1791 Overdracht Klein Elderink. Bron ORA 0217-658. 

‘… getransporteerd op- en overgedragen te hebben, zulks doende kracht dezes, aan Albert Peters, zijne huisvrouw Gerritjen Klein Bruinderink en erven, zekere katerstede, den Heisterboom, ook wel Klein Elderink genaamd, in zijne kennelijke bepaalingen gelegen in dezen landdrosten ampte, richterampt Hengelo, buurschap Bekveld…’

(bron Gelders Archief, transcripties Sikke Postma)

Memorie van aangifte betreffende de nalatenschap van wijlen Derk Willem Groot Bruinderink, van beroep daghuurder, gewoond hebbende en overleden te Hengelo, den 6 mei 1836 opgemaakt door:

1e . dezelfs weduwe Hendrika Niesink, daghuurster, wonende te Hengelo, voor zich en als moeder en legitime voogdesse over hare beide minderjarige kinderen uit dat huwelijk met namen Maria Groot Bruinderink en Johanna Groot Bruinderink,
2e . Garrit Groot Bruinderink, schoemaker,
3e . Arend Groot Bruinderink, dagloner,
4e . Bernardus Gradus Groot Bruinderink, schoemaker, en
5e . Albert Groot Bruinderink, schoemakersknecht,

allen kinderen van den overledenen, wonende te Hengelo, dewelke aangevers domicilie verkiezen ter woonstede van de eerste aangeversche te Hengelo.

En wordt mitsdien aangegeven:

1e . Dat alhier, geërfd wordende in de regte nedergaande linie, geene belasting verschuldigd is.
2e . Dat de overledene tot zijne erfgenamen bij versterf heeft nagelaten deszelfs kinderen, met namen 1e Garrit Groot Bruinderink, schoemaker, 2e Arend Groot Bruinderink, dagloner, 3e Bernardus Gradus Groot Bruinderink, schoemaker, 4e Albert Groot Bruinderink, schoemakersknecht, 5e Maria Groot Bruinderink en Johanna Groot Bruinderink, de beide laatsten nog minderjarig en allen wonende te Hengelo.
3e . Dat in deze nalatenschap geene onroerende goederen gevonden worden blijkens de onderstaande verklaring van het plaatselijk bestuur der gemeente Hengelo.
4e . Dat door dit overlijden geen fidei commis is gedevolveerd noch vruchtgebruik afgestorven noch eigendom van lijftuchtelijk capitaal of goedt overgegaan is.

Uit al hetwelk komt te blijken dat van de onderha[vige] nalatenschap geene belasting is verschuld.

In waarheids kennis is deze geteekend en overgegeven [ten] kantore van Registratie en Successie te Zutphen den 2 julij 1836.

(w.g.)
G. Groot Bruinderink
A. Groot Brunderink
B.T. Groot Bruijnderink
Albert Groot Bruinderink en Hendrika Niesink hebben verklaard niet te kunnen schrijven nog te weten haren naam te teekenen bij mij burgem[eeste]r van Hengelo.
[w.g.]
L. van Westerholt

Het plaatselijk bestuur der gemeente van He[ngelo] verklaart mits dezen, dat voor zoo verre bek[end] is Derk Willem Groot Bruinderink overle[den] den 6 mei 1836 geene onroerende goeder[en] in voorschreven gemeente heeft nagelaten.

Gedaan te Hengelo den 2 julij 1836.
[w.g.]
L. van Westerholt

Memorie van aangeving der nalatenschap van wijlen Hendrika Niesink, weduwe van Derk Willem Groot Bruijnderink.

Gart Groot Bruijnderink, voorts Arend Groot Bruijnderink, Bernardus Gradus Groot Bruijnderink, Maria Groot Bruijnderink en Janna Groot Bruijnderink, kinderen en eenige erfgenamen van wijlen Hendrika Niesink, door ook wijlen Derk Willem Groot Bruijnderink in echt verwekt, te samen ten nagenoemden einde hun domicilie kiezende ten woonhuize van den eerst genoemde Garrit Groot Bruijnderink op den Heisterboom in de gemeente Hengelo, doen hier mede te samen handelende voor Albertus Groot Bruijnderink hun lieder ongehuwden broeder, van doode van hun moeder overleden aangifte, dat hun lieder moeder voornoemd den 19 januarij deses jaars zonder wils beschikking overleden is, dat in haar nalatenschap geene onroerende goederen gevonden worden, zoo als ook door haar overlijden geen fidei commies gedevolveerd, geen vruchtgebruijk vervallen en geen eigendom van eenig usufructen aen capitaal of goed overgegaan is.
Gedaan te Zelhem den 13 april 1848,
[w.g.]
G. GrootBruenderink
A. Groot Brunderink

Alle de overige aangevers verklaren, niet te kunnen schrijven of hen selver namen teekenen als zulks niet geleerd hebbende
[w.g.]
Herm. Becking
Herman Coops

Memorie van aangifte voor het regt van successie wegens de nalatenschap van Grada Booltink, overleden te Hengelo 10 oct. 1866.

De ondergeteekenden:
I. Berendina Groot Bruinderink, buiten beroep, weduwe Bernardus Beunk te Hengelo
II. Johanna Alberdina Groot Bruinderink, en derzelver echtgenoot Gerrit Jan Teunissen, metselaar
te Steenderen, de vrouw onder bijstand en op magtiging van haren echtgenoot
III. Theodorus Groot Bruinderink, schoenmaker te Hengelo
IIII. Hendrica Groot Bruinderink, dienstmeid aldaar
Kiezende domicilie ten kantore van den gemeenteontvanger te Hengelo,
Verklaren:
- Dat Grada Booltink in leven echtgenoot van Gerrit Groot Bruunderink te Hengelo, op den 10 oct 1867(sic !) aldaar overleden, nalatende tot hare eenige erfgenamen ab intestato de aangevers als kinderen, ieder voor ¼ deel.
- Dat tot de nalatenschap der erflaatster is behoorende aan ongerede goederen:
De onverdeelde helft van een plaatsjen gelegen onder Hengelo, en aldaar kadastraal bekend in sectie F. no. 61, 62, 63, 64, 65, 66, groot een bunder, 92 roeden, 72 ellen.
- Dat de overledenene geene goederen als bezwaarde erfgename of in vruchtgebruik bezat, en door haar overlijden geene periodieke uitkeeringen bij opvolging zijn overgegaan of vervallen.
-Eindelijk, dat door niemand, dan door de aangevers, iets uit de nalatenschap van voornoemden erflater wordt geërfd of verkregen.

Hengelo den 28 februarij 1867.
[w.g.]
Bendiena Grootbrunederink
c/o Hanna Alberdienna Groot bruinderink
GJTeunissen
T. Groot Bruinderink
Hendrie—ka groot bruenderink

 1891 Pdf Memorie van successie Johannes Masselink (bron Gelders Archief, transcriptie Sikke Postma)

 1900 Pdf Memorie van successie Hendrika (Masselink-)Groot Bruinderink   (bron Gelders Archief, transcriptie Sikke Postma)