Lankhorsterstraat 25, Klein Altena - Akten, Verhalen en Bijlagen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     

    image015
    26-7-1765 Voogdijzaak waarin ‘Garrit Harmsen op Altena’ tot voogd wordt benoemd.

    Voorzover bekend is dit de oudste vermelding van Altena. Bron: ORA 0217-905


    1780 ORA 0217-888
    (transcriptie door J.D. Lettink)

    (in de marge: De versogte insinuatie per subsidium juris en ter hand stellinge van de bijgaande weete word geakkordeert. Actum Steenderen den 8sten august[us] 1780.
    A.L. Aberson richter.

    Op den 7 august[us] 1780 des voordemiddags om half elf uur.
    Coram L.A. Willinck, richter
    Gerigtsl[ie[d]en] Aalbert Egink en Garrit Jan Praesterink

    Erschenen den hoogwelgeboren gestrengen heer R.A.B.J. Sloet: te kennen gevende, hoe dat Garrit Altena na inhoud van de pachtcedul en laast gehoudene liquidatie in de maand februari laastleden met des comp[aran]ts moeder de hoogwelgeborene vrouwe baronesse van Heeckeren douariere Sloet, gehouden aan deselve wegens pacht van het goed Altena onder dezen richterampte buurschap Noordijk gelegen, Petri 1780 verschenen, is schuldig gebleven ene s[omm]a van zesendertig guldens en acht stuiver gelijk met meerderen consteert uit de pachtcedul en het pachtboekje onder gepeindete berustende en het nevensgaande extract uit het pachtboek geextraheert en geauthentiseert, dat overgelegt word onder offerte van productie en solemnisatie van het originele boek.
    En terwijl opg[eme]lte debiteur tot dusverre in mora is gebleven zo wil den comp[aran]t tanquam conjuncta persona en dus ten behoeve en uit name van opg[eme]lte zijne moeder bij dezen bester gestalte rechtens hebben gedaan peindinge op en aan alle de gerede goederen Gerrit Altena en deszelfs ehevrouw onder dezen richterampte toestendig, en speciaal op het zaad en ander gewas op het voors[chreven] goed Altena staande het zij gemaaijt of ongemaaijt voor zo verre gepeindetens daar aan enig recht hebben met verzoek dat het koren voor zo verre gemaaijt is, moge worden bewaart, en opgehaalt, voorts de naastkomende zondag de nodigte publicatien gedaan en donderdag daar aan volgende alle die gementioneerde zaadgewassen voor zo verre die aan gepeindentens behoren in het publieq verkogt worden.
    Ten einde daar aan salvo ulteriori regressu en onder aftrek van hetgeen gepeindetens daar tegens bewijslijk in rekeninge zouden kunnen brengen te verhalen bovengenoemde achterstandige pacht una cum interesse pandeischer pandet mede voor alle kosten en schade met rechte en verzocht dat hier van de wete per subsidium juris moge gedaan worden aan gepeindetens thans onder het richterampt Steenderen woonagtig mitsgaders daar van gerelateert. Ut juris moris ac stili .

    Fiat ter fine als versogt
    Salvis
    L.A. Willinck, richter
    Gerigtsl[ieden] Albert Eggink [en] Garret J. Praesterink

    Relateert den onderrichter Roelof Geurts op zijnen eede dat deze vorenstaande acte van peindinge bij absentie van Gerrit Altena aan deszelfs huisvrouwe bij voorleesinge geinsinueert en de nevens gaande weete, benevens eene geauthentiseerd. Reekening aan deselve heeft overhandigt op den 8sten Augustus 1780. Actum Steenderen Eod. dato.

    In fidem
    A.L. Aberson, richter

    De jura hiervan betaalt en ontvangen ad twe g[u]l[den] 6 st[uijve]r
    A.L. Aberson.


    ORA Richterambt Hengelo (toeg.0217-inv. 671):
    Exhibitie ten fine van protocollatie en registrature van een maegescheid den 9 september 1796 tussen de kinderen van wijlen de ehelieden Jan Adriaan Joost Baron Sloet heer tot het Oije enz. en Wilhelmina Agnes Elizabeth Elbertina Baronnesse van Heeckeren tot Nettelhorst opgerigt waar bij aan den heer Adriaan Wolter Wilhem Baron Sloet Heer tot den Diepenbroek word toegedeeld 1e het erve en goed Stenderink 2e de caterstede de Haas of Stenderinks Haas 3e de katerstede het Altena 4e nog een katerstede door Arend Teunissen bewoond naast het Altena alle aan Gelderland leenroerig op den 21 august. 1804

    Verband ter parate executie 1e van het erve en goed Stenderink 2e de caterstede de Haas of Stenderinks Haas 3e de caterstede het Altena geheten en eindelijk ten 4e een caterstede door Arend Teunissen bewoond naast het voorige alle aan Gelderland leenroerig geweest, door Adriaan Wolter Willem Sloet tot Diepenbroek aan het Doetinchemsche Geestelijke Rentambt deser kwartiers voor f 10.000=,= op den 7 sep. 1804 (noot J.L.: zie ook originele akten toeg. 0217- inv. 663)

     image002

    Uitsnede uit de originele akte van september 1804: 'De caterstede het Altena geheten met zijn
    bouw- en weideland en houtgewassen gelegen onder Hengelo, in het Broek aan de Lankhorsterstraat.'
    Bron: ORA 0217-663.


    Memorie van successie 1839
    Bron: Gelders Archief
    De perceelnummers zoals vermeld in de successieaangifte na het overlijden van Willemina (Hissink-) Leurink komen overeen met die van het kadaster in 1832. Extra vermeld wordt in deze aangifte alleen nog een stuk heide (perc. B220).

    Memorie van successie 1861
    Bron: Gelders Archief
    Volgens de successieaangifte van Willem Hissink bezat hij ten tijde van zijn overlijden geen onroerende goederen meer.

Laatst aangepast op donderdag 15 maart 2018 23:58