Beekstraat 1 en 3, Heijtinkhorst - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen
-
Akten, verhalen en gebeurtenissen:
(transcripties door Sikke Postma)
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 644[in de marge:]
Opdragt van de Haytinkhorst
50e penn[ing] bet[aalt] ad 8-8-0
Ger[egi]str[eert]Op den 16 febr[uarij] 1709
Coram de hr. Henric van Essen, stadtholder
Gerigtsl[uiden] Joh. Andr. Hecking, lands[chrijve]r ende Johan van RheeCompareerde dr. Bernard Plegher in q[ua]l[i]teit als volm[agtige]r van Arend Cronenborg, als weduwenaer en boedelhouder van sijn onlangs overledene huijsvrouw Willemken Haijtinks, voorts van Willem Hamerker en desselfs huisvrouw Elisabet Cronenborg, kragt volmagt op den 23 des vorigen maends januarij ad hunc actum voor den rigter Almaraz tot Hengelo gepasseert, alhier in den gerigte getoont en van waerde erkent. En bekande in naeme der constituanten voor haer en haren erven ter gevolge van coopzedule de dato 5e maij 1708 bij voorgemelde Arend Cronenborg en desselfs overleden huijsvrouw ingegaen en opgerigt voor haer en haren erven, in eenen steden, vasten en euwigduijrenden erfkoop verkoft, gecedeert en opgedragen te hebben, sulx doende kragt deser voor eene somma van penningen, waervan sijn p[rinc]ipalen waren betaelt ende voldaen, aen en ten behoeve van Teunis Bretveld en Aeltjen Haijtinks, eheluijden en haren erven, seeker koeijweijde, de Haijkinkhorst g[e]n[aem]t, onder desen landdr[ost]ampte, kerspel Hengelo, boerschap Beckveld in’t Broek langs de Haverstrate kennelik gelegen, sijnde vrij en quijt. Wienvolgens comp[aran]t in voors[chreve]n q[ua]l[i]teit daervan heeft vertegen met hand, halm en gigtigen monde, sodanig dat bij den gerigte worde gewesen voor regt, dat verkopere aen voors[chreve]n parceel met sijn ap- en dependentiën geenerhande regt off aenspraeke meer souden hebben ofte behouden, maer daervan onterft en ontregtigt sijn en blijven sullen nu ende ten euwigen dagen. En voornoemde cooper neffens sijn huijsvr[ouw] en erven daeraen wederom souden geërft en geregtigt sijn. Belovende desen erfcoop en cessie te staen, wagten en wahren als landregtens, onder verband van sijn p[rinci]palen personen en goederen ter submissie als regtens. S.A.L.
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 907Inventaris, magescheid, momberstellinge en huwelijkse voorwaarden van Venneken Berentsen wed[uw]e wijlen Jan Dimmendaal, de dato 18 en 22 julij 1782.
Op den 22 julij 1782, des voordemiddags om half twaalf
Coram L.A. Willinck, richter
Gerigtsl[uiden] Hendrik Langel en Derk Willem BeckingCompareerde Venneken Berentsen, wed[uw]e wijlen Jan Dimmendaal, in deesen geadsisteert met Hendrik Mennink als rechtens, te kennen gevende, dat voornemens was wederom te trouwen, versogte dierhalven dat over haare drie nog in leven zijnde kinderen, met namen Berend, oud in zijn 19e jaar, Reijndina, oud in haar 13e jaar, Garrit, oud in zijn 7e jaar, en Lubbert, na dode van zijn vader gebooren en met de 14 dagen overleden zijnde, tot momberen mogten worden aangestelt de persoonen van Antonij Bruijl en Jan Meijerink.
‘t Gerigte stelt in deesen boven en behalven Garrit Eckhorst en Derk Dimmendaal als oomen en bloedmomberen, tot momberen over opgemelte onmondigen de persoonen van Antonij Bruijl en Jan Meijerink.
Welke daarop in judicis zijn erschenen en hebben deese haare momberschap aangenomen, en daarbij aanbelooft zig als momberen na landrechten te sullen gedragen, verburget met haare persoonen en goederen als na rechten.[w.g.]
L.A.Willinck, richter
Gerigtsl[uiden]
H. Langel
D.W. Becking
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 903Op den 22 julij 1782, voordemiddags over half twaalf
Coram L.A. Willinck, richter
Gerigtsl[uiden] Hendrik Langel en Derk Willem BeckingCompareerde Venneken Berentsen, wed[uw]e wijlen Jan Dimmendaal, in deesen geadsisteert met Hendrik Mennink, voorts Gerrit Eckhorst, Derk Dimmendaal, Antonij Bruijl en Jan Meijerink, de twee eersten als oomen en bloedmomberen, de beijde laasten als gerichtelijk aangestelde momberen over de minderjarige kinderen van de eerste comp[arant]e bij wijlen haaren eheman voornoemt, in ehe verwekt, en exhibeerden bij deesen staat en inventaris van den boedel zo de eerste comp[arant]e met wijlen haaren eheman voornoemt in leven gemeenschappelijk heeft beseten en bij hem stervende is nagelaten. Voorts mede het magescheijd ingevolge voors[chreven] inventaris opgerigt en gesloten, verklarende de laaste comp[arant]en q.q., dat de onmondigen daarbij geensints zijn benadeelt, maar het haare bekomen hebben, versoekende derhalven dat hetselve mag worden geprothocolleert om te strekken als na rechten.
Fiat prothocollatie luijdende als volgt:
Kennelijk zij hiermede, als dat op huijden, dato onderges[chreven], tusschen Venneken Berentsen, wed[uw]e wijlen Jan Dimmendaal, in deesen geadsisteert met Hendrik Mennink ter eenre, voorts Gerrit Eckhorst, Derk Dimmendaal, Antonij Bruijl en Jan Meijerink, de eersten als oomen en bloedmomberen, de beijde laasten als gerigtelijk aangestelde momberen, over de drie minderjarige kinderen van de eerste condividente bij wijlen haaren eheman ehelijk verwekt, ter anderen zijden, zij opgerigt, gededingt en gesloten een vast en onverbreekelijk magescheijd, en sulx om te strekken tot scheijdinge en deelinge tusschen de eerste condividente en gemelte haare minderjarige kinderen over den boedel zo zij met wijlen haaren eheman voornoemt, in leven gemeenschappelijk heeft beseten en bij hem stervende is nagelaten, sulx volgender gestalte en manieren:
Dat aanvankelijk uijt exhibitie van eenen behoorlijken en landrechtelijken staat en inventaris gebleken is, dat in deesen boedel aanwesig zijn volgende parceelen ongerede goederen:
1e Huijs, hof, kamp en weijde, den Haijtinkhorst genaamt, in den richterampte Hengelo, boerschap Bekvelt, in het Broek gelegen.
2e Een stuk land, een half molder gesaaij, het Gotinkstuk genaamt, in den Veldekes Enk gelegen, welke beijde parceelen de erfuijtersche haar moeder voor de halfscheijd in eijgendom behooren.
3e De halfscheijd aan een hooijweijde, Frerik Besselinkweijde genaamt, in den ampte van Hengelo in het Lage Broek gelegen, aangekogt van Louis Aberson Joosten, waarvan de wederhalfscheijd de kinderen van Reijnt Meijerink, de wed[uw]e van Garrit Hiddink en Jan Hiddink in eijgendom is toebehorende.
4e Een stuk land, groot een mudde gesaaij, onder Hengelo op den Veldekes Enk gelegen, aangekogt van Bernardus en Geertruij Starink.
5e Een stuk land, groot ses en een half schepel gesaaij, in den Veldekes Enk gelegen, aangekogt van Theodorus van Loo en zijn huijsvrouw Teuntjen Hendriks Braakman.
6e Drie vierde parten van een stuk land, Gosen Heutinkstuk genaamt, groot voor het geheel een mudde gesaaij in den Veldekes Enk aan den Kraijenvoort gelegen, aangekogt van Hendrik Elferink en Reijndjen Hietink.
7e Een stuk land, groot twee en een half schep[el] gesaaij, Derk van Bilderbeeksstuk genaamt, in den Veldekes Enk gelegen, aangekogt van Janna Ovink.
8e Een stuk land, groot een mudde gesaaij, onder den richterampte van Zelhem, boerschap Velsik gelegen, den Ravenakker genaamt.
Een sitplaatse in een bank in de kerk te Zelhem tusschen de wed[uw]e erfuijtersche en haare minderjarige kinderen, half en half onverdeelt en in gemeenschap zal blijven beseten worden.
Dat vervolgens de gerede goederen, so als die op vorens gemelten inventaris gespecificeert en bij onpartijdige taxe gepresenteert zijn, en welke, voor de halfscheijd haar eerste condividentes moeder in eijgendom zijn toebehoorende, bij haar eerste condividente in eijgendom sal blijven behouden en beseten worden, zo als deselve aan haar toegedeelt worden bij en kragt deses, mits ten haaren lasten nemende te betalen alle de schulden ten lasten van deesen boedel zijnde, zo die, als zij met haar moeder Reijndjen Mennink, wed[uw]e wijlen Berend Lubbers, in het gemeen heeft, als het capitaal van 332 guld[ens], zo zij met wijlen haar eheman tot den aankoop van het Derk van Bilderbeeksstuk genegotieert heeft, haar, en haar minderjarige kinderen in het bijsonder aangaande zonder dat haare minderjarige kinderen hier iets tot hoeven te contribueren.
Vervolgens aan haare minderjarige kinderen, wanneer haar mondige jaaren bereijkt hebben, aan deselve voor haar vaders versterf (boven en behalven de hier vorens gespecificeerde ongerede goederen, welke in het gemeen blijven) uijtkeeren en betalen ene somma van 8 guldens.
Zijnde wijders geconditioneert dat zij, wed[uw]e erfuijtersche eerste condividente, in deesen, haare minderjarige kinderen zo lang deselve bij haar zijn, behoorlijk zal alimenteren in kost, drank en kledinge, ter scholen laten gaan, laten leeren leesen en schrijven, en wanneer te trouwen komen, een ordentelijk uijtset te geven, zo als met de staat en omstandigheijd van haar zaken zal overeenkomen. Naar welkers voldoeninge in manier voors[chreven] partijen condividenten van den anderen zijn gescheijden, verbindende daarvoor en tot nakominge deses, een ieder in het bijsonder, haare persoonen en goederen ter submissie en judicature als na rechten.Dies ten oirconde is deese bij partijen condividenten eijgenhandig ondertekent.
Actum Hengelo den 22 julij 1782.Was met diverse handen getekent:
Feneken Berents
Hendrik Mennink
Gerrit Ekhorst
Derck Dimmendaal
Dit = is het eijgenhandig getrokken mark van Antonij Bruijl in zijn q[ua]l[itei]t als momber
Jan Meijrink als momber
H. Langel ) als getuijgen
D.W. Becking )
Exhib[eert] 18 julij 1782.
Staat en inventaris van alle zodane ongerede en gerede goederen, actien en crediten, in- en uijtschulden als Fenneken, weduwe wijlen Jan Dimmendaal, met wijlen haaren eheman in gemeenschap beseten en bij den laastgemelden stervend zijn nagelaten, door opgemelte Fenneken als langstlevende weduwe erfuijtersche en boedelhoudersche ter goeder trouw en na beste kennis en wetenschap doen instellen, en aan den gerigte des ampts Hengelo geëxhibeert, om te strekken tot een scheijdinge tusschen deselve en haare minderjarige kinderen bij wijlen meergenoemde haaren eheman in ehe verwekt.
Bevorens de inventarisante tot de inventarisatie deeses boedels overgaande, wil deselve sig hebben gereserveert alle zodane regten en prerogativen een inventarisante, wed[uw]e erfuijtersche, en boedelhoudersche in eenigerleijwijse na rechten competerende, onder welke reserven dan de inventarisante is overgaande tot de inventarisatie en denombrement deeses boedels, en wel eerstelijk ongerede goederen:
- Huijs, hof, kamp en weijde, den Haijtinkhorst genaamt, in den ampte Hengelo, boerschap Bekvelt gelegen.
- Een stuk land, een half molder gesaaij, het Gotinkstuk genaamt, in den Veldekes Enk gelegen, welke beijde parceelen de erfuijtersche haar moeder voor de halfscheijd aangaan.
- De halfscheijd aan een hooijweijde, Frerik Besselinkweijde genaamt, in den ampte van Hengelo in het Lage Broek gelegen, aangekogt van Louis Aberson Joosten.
- Een stuk land, groot een mudde gesaaij, onder Hengelo op den Veldekes Enk gelegen, aangekogt van Bernardus Starink en Geertruij Starink.
- Een stuk land, groot ses en een half schepel gesaaij, in den Veldekes Enk gelegen, aangekogt van Theodorus van Loo en zijn huijsvrouw Teuntjen Hendriks Braakman.
- Drie vierde parten van een stuk land, Gosen Hutinkstuk genaamt, groot voor het geheel een mudde gesaaij, in den Veldekes Enk aan den Kraijenvoort gelegen, aangekogt van Hendrik Elferink en Reijndjen Hietink.
- Een stuk land, groot twee en een half schep[el] gesaaij, Derk van Bilderbeeksstuk genaamt, in den Veldekes Enk gelegen, aangekogt van Janna Ovink.
Een stuk land, groot een mudde gesaaij, onder den richterampte van Zelhem, boerschap Velsik gelegen, den Ravenakker genaamt.
Gerede goederen:Pdf Boedelinventarislijst (transcriptie door Sikke Postma)
Aldus geinventariseert en onpartijdig getaxeert, alles ter goeder trouwe na beste konde en wetenschap en onder sodane reserve als in het hooft en bij de premissen deeses vermelt is.
Dies ten oirconde is deese bij de inventarisante eijgenhandig ondertekent.Actum Hengelo den 18 julij 1782
[w.g.]Fenenken Berentsen
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 907[Los briefje:]
Op den 27 junij 1787 ‘smiddags om een uur
Coram L.A. Willinck, richter
Gerigtsl[uiden] Garrit Jan Praesterink en Garrit LangelCompareerden Garrit Eckhorst en Derk Dimmendaal, voorts Antonij Bruijl en Jan Meijerink, de beijde eersten als oomen en bloedmomberen, de beijde laasten als gerigtelijk aangestelde momberen over de nog twee minderjarige kinderen van Venneken Berentsen, bij wijlen Jan Dimmendaal in ehe verwekt, en exhibeerden bij deesen het magescheijd met gemelte Venneken Berentsen opgerigt en gesloten, versoekende dat hetselve ten respecte van de onmondigen moge worden geprothocolleert om te strekken ten fine als na rechten.
Fiat prothocollatie[w.g.]
L.A. Willinck, richter
Gerigtsl[uiden] garret J. praasterink
Garret Langele[volgt het mageschijd:]
[in de marge:]
27 juni 1787Ten prothocolle van het richterampt Hengelo gestelt, fol[io] 16 verso, luid testor
L.A. Willinck, richterKennelijk zij hiermede als dat op huijden, dato onderges[chreven], tusschen Venneken Berentsen, voormaals weduwe van wijlen Jan Dimmendaal, thans wederom hertrouwt met Hendrik Mennink, onder adsistentie van gemelten haaren eheman, ter eenre, en Berend Dimmendaal, meerderjarigen zoon van genoemde Venneken Berentsen bij wijlen Jan Dimmendaal ehelijk verwekt, voorts Garrit Eckhorst en Derk Dimmendaal, Antonij Bruijl en Jan Meijerink, de beijde eersten als oomen en bloedmomberen, de twee laasten als gerichtelijk aangestelde momberen over de nog twee minderjarige kinderen van opgemelte Venneken Berentsen bij meergeseiden haaren eheman Jan Dimmendaal in ehe verwekt, met namen Reijndina en Garrit Dimmendaal, ter anderen zijden, opgerigt, gededingt en gesloten een vast en onverbrekelijk magescheijd om te strekken tot scheijdinge en deelinge van zodane ongerede parceelen als bij magescheijd van den 22 julij 1782 onverdeelt tusschen de moeder en haare kinderen in gemeenschap gebleven zijn, en sulx volgender wijse.
Dat aanvankelijk gebleken is, tot deesen boedel te behooren navolgende ongerede goederen:
1o De halfscheijt aan huijs, hof, kamp en weijde, de Haijtinkhorst genaamt, in den richterampt Hengelo, boerschap Bekvelt, in het Broek gelegen, bij onderlinge taxatie getaxeert op een duijsent gulden, dus 1000-0-0
2o De halfscheijd aan een stuk land, een half molders gesaaij, bij Gotink in den Veldekes Enk gelegen, het Weesenstuk genaamt, getaxeert op een hondert gulden, dus 100-0-0
3tio Een hooijweijde, Frerik Besselinkweijde genaamt, in den ampte van Hengelo in het Lage Broek gelegen, aangekogt van Louis Aberson Joosten en Harmina Bruijl voor seshondert gulden, dus 600-0-0
4to Een stuk land, groot een mudde gesaaij, onder Hengelo op den Veldekes Enk gelegen, aangekogt van Bernardus en Geertruij Starink voor eene somma van vierhondert en veertig gulden, dus 440-0-0.
5to Een stuk land, groot ses en een half schepel gesaaij, in den Veldekes Enk gelegen, aangekogt van Theodorus van Loo en Teuntjen Hendriks Braakman voor eene somma van sevenhondert en tien gulden, dus 710-0-0
6to Drie vierde parten van een stuk bouwland, Gosen Heutinkstuk genaamt, groot voor het geheel een mudde gesaaij in den Veldekes Enk aan den Kraijenvoort gelegen, aangekogt van Hendrik Elferink en Reijndjen Hietink voor tweehondert en seventig gulden, dus 270-0-0
7e Een stuk land, groot twee en een half schep[el] gesaaij, Derk van Bilderbeeksstuk gen[aam]t, in den Veldekes Enk gelegen, aangekogt van Janna Ovink voor driehondert twee en dertig gulden, dus 332-0-0
8to Een stuk land, groot een mudde gesaaij, onder den richterampte Zelhem gelegen in de boerschap Velswijk, den Ravenakker genaamt, getaxeert op driehondert en vijftig gulden, dus 350-0-0
Bedragende zig de hiervoorens gespecificeerde parceelen tezamen eene zomma van drieduijsent agthondert en twee gulden, dus 3802-0-0
Waarvan de eerste condividente de halfscheijd is competerende ad 1901-0-0 en haare kinderen thans nog drie in getal (zijnde het vierde kind met name Lubbert, na dode van eerste condividentes eheman overleden, en uijt dien hoofde desselfs portie op haar gedevolveert) ieder voor haar portie 475-0-0
Zo word dientengevolge aan ieder der condividenten, voor zijn of haar portie in volkoomen eijgendom, vrij en suijver toe- en aanbedeelt, en wel aan de eerste condividente, zo voor den halven boedel, als voor het kindsgedeelte dat op haar gedevolveert is:
Pdf Boedelbeschrijving (transcriptie door Sikke Postma)
Welke boven gespecificeerde parceelen aan de respective condividenten vrij en suijver worden toe- en aanbedeelt met sodane last van verpondinge als van ouds op is staande. Verklarende partijen condividenten hiermede van den anderen te zijn gescheijden en te hebben gedeelt, zonder dieswegens den een op den anderen iets meerder te pretenderen of te reserveren, belovende elkanderen deese toegedeelde goederen te sullen helpen guaranderen, wagten en waaren, jaar en dag als erfmagescheijds recht is, alles onder verband en submissie als na rechten, voorts onder renuntiatie van alle deese aanigsints contrariërende exceptien. S.A.L.
In oirconde van waarheijd zijn hiervan drie eensluidende instrumenten vervaardigt en bij de respective condividenten, neffens daartoe versogte dedingsluijden, eijgenhandig ondertekent.
Actum Hengelo den 27 junij 1787.[Was met diverse handen ondertekend]
Fenneken berentsen
Henderik Mennink
Beerent Dimmen Dal
Gerrit ekhorst
Derck Dimmen dael
Dit V mark is van Antonij Bruijl in zijn q[ua]l[itei]t als momber eijgenhandig getekent
Jan mejrick
Garret Jan Praasterink als getuigeGarret Langele als getuige
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 890Op den 2 junij 1795 des avonds om 7 uur
Coram L.A. Willinck, richter
Gerigtsl[uiden] Jan Bleumink en Reijnd WassinkCompareerde Fenneken Berentsen, huijsvrouw van Hendrik Mennink, in deesen geadsisteert met de naaste vrinden van genoemden haaren eheman Jan en Berend Mennink, te kennen gevende, dat zij tot haar uijterste smert en droefheijd heeft moeten ondervinden, dat voornoemden haaren eheman zedert een geruijmen tijd besogt is met krankzinnigheijd, hetwelk van tijd tot tijd toegenomen, zodanig verergert, dat tot een volslagen gekheijd overgeslagen is, door welke omstandigheden en daardoor veroorsaakte swaare onkosten, die de comp[arant]e van tijd tot tijd heeft moeten aanwenden, is deselve buijten staat geraakt het nodige voor haar huijsgesin te gewinnen, om welke reden en tot voorkominge van een totale ruïne van deselve, is de comparante te rade geworden, om met overleg en goedvinden van bovengenoemde haar mans naaste bloedverwanten, aan haar dogter Reijndina Dimmendaal, bij haaren vorigen eheman Jan Dimmendaal in ehe verwekt, huijsvrouw van Jan van der Horst en aan genoemden haaren schoonzoon, zo voor haar zelven als namens haaren innocenten eheman, ten fine van alimentatie in volkomen eijgendom over te geven gelijk doende en kragt deses
1e alle haare gerede goederen bestaande in inboedel des huijses, levendige have en vhee, bouwerij en bouwgereetschap en wat verder daar onder gerekent word, niets daarvan uijtgesondert.
2e haar huijs, hof en kamp met de weijde agter het huijs gelegen, de Haijtinkhorst genaamt, onder deesen richterampte Hengelo, buurschap Bekvelt kennelijk gesitueert en gelegen, om alle deese goederen als haar eijgendommelijke goederen te hebben en te blijven behouden.
Verklarende zij comp[arant]e, zo voor haar als namens haaren innocenten eheman, aan haare gerede voorts ongerede goederen hiervorens gespecificeert geen het minste regt of eijgendom nog gebruijk blijven behouden, dog verpligt zijn om aan de comparante gedurende haar leven, daarvan jaarlijks en alle jaar te betaalen eene somma van dartig gulden.
En wanneer het verder gebeurde, dat het God behagen mogte haaren eheman wederom te herstellen tot zijn vorige staat van gesondheijd en denselven met het tegenswoordige contract niet content zijnde, of liever daarvan willende afsien, zal het haar vrij staan om daarvan af te gaan, dog alsdan verpligt en gehouden zijn, om aan haar schoonzoon en dogter te restitueeren alle kosten die uijt hoofde van dit contract hebben aangewend, en aan deselve te betaalen een jaarlijks kostgeld, voor haar en haaren eheman, na redelijkheijd; en in evenredigheijd van de moeijte die hiermede gehad hebben; alles onder verband en submissie als na rechten.
Daarop mede erscheenen Jan van der Horst en desselfs huijsvrouw Reijndina Dimmendaal, marito tutore, en bekenden het contract van alimentatie en daaruijt voortgevloeijde overgifte der gerede en ongerede goederen met haar moeder en schoonmoeder Fenneken Berentsen, voor haar zelven en mede namens haaren innocenten eheman ingegaan, volkomen te accepteeren, daarbij aannemende en belovende, de conditiën daarbij gestipuleert in alle zijn deelen en leeden stiptelijk te zullen agtervolgen en naleeven, haaren innocenten stiefvader met alle mogelijke sagtheijd, liefde en genegentheijd te zullen behandelen, bij ziekte en krankheijd behoorlijke handreijkinge doen, na dode een ordentelijke begravenis, sig oversulx daartoe verbindende als na rechten, hebben de comparanten hierop gestipuleert.
[w.g.]
L.A. Willinck, richter
Gerigtsl[uiden] Jan Blueminck
Reint Wassijnt
Hiervan extract gegeven
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 903Op den 19 september 1796 des middags om een uur
Coram L.A. Willinck, richter
Gerigtsl[uiden] Garrit Jan Praesterink en Derk RoosenCompareerde Fenneken Berentsen, weduwe wijlen Hendrik Mennink, in deesen geadsisteert met haar oudsten zoon Berend Dimmendaal, en versogte dat over haare twee minderjarige kinderen met namen Jan, oud 10 jaar, en Aaltjen, oud ses jaar, bij wijlen gemelten haaren eheman in ehe verwekt, tot momberen mogten worden aangestelt gemelten haaren oudsten zoon Berend Dimmendaal, benevens Berend Kleijn Wassink en Jan Jimmink, ten eijnde voor der minderjarigen belangens te zorgen en derselver intrest waar te nemen.
’t Gerigte stelt op versoek van de comparante tot momberen over opgemelte onmondigen Berend Dimmendaal, benevens Berend Kleijn Wassink en Jan Jimmink, om het intrest van de onmondigen in allen gevallen daar sulx gerequireert word waar te nemen.
Welke daar in judicis zijn erscheenen, en hebben deese haare momberschap bij handtastinge aangenomen en daarbij aanbelooft zig als momberen na landrechten te zullen gedragen, der pupillen welzijn en voordeel na haar vermogen voor te staan en te bevorderen, voorts verburget met haare persoonen en goederen als na rechten.
1833 Uitsnede uit de memorie van successie van Reindjen Lenderink. Bron Gelders Archief.
'Dat de onroerende goederen door haar nagelaten bestaan in de onverdeelde halfscheid van een plaatsjen
het Hatienkhorst genaamd op Bekveld onder Hengelo gelegen, bestaande in een huis en erf met eenig hof-, bouw-
en weideland aan elkander tusschen gronden van de heer Gallee, weduwe Lebbink en een weg gelegen groot ...'
1859 Uitsnede uit de memorie van successie van Albert Stege met de perceelnummers zoals die destijds
bij de boerderij behoorden. Bron Gelders Archief.