Bruinderinkweg 2aa, Takkenkamp - Overige Vermeldingen en Bijlagen

  • Vermelding in het Boerderij- en Veldnamenboek Hengelo:

     


    13B5
    Kaart 13B5 uit het Veldnamenboek.


     

  • Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen (vanaf 1326):

     

     

    <1550 'Afgespleten van 98  HENGEL. Den Langencamp  met den cleynen kempken, so dat om die hoffstat Tackencamp gelegen; noch omtrent  8  molder saetlants, gelegen in den Goischen enck, die 4 tuschen erffnis  Ellerdinck  ende  Banninck,  die ander 4 over den wegh, met den eenen eynde streckende tegen  Hoenkinck op den  Hoghen wegh,  uut den goede Bruynrinck  gespleten ende tot Zutphenschen rechten opgedragen bij Johan  van  Seyst  tot behoeff van ...' (etc.)


     

  • Rekening v. ontvangst van Pondschatting 1499: 1500: 'Tackenkamp 2½'
  • Verpondingsregisters in 't Rigterambt Hengelo (tussen 1576-1656):

     
     


    1576 'Tanckinckamp v g:'

    1612 'Tackinckamp met Herders landt 8-'

    1616 'Tackinckamp 8-'

    1629 '17-5-0 Tackinck kamp 16-0-'
    'Tackinck kamp 2-8'

    1650 'Tacken camp, weduwe Everwijns, Arnhem (eigenaar) 153-2-6'

    1656 'Tackincamp, de weduwe Everwijns 27-6-0'


     

  • Verbalen uitzetting capitale- of hoofdschatting 1654:

     


    'Reijnt Egginck op Tackencamp, Berndtgen sijn huesfre:, Henrick sijn soene getrouwt, Trijntgen sijn vrouwe, bij hem inwoende Willem sijn soene, die soene Jan, die maegt Jan gnt:




  • Inwonerslijsten per buurtschap 1795:

    'Garret Takkenkamp en zien dogter Derse, Hermen Bluemink d.k.'

  • Hengelose Markenboeken (1612-1881):

     

    1655 ‘Hengeloe. Die visite heefft in Hengelo haren aenvanck genomen van den crusenboom dewelck scheidet die Hengelsche ende Hattemer Marcke, ende is bevonden datt die lake tusschen den Egginck ende Lenderingh weijde aen wederzijde moett
     … ‘ etc.
    ‘ende soo door die Banninck Stege ende uijtt die Stege langes Bruijnerinck weijde en Tackinckcamp, alwaer den mont van die Lake moett breder en dieper uijtgegraven worden ende watt breder aen Bruijnerinck weijde ende soo voorts van Bruijnerinck weijde tusschen die twee Tackinck kempkes, alwaer den tuijn moet geremoveert worden gelijck oock den tuijn aen [den Hoff van] Tackinccamp, ende soo voorts tott op die gemijnte alwaer Bruijnerinck moet graven dwers doer den wech ses voett breett ende …’ etc.

    1675 ‘De Griffier Engelen als landtheer vant goet Tackencamp klaegt dat Hendrick ten Holte sich verlust heeft een huijsken of caterstede t setten achter sijnen camp op Barninckbrinck ende versoeckt dat hem mach aengesegt worden met de timmeringe op te  holden ende het getimmer af ’t breken, of dat hij andersints sal tegens hem met middelen van recht moeten procederen.’

    1726 ‘Als eerstelijk op den 1e art. des voorgaanden Jaar Holtings rakende de remotie van het huijs op ’t Bekvelt tegens het Erve Tackencamp geset en op het gerapporteerde, dat boven dien ondernomen is van het vele daar an te graven, ook gehoort de jnstantien die van wegens de Heer [RaedsHeer] van Hasselt zijn gedaan, dat de remotie van het voors. huijs eenmael agtervolgens vorige resolutie mogte worden werkstellig gemaakt.
    Js met inhaesie van vorige resoluties goet gevonden en verstaan, dat het voors. huijs alsnog sal worden geremoveert en het gene daar an afgegraven is, ingeworpen, wordende de Heer Burgermr. Renssen en Secret. Van Hasselt specialijk gecommitteert en geauthoriseert om het selve namens de markt ten eersten werkstellig te maken.

    In de marge: Remotie van ’t huijs op ’t Bekvelt en ’t insmeijten van het afgegravene.

    1740 ‘Door de Hr. Griffier J. van Essen aen de Hren. Erfgenamen voorgedragen sijnde dat bij aenkoop aen sig hadde gebragt den Tackenkamp dat de vorige eigenaren de gemeente tegens dat land voor een groot gedeelte hadden bepaet soo nu was weg gehouwen dat hij wel genegen was desselfs allee langes het AverEnk lopende ook langes den Tackenkamp uit te trecken, dat hij sustineerde daer toe beregtigt te zijn ook bovendien niemant bij dus dane patinge gejintresseert, dog dat het selve niet had willen doen, souden voor af hier van kennis aen de Hren. Erfgenamen te hebben gegeven en derselver consent versogt, hebben de Heeren Erfgenamen versogt de Heeren Markenrigteren als mede de Heer Rigter Almaras over het selve land voor af in ogenschijn te nemen. ‘

    1741 ‘Den 7 art. van vorigen Jaerholting hebben de Heeren Markenrigters gerapporteert dat het land langes den Tackenkamp in ogenschijn hadden genomen en niet bevonden dat ijmand bij [die] versogte patinge eenig nadeel quamen te lijden en dien volgens aen de Heer Griffier van Essen kan worden geaccordeert. En hebben de Heeren Erfgenamen hetselve dan ook bij desen geaccordeert. ‘


     

  • Bijlagen:


    1847 BR afgebroken
    1847 'Afgebroken en niet herbouwd'. Bron Bevolkingsregister. 




    takkenkamp bekveld
    Bron ECAL. 


     

Laatst aangepast op zaterdag 01 augustus 2020 11:46