1727: ‘Den 4. art. angaande de Heer Overste Swaan, worden de Heeren Markenrren. en Gecommitteerden versogt en geauthoriseert gelijk de selve annemen, sulx den eersten dag in (noot: deze zin is niet afgemaakt)
De respective Heeren Markenrigteren neffens de Heeren Gecommitteerden wegens de Dunsborgse Hattemermarkt ingevolge authorisatie van de respective Geerfdens bij resolutie op eenen markendag in dato den 7. Aug. 1725 gehouden, in ogenschijn genomen en vervolgens geexamineert hebbende het different ontstaan tussen wijlen de Heer Colonel Swaans en al nu desselfs weduwe ter eenre en  Henrik Winkelman op Kleijn Lenderink ter ander zijden, over en ter sake van een limitscheijdinge tussen den Winkels en Lenderinks Camp, hebben uijt kragt van geseijde authorisatie verstaan, dat vermits geen graven sig liet vinden langes Kleijn Lenderinks hegge en opgesette wal, den voorn. Hendrik Winkelman onbevoegt is geweest eenige aarde te nemen van de weg of grond gehorende an Winkeler Camp en dat vervolgens tot praeveneringe van deze dispuiten tussen parthijen geordonneert word gelijk ordonneren bij desen dat conform vier door de schaeter geslagen paaltjes schuijns onder langes den voet van den opgesetten wal een graven schuijns soo breet als de wed. Swaans sal goet vinden door deselve sal kunnen worden gemaakt en de aarde nu haar weg te doen opsmijten, en is voorn. Henrik Winkelman gelast sig hier niet te opponeren, bij paene dat op sijn kosten de respective Markenrigters en Gecomm. op de weerpennink ’t gene daar tegen mogte hebben ondernomen, sullen doen removeren. Aldus gedaan en gearresteert binnen Hengelo in loco den 12. Augusti 1727. ‘