Koningsweg 6, Mokkink - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen
-
Akten, verhalen en gebeurtenissen:
1831 (zie ook transcriptie hierna).
Kopie H. Schuppers-Demming. Bron ECAL 3011-191.(transcriptie door Sikke Postma)
ECAL
Toegangsnummer : 3011
Inventarisnummer : 191Voor Johan Hendrik Gallée, openbaar notaris residerende in de gemeente en kanton van Vorden, kwartier van Zutphen, provincie van Gelderland, en in tegenwoordigheid van de vier hierna genoemde en mede ondergeteekende getuigen, compareerde Jenneken Hogestege, buiten beroep, wonende op het plaatsjen Mokkink in de buurschap Bekveld in de gemeente Hengelo, voormaals weduwe van Berend Antink, thans weduwe van Albert Nijenhuis, dewelke gezond, zoowel van geestvermogen als ligchaam, te kennen gaf het voornemen te hebben een testament te maken en dienvolgens aan den notaris in het bijwezen der getuigen heeft opgegeven en voorgedicteerd haren uitersten wil, zooals hierna volgt:
Aan mijnen zoon Teunis Antink, van beroep klompemaker, en bij vooroverlijden aan zijne vrouw Hendrika Bloemendal, welke bij mij inwonen en van wien [ik] reeds lange hulp en ondersteuning heb genoten en bij wien [ik] mijn levensdagen hoop te eindigen, geve en make ik op mijn overlijden, alle mijne onroerende en roerende goederen, actien en regten tot mijne nalatenschap behorende, om zonder eenige uitzondering of voorbehoudens, te genieten, en mij daarin op te volgen, en om daar over in vollen eigendom te beschikken naar welgevallen, onder deze expresse bepaling nochtans, dat [hij] in de eerste plaats voor zijne rekening zal betalen een gevestigd kapitaal van vijfhonderd guldens ten behoeve van den heer van Baak, alsmede een kapitaal van driehonderd gulden aan Mechteld Tushuizen schuldig, daarmede de daarop verlopen renten, of die in het vervolg daarvan zullen verschijnen, ook alle de kosten van mijn verpleging, dood- en begraafniskosten en verdere alle schulden die in mijnen boedel gevonden zullen worden, en daarenboven aan mijnen anderen zoon Albert Jan Antink, of zijne wettige erfgenamen, zal betalen en uitkeren de som van vijf en twintig gulden, waarmede dan mijn nalatenschap zal wezen vereffend.
Aldus is hetgeen voorschreven staat opgegeven door de comparante aan den notaris; door dezen vervolgens eigenhandig geschreven, en geschreven zijnde voorgelezen aan de comparante, die betuigde al het zelve wel te hebben begrepen en volkomen overeenkomstig te zijn met haren wil en met hare bedoelingen, alles geschied in het bijwezen der getuigen. Gedaan en gepasseerd te Vorden ten kantore van den notaris Gallée, den dertigsten mei achttienhonderd eenendertig, in tegenwoordigheid van Jacob Ensink, ontvanger van ’s Rijksbelastingen, Christiaan Pasman, horologie hersteller, Evert Jan Visser, daghuurder en Maarten van den Bosch, veldwachter, wonende alle vier te Vorden, getuigen hiertoe opzettelijk verzocht, dewelke met den notaris de minute van het tegenwoordig testament, gebleven in ’s notaris bezit en bewaring, na gedane voorlezing en nadat de comparante verklaard had het schrijven of naamteekenen niet te verstaan, hebben geteekend.
[w.g.]
Jensink-
C Pasman
Ej visser
MVanden bos JHGalleeGeregistreerd te Zutphen den achttienden october 1800 drieendertig, deel tweeentwintig, folio honderd vijfennegentig verso, vak vier tot en met zeven, houdende één blad en één renvooi. Ontvangen voor het testament twee guldens veertig cents, en voor regt van schuldbekentenis acht guldens, te zamen uitmakende met acht en dertig opcenten veertien guldens vijf en dertig en een halve cent.
De ontvanger,
[w.g.]
VanNamen
Dominee Gerrit Jan Antink, van klompenmakers zoon tot dominee.
(door H. Schuppers-Demming, eerder verschenen in de Olde Kaste)“Ruimzicht” in Doetinchem is van oorsprong een boerenlandhuis welk in 1867 werd aangekocht door de “Vereeninging tot bevordering van Inwendige Zending” waarvan Ds. van Dijk directeur was.
Van 1868 tot een tiental jaren na de 2e WO heeft Ruimzicht vele mannelijke bewoners gekend die veelal van verre gekomen waren om in Doetinchem te studeren en te wonen. Zij bezochten de Latijnse school, welke later omgezet werd in het Stedelijke Lyceum. De jongeren hadden één doel: predikant worden in de Nederlandse Hervormde Kerk, waartoe de mogelijkheden in Doetinchem werden aangeboden.
Vele jongeren waren afkomstig uit de arme kringen en hadden geen geld om te studeren. Ds. Van Dijk was het, die het de jongeren financieel mogelijk maakte om hun doel te bereiken. Hij was een afgescheiden predikant die in Doetinchem een kleine gemeente had en die een brochure had geschreven “Allliëren door Alliantie” over de toestand in de kerk en met name over de verdeeldheid van de grootste kerk in Nederland. Hij gaf er zijn mening over en besloot er wat aan te doen. Eén van zijn daden was om jongeren uit de armere kringen in staat te stellen om predikant te worden in de Nederlands Hervormde Kerk.
In 1866 deed de boerenknecht Gerrit Jan Antink een beroep op ds. Van Dijk om hem te helpen bij het bekostigen van zijn studie. Van Dijk wilde dat wel echter wel met de voorwaarde dat hij zou gaan studeren voor predikant in de Hervormde Kerk en Gerrit Jan kreeg daarbij 14 dagen bedenktijd. Samen met nog 2 andere mannen werden ze de eerste leerlingen.
Ds. Van Dijk stierf in 1909 en tot die tijd hadden 274 studenten hun weg naar een pastorie gevonden.[1]
Gerrit Jan Antink werd geboren op 13 september 1843 in Hengelo op huisnummer 218a, de huidige Koningsweg, als zoon van Teunis Antink, klompenmaker, en Hendrika Bloemendaal. Het gezin telde elf kinderen. Samen met zijn zus Jenneken vertrok hij al voor 1866 uit Hengelo naar Lochem waar ze bij hun oudste broer Berend en zijn gezin in Klein Dochteren gingen wonen. Hij stond ingeschreven met beroep student en geloof afgescheidene, en van hieruit vertrok hij in 1869 richting Doetinchem. Op 24 januari 1874 werden Gerrit Jan en nog een aantal studenten uitgeschreven en vertrokken naar Utrecht. Gerrit Jan heeft in diverse gemeenten zijn ambt uitgevoerd.
Van Utrecht kwam hij op 2 november 1875 in Zegveld in de provincie Utrecht als kandidaat om dan al in 1877 te vertrekken naar de provincie Groningen, in Wagenborgen, waar hij op 4 november 1877 zijn intrede deed.
Ondertussen was hij op 22 juli 1875 getrouwd in Dantumadeel met de uit Groningen afkomstige Elizabeth Joostina Kramer, dochter van Jan Hindrik Kramer en Elizabeth Joostina Swaagman.
Op 3 juli 1880 nam hij afscheid in Wagenborgen en vertrok naar Oostermeer in Friesland. In 1884 is er een christelijk school gebouwd door ds. Antink opgerichte christelijk schoolvereniging, waarbij de bouwkosten fl. 5500,00 bedroegen. Eerste hoofd der school was K.H. van der Veen die tot 1912 bleef. Ds. Antink was toen al weer vertrokken naar Waddinxveen en wel op 26 april 1891 waar hij op 3 mei 1891 zijn intrede deed en op 24 september 1893 afscheid nam. Nu ging de reis weer naar Friesland en wel Parrega. Hier was hij in de periode van 1893 tot 1897 dominee. In 1897 kreeg Reitsum hem als dominee.
"In 1903 werd te Reitsum een hervormde schoolvereniging, op 12 mei 1903 Koninklijk goedgekeurd, opgericht". De school werd in 1904 opgericht en in 1955 weer samen gegaan met de Christelijke nationale school. Ook heeft hij veehouders hier naar toegebracht uit zijn vorige woonplaats Parrega en naaste omgeving. Na de doleantie moesten er weer hervormde veehouders komen op de boerderijen van de Kerk.
Gerrit Jan Antink is overleden op 02-04-1918 in Reitsum en is 74 jaar geworden. Zijn vrouw Elizabeth Joostina Kramer overleed op 23-07-1934 in Dantumadeel , 86 jaar oud. Kinderen heeft dit echtpaar, voor zover bekend, niet gehad.
[1] Uit “De bemoeienis van een afgescheiden predikant met de predikantsopleiding in de Nederlands Hervormde Kerk” door H.J. Boon; Advertenties via Delpher, historische kranten; Foto’s: van het echtpaar ”van de Flierterpen” en boerderij aan de Koningsweg van Wim Luimes.