Koningsweg 1, Bruil - Overige Vermeldingen en Bijlagen

  • Vermelding in het Boerderij- en Veldnamenboek Hengelo:

     


    6A7
    Kaart 6A7 uit het Veldnamenboek.


     

  • Mens en land in de Middeleeuwen (1200-1488) (door B.H. Slicher van Bath): 'Ten Breule, erf 1380 (RLZ. 313)'
  • Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen (vanaf 1326):

      


    Dat goet ten Breule met sijnen tobehoren, gelegen in den kerspel van Hengel, tot Zutphenschen leen entfinck

    Griet van Breule, anno 1380.

    Ludolph ten Broewel beleent, a°. 1403

    Albert Meyerinck geheiten ten Bruell Luykenssoon entfinck dat goet ten Bruell, gelegen an Meyerinck in den kerspel van Hengel ende schietende opt Laer ant Ongeveert, tot Zutphenschen leensrechten, anno 1422.

    Steven van Kervenem entfinck dat goet ten Bruel, gelegen an Meyerinck in den kerspel van Hengelo ende schietende opt Laer ant Ongeveert, van Albert voorn, in wissel tegen dat goet geheiten Hederinck, gelegen op den Goy beneven Wissinck in den kerspel Van Hengel, a°. 1422.

    Idem tuchtigt sijn vrou Margriet ant goet ten Bruel ende so hij kinder nalaet, dieselve sullen die tucht lossen mogen met xc Arnhemsche gulden, a°. 1422.

    Idem entfinck dat goet ten Broyll met allen sijnen tobehoren, gelegen in den kerspel van Hengelo, tot Zutphenschen rechten, anno 1424.

    Margriet, huysfrou Stevens voorn., bij transport hares mans, met bescheit, dat hij ofte sijne erve tleen altijt mogen lossen met xc Arnhemsche Reinaldusgulden, ende so sij voor hem sturve, sal hij tucht beholden an deselve xc gulden ende na sijnen doot hare erfgenamen succederen, totdat sij van sijnen erfgenamen mette xc gulden uutgelost sijn, a°. 1427.

    Gerrit van Kervenhem Stevenssoon entfangt dat goet ten Broyl met al sijn tobehoren, hoge ende lege, gelegen in den kerspel van. Hengel, in den lande van Zutphen, tot eenen enversterflicken erfleen, tot Zutphenschen leenrechte met eenen ponde gelts te verhergewaden, beheltlick sijnen broder Henrick hieruut 25 molder roggen Zutphenscher maten, so lange heur vader Steven leeft ende ter tijt het erve ende goet Lenselinck gevrijt is, a°. 1447.

    Idem, anno 1465. Hierin gehoren 2 lenen, d'een geheiten Meyerinck ende d'ander Cleyn Ryffelerkamp, beyde to Hengel gelegen, die men voort helt van Gerrit voorn.

    Idem vernijt eedt van den goede ten Bruyl, in den kerspel van Hengel gelegen, daer naest gelant is dat goet tot Meyerinck an d'een ende Brayeltermaet an d'ander sijde, tot Zutphenschen rechten, 5 Oct. 1473.

    Idem vernijt eedt, 23 Aug. 1484.

    Steven van Kervenhem, erve sijnes vaders Gerrits, 24 Julii 1491.

    Otte van Kervenhem, erve sijnes vaders Gerrits, entfinck den hoff ende erve to Meyerinck met allen sijnen tobehoren, gelegen in den kerspel van Hengel, met den thinsen, witten haen ende bancken in der kercken, tot Zutphenschen rechten, a° 1495.

    Henrick van Kervenhem erft dat goet geheiten ten Bruyl, in den kerspel van Hengel gelegen, met den thinsen daerto gehorende, den witten haen ende bancken in der kercken (End hierin gehoort het goet Meyerinck, bij het goet ten Bruyl gelegen) ende Cleyn Ruffelerskamp tot Zutphenschen rechten, op sijn dochter  Jutte van Kervenhem, 5 Aug. 1528.

    Eadem, huysfrou Christoffels van Munster, vernijt eedt, 11 Julii 1544.

    Sweder van Kervenhem, erve Otten voorn., erft voort op Steven van Kervenhem dat goet Meyerinck, in den kerspel van Hengel in der graeffschap Zutphen gelegen, tot Zutphenschen rechten. Dech in margine staet: Gesien Christoffels van Munsters bescheidt is gesloten, dat Steven voorn, sijnes eedts weder verlaten ende van Christoffel dit leen entfangen sal, 14 Nov. 1544 et 4 Sept. 1545.

    Jutta van Kervenhem vernijt eedt, 28 Maii 1556, deur haren man.

    Eadem eedt vernijt, 9 Maii 1562, deur Johan ter Inden.

    Johan van Munster bij transport Jutten voorn., voorbeholden een tucht, 9 Maii 1562.

    Henrick van Munster als erve sijner moder Jutte beleent, 2 Aprilis 1580.

    Idem vernijt eedt, 27 Sept. 1581.

    Vijth van Munster vertijt op sijn recht tot behoeff sijnes broders Henrix, 4 Oct. 1581.

    Henrick van Munster tuchtigt sijn vrou Catrin van Bodelinberggen ant Scherp, 11 Febr. 1583.

    Vijth Christopher van Munster, erve sijnes vaders Henricks, entfengt het goet ten Broil met al sijn tobehoren, hoge ende lege, in der graeffschap Zutphen, in den kerspel van Hengel gelegen, daer naest gelant is het goet Meyerinck an d'een ende Brayeltermaet an d'ander sijde. Ende hierin gehoort het goet Meyerinck, bij het goet ten Broil gelegen, ende Cleyn Ryffelerskamp, 15 Aug. 1598.

    Fenneken van Munster, huysfrou Henrick Ritmars van Dannenborch, met haren broder Christopher ende susteren Mechtelt ende Anna, kinderen Johans van Munster ende Annae van Langen, nu huysfrou Arnt Reigers, vertyen op haer recht tot behoeff hares neven Vijth Christophers voorn., 31 Maii 1608.

    Vijth Christopher van Munster tuchtigt sijn vrou Engele van Keppel, 25 Febr. 1614.

    Idem laet confirmeren die hilixvorworden sijner dochter Annae Catrinae, met Jacob Ripperda, heer to Fermsum, Dam, Dernum etc., den 31 Maii 1617 opgericht, 8 Julii 1624.

    Hendrick Bertram van Pallant, erfmaerschalck des lants van Cleve, heer tot Schoborch etc., als erfgenaem van sijn neef Vijth Christopher van Munster ende uyt cracht van desselfs dispositie beleent, 12 Junii 1666.

    Idem geeft dit leen over in handen van den stadtholder der leenen ten behoeve van Elbert Anthony van Pallant, heer tot Voorst, 20 Junii 1669.

    Elbert Anthon van Pallant, heer tot Voorst, beleent, 18 Martii 1670.

    Idem geeft dit leen over aen Margareta van Pallant, douarière de Ripperda, die daermede beleent is, 4 Nov. 1676.

    Eadem transporteert dit leen aen Willem Hendrick Carel van Ripperda tot Venhuisen, die daermede beleent is, 18 Mey 1688.

    Maurits Carel Georg Wilhem Ripperda, erfgenaem sijns vaders Wilhem Hendrik Carel, beleent, 27 Febr. 1717.

    Sophia Amelia Maria van Gent, erfgenaam van Mauritz Carel Georg Wilhelm Ripperda, beleent, 29 Febr. 1752.

    Anna Maria Dorothea van Lintelo in qualiteit als douarière, boedelhouderse en tugtenaarse van M. C. G. W. van Ripperda beleent, 14 Maart 1752.

    Wilhelmina Johanna Torck, douarière Lucas Willem van Essen, als oudste naaste bloedverwante en erfgename feudaal van S. A. M. van Gent beleend, 1 Oct. 1764.

    Carel Casimir van Wittenhorst - Sonsfeld als oudste en naaste bloedverwant van S. A. M. van Gent beleend, 5 Nov. 1765.

    Idem draagt dit leen op in handen van den stadhouder der leenen ten behoeve van Frederik Wilhelm Rijksgrave van Wylick en Lottum, 5 Maart 1766.

    Frederik Wilhelm Rijksgrave van Wylicken Lottum uyt kragt van dien afstand beleend, 13 Nov. 1766.

    Damiaan Hugo Staring en Sophia Wynanda Verheull, eheluyden, laten approberen en registreren een gerigtelijk transport d.d. 8 Oct. 1779 met relatie tot 't voors. leen ten Broil en haar uyt dien hoofde daarmede beleenen, 23 Maii 1781.

    Anthony Christiaan Wynand Staring, eenige zoon en erfgenaam van Damiaan Hugo Staring en Sophia Wynanda Verheull, laat dit leen ten sijnen naame  overtekenen, 16 Febr. 1796.


     

  • Rekening v. ontvangst van Pondschatting 1499: 'Herman / Thonys opten Broyll 0,5-1'
  • Verpondingsregisters in 't Rigterambt Hengelo (tussen 1576-1656):

     



    1576: ‘Broill vi g:’
     ‘Henrick te Broill iiii g:’

    1612: 'Johan ten Broill 6 schepell zaets 1 — 0'

    1616: 'Johan ten Broel 6 schepel zaets 1─0'

    1629: '12-16-0 Het Broijll 12-0'

    1650: 'Het Broill, Vijth Christoffer van Munster (eigenaar), Derck Coops (bouwman) 133-19-8'

    1656: 'Het Broil, Jr van Munster 23-12-8'


     

  • Verbalen uitzetting capitale- of hoofdschatting 1654:

    Derck opt Broijll, Trijne sijn huesfre:, Griete sijn oudeste dochter 13 offt 14 jaeren, Die knecht Derck gnt:

     

  • Weerbare mannen 1784: 'Bruijl 1 man'
  • Inwonerslijsten per buurtschap 1795:

     

    'Toon Hendrijk en Harmen en Willemken Bruijle'

    Berent Bruijle, Fenneken Hesselink, d. magt'

     

  • Hengelose Markenboeken (1612-1881):

    1612 ‘Broijll’

    1667 ‘Leemcuijll met die goederen daer onder gehorende Broijll ende Lenselinck’


     

  • Bijlagen:

    bouwvergunningen
    Bouwvergunningen. Bron ECAL.


     

    1912 'Bouw woning aan boerderij':

    1912 a1912 b1912 c
    Bron ECAL.


     

    1925 'Bouwen landbouwschuur':

    1925 a1925 b1925 c1925 dBron ECAL. 


     

    1977 'Veranderen woning': 

    1977 a1977 bBron ECAL. 

     

     

     

     

     

     

Laatst aangepast op donderdag 08 oktober 2020 22:11