig, deel 29, folio 22 recto, vak 8, één blad, geen renvooi. Ontvangen voor regt f80, voor 38 opcenten f 0.30½ te zamen één gulden tien en een halve cent, f 1.10½. De ontvanger (geteekend) Dijckmeester.
c. Hendrikus Albert Weenink, timmerman wonende te Vorden, in hoedanigheid van speciaal gevolmagtigde van:
Ten eerste. den weledelgeboren heer Francois Willem Lambert van Eck, notaris wonende te Arnhem, voor zich zelven en in hoedanigheid van toezienden voogd over de minderjarigen jonkheeren Onno Joost - en Agathon Gerard Sickinghe bovengenoemd, als zoodanig benoemd en beëedigd door den heer kantonregter te Arnhem, luid behoorlijk geregistreerd proces-verbaal van den zesentwintigsten julij achttienhonderd zeventig, krachtens onderhandsche volmagt, welke, na door den lasthebber in tegenwoordigheid van mij notaris en getuigen voor echt erkend en ten blijke daarvan door den lasthebber met de // getuigen en mij notaris geteekend te zijn, aan deze minute is geannexeerd, om daarmede gelijktijdig ter registratie te worden aangeboden.
Ten tweede
a. Vrouwe Hester Henriette Jacoba van Eck, buiten beroep, behoorlijk bijgestaan door haren echtgenoot den weleerwaarden heer Sijo Kornelius Thoden van Velzen, predikant, tezamen wonende te Leeuwarden en laatstgenoemden mede zooveel noodig voor zich zelven.
b. Vrouwe Catharina Jacoba Johanna van Eck, buiten beroep, behoorlijk bijgestaan door haren echtgenoot den hoogedelgestrengen heer Catharinus Jacobus van Orsoij Veeren, luitenant kolonel, kommandant van het regiment Veldartillerie in garnizoen te Arnhem, tezamen aldaar woonachtig en laatstgenoemden mede zooveel noodig voor zich zelven.
c. den weledelgeboren heer Arnold Gerard van Eck, zonder beroep, wonende te Arnhem, vooreerst voor zich zelven en ten anderen in hoedanigheid van toezienden voogd over bovengenoemde minderjarigen jonkvrouwe Jacoba Lambertina Wilhelmina Carolina – en jonkheer Gottfried Carel von Weiler, als zoodanig benoemd en beëedigd door den heer kantonregter te Arnhem, luid behoorlijk geregistreerd proces-verbaal van den eenendertigsten julij achttienhonderd zesenzestig, en
d. Vrouwe Alexandrina // Agathe van Eck, buiten beroep, wonende te Renkum, echtgenoote van, en met uitsluiting van alle gemeenschap gehuwd met, den heer Martinus Julius Gaijmans, candidaat notaris tijdelijk verblijf hebbende te Godesberg, gedomicilieerd te Renkum , handelende zij vooreerst als door haren echtgenoot gemagtigd, teneinde zonder zijnen bijstand in de nalatenschap van wijlen den weledelgestrengen heer, meester Gerard van Eck, hare regten en belangen waar te nemen en ten anderen voor zooveel noodig in hoedanigheid van lasthebber van haren echtgenoot, vermogens onderhandsche akte van lastgeving geteekend den vijfentwintigsten october achttienhonderd zesenzeventig, welke onder de minuten van den notaris Arend Francois Cornelis van Hasfelt te Arnhem is gedeponeerd, luid behoorlijk geregistreerde acte van den vierentwintigsten november achttienhonderd zesenzeventig, ten overstaan van genoemden notaris van Hasfelt in tegenwoordigheid van getuigen verleden, luidende de registratie dier volmagt:
Geregistreerd te Arnhem den dertigsten october 1800 zesenzeventig, deel 50, folio 189 recto, vak 4, één blad, één renvooi. Ontvangen voor regt f 0.80, voor 38 opcenten f 0.30½, zamen één gulden tien en een halve cent, f 1.10½ , de ontvanger (getee- // kend) Jacobson, alles krachtens onderhandsche volmagt opgemaakt en geteekend in de maand april acttienhonderd zevenenzeventig, welke volmagt, na door den lasthebber in tegenwoordigheid van mij notaris en getuigen voor echt erkend en ten blijke daarvan door den lasthebber met de getuigen en mij notaris geteekend te zijn, aan deze minute is geannexeerd, om daarmede gelijktijdig ter registratie te worden aangeboden, terwijl mede aan deze minute geannexeerd een door den notaris Arend Francois Cornelis van Hasfelt bovengenoemd afgegeven afschrift van de volmagt van den heer Martinus Julius Gaijmans, welke als boven gezegd, onder de minuten van genoemden notaris van Hasfelt is gedeponeerd.Voldoende gevolgelijk aan het verlangen van verkoopers in privé en qualiteit, wordt door mij jonkheer Petrus Adrianus Cornelis Mari van Haeften, notaris ter standplaats voornoemd, naar inhoud van het door mij notaris in tegenwoordigheid van getuigen opgemaakt behoorlijk geregistreerd proces-verbaal van inzate van vastgoed en ingevolge de daarvan gedane annonces in de dagbladen en ergane bekendmakingen overgegaan tot de op heden bepaalde tweede of laatste veiling // en definitieve adjudicatie van de in aangehaald proces-verbaal van inzate omschreven vaste goederen.
Vooraf wordt door mij notaris aan de vergaderde menigte nog afgevraagd of iemand de voorlezing verlangt der algemeene voorwaarden waarop deze veiling zal plaats hebben, of nadere inlichtingen dienaangaande verlangt, waartoe zich niemand heeft aangemeld.
Na openlijke voorlezing der bijzondere voorwaarden en van het bovenstaande, wordt door mij notaris aan het verlangen van comparanten verkoopers in privé en qualiteit voldaan, die verzochten dat alsnu moge worden overgegaan tot de definitieve veiling van gedachte vaste goederen, zijnde bij den uitslag daarvan gebleken, dat:van de boerenplaats Groot Wassink bij het proces-verbaal van inzate breeder omschreven is,
Het eerste perceel enzovoort, ---
Op de massa der perceelen een tot en met zes is het hoogst geschreven ter somma van twaalf duizend twee honderd drie en twintig gulden f 12223.- door Hendrik Jan Hebbink, landbouwer, wonende te Zelhem.
Het zevende perceel enzovoort, -- //Binnen den tijd van beraad hebben comparanten verkooperen in privé en qualiteit openlijk verklaring gedaan te accorderen en in koop toe te wijzen van Groot – en Klein Wassink de massa der perceelen een tot en met zes, de enzovoort, --
En verklaarden alsnu de bieders op de perceelen en massa’s, waarvan als bovenvermeld koopgunning is gegeven, deze aankoopen te hebben gedaan, te weten:
Van de perceelen en massa’s van Groot – en Klein Wassink de kooper van de massa der perceelen een tot en met zes Hendrik Jan Hebbink voor en ten behoeve van Garrit Hebbink, landbouwer, wonende onder Zelhem, die alhier verschenen verklaarde dezen koop voor prijs en onder voorwaarden aan hem bekend bij deze te accepteren en tevens te naasten de afzonderlijk geveilde eik zijnde perceel zes op grondperceel vier voor den daarvoor geboden prijs van honderd gulden,
De enzovoort, --En hiermede deze verkooping afgeloopen zijnde heb ik notaris voormeld dit proces-verbaal gesloten ten jare, maande, dage en ter plaatse als gemeld in tegenwoordigheid van Albertus Antonius Mentink, koopman, wonende te Vorden en Hendikus Bernardus Mentink, koopman, wonende onder Warnsveld, als hiertoe verzochte getuigen.
En hebben de bij dit proces-verbaal verschenen ver- // koopers in privé en qualiteit, bieders en koopers in privé en qualiteit, met de getuigen, benevens mij notaris, aan wie al de in deze genoemde comparanten bekend zijn, deze minute na gedane voorlezing onmiddellijk alhier geteekend met uitzondering van de comparanten bieders Jannes te Moller, Bernard Albertus Menkhorst, Garrit Jan Esselenbroek, Albert Wissink, Gradus Garritsen, Hendrik Mennink, Johannes Lankhorst en Hendrik Schieven, die zich voor de sluiting van dit proces-verbaal hebben verwijderd.
(geteekend)
A.Plasbeek, Ant. Arfman, D. Groot Roessink, W. Peters, P.J. Hiddink, E.G. Schut, H. Bruil, H.J. Hebbink, E. Sessink, F.D. Bosman, W.G. Tjoonk, G.J. Gerbscheid, G. Langeler, R.H. Goorkate, M. Voskamp, H. Hoekert, J. Hebbink, A. Boerkamp, H.E. Schurink, A.G. Oosterink, A. Bongaarts, J.W. ten Have, G. Buursink jr., D.J. Beunk, H. Hoebink, H.J. Mentink, G.J. Lubbers, A. Lenselink, A. Besselink, B. Koning, J. Besselink, F. Klein Kranenberg, L. Lebbink, G. Hebbink, G.C. von Weiler, B.W.R. Stark, H.A. Weenink, A.A. Mentink, H.B. Mentink, P.A.C.M. van Haeften notaris.Het gemis van genot in bovenstaande acte wordt ter berekening der registratieregten geëvalueerd als volgt:
Van de boerenplaatsen Groot – en Klein Wassink, van de perceelen één tot en met zes op vijftig gulden, van perceel zeven enzovoort, -- //
Vorden 11 junij 1877
(geteekend) P.A.C.M. van Haeften notarisGeregistreerd te Lochem den vijfentwintigsten junij 1800 zevenenzeventig, deel 55, folio 135 verso, vak 5, vijf bladen, geen renvooi. Ontvangen voor regt wegens verkoop ad 4%:
Wegens Groot – en Klein Wassink.
Perceel 1 tot en met 6 ---f 518.40
Perceel 7, enzovoort
Te zamen ------------------ f 2598.80
Voor 38 opcenten ----------- 987.54½
Totaal drie duizend vijf honderd zes en tachtig gulden vier en dertig en een halve cent f 3586.34½De ontvanger,
(geteekend) DijckmeesterUitgegeven voor woordelijk gelijkluidend uittreksel
[w.g. ]
P.A.C.M. van Haeften
notarisOvergeschreven ten kantore van Hypotheken te Zutphen den vijfden november 1800 zevenenzeventig in deel 406, no. 3. Ontvangen voor recht en salaris f [488.14]
De bewaarder
(geteekend) Reijnveen[overdwars in de marge:]
Ontvangen van Gerrit Hebbink, de koopprijs van twaalf duizend twee honderd drie en twintig gulden, waarvan quitan[tie]
[w.g.] P.A.C.M. van Haeften