Steenderenseweg 15, Groot Sessink - Overige vermeldingen en bijlagen

  • Vermelding in het Boerderij- en Veldnamenboek Hengelo:

    Kaart:19 /A7

  • Mens en land in de Middeleeuwen (1200-1488) (door B.H. Slicher van Bath): 1362 'Sessinc, erf 1362 (Inv. Bd I2S.31)'
  • Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen (vanaf 1326):

     


    1399
      'Trude Enserings, weduwe Gerrit Ravens, entfinck dat goet tot Nyenhusinck, te Lutteke Geldingh ende tot Sessing, in den kerspelen van Zelm ende van Hengel gelegen, met heuren tobehoren in dienstmans stat tot eenen Zutphenschen leen, a°. 1399. Egebert Meyneringh is haer momber. 

    1432 'Aleyt to Waerlo bij transport harer nichte Trude, a°. 1432. Haer soon Herman to Waerlo huldet voor sijn moder. Hier staet oick: dat goet to Nyenhusinck, dat goet to Lutteke Geltinck ende 't goet to Sessinck, in den lande van Zutphen, in den kerspel van Zelem ende van Hengel met allen heuren tobehoren gelegen, in dienstmans stat tot Zutphenschen rechte.'

    1432 'Aleyt to Waerlo bij transport harer nichte Trude, a°. 1432. Haer soon Herman to Waerlo huldet voor sijn moder. Hier staet oick: dat goet to Nyenhusinck, dat goet to Lutteke Geltinck ende 't goet to Sessinck, in den lande van Zutphen, in den kerspel van Zelem ende van Hengel met allen heuren tobehoren gelegen, in dienstmans stat tot Zutphenschen rechte.'

    1604 'Derck van Remen ein goet geheiten Nyenhuysinck met allen sijnen tobehoren ende gerechticheiden, met den goederen Lutke Geltinck, Sessinck ende Weyndinck, daervan onder anderen tot kerspelen van Zelm ende van Hengel gelegen, met heuren tobehoren in dienstmans stat tot eenen Zutphenschen leen, a°. 1399. Egebert Meyneringh is haer momber.

    1604 'Derck van Remen ein goet geheiten Nyenhuysinck met allen sijnen tobehoren ende gerechticheiden, met den goederen Lutke Geltinck, Sessinck ende Weyndinck, daervan onder anderen tot onderleenen uutgaende, in der graeffschap Zutphen, in den kerspel van Hengel, in der buerschap opt Goy, tuschen den goederen Groote Geltinck ende to Eshaven gelegen, te Zutphenschen rechten leenroerich, 5 Jan. 1604.'

    (gedigitaliseerd door Rob Weetink)                                                        

  • Rekening van ontvangst 1382: Rek. hr. Henrick v. Steenbergen: 1383 'Heyn Seestinch 2 pond' [ong. halve gulden] 'Herman Seestinch 2 pond'
  • Rekening v. ontvangst van Pondschatting 1499: 1499 'Johan op Sessinck 0,5 stuiver' (idem) 'Henrick op Lutticke Sessinck 1 oert' [=1/4 stuiver]
  • Verpondingsregisters in 't Rigterambt Hengelo (tussen 1576-1656):

     


    1576 'Sweer Sessinck ij g: Albertt Sessinck i g:'

    1616 'Groete Sessinck 8─0'

    1629 '13─16─0 Groote Sessinck 12─0─ NB Vacat'

    1650 'Groote Sessinck, Sondach van Munster [eigenaar], Wijnholt [bouwman] 131-5-1 [gulden-stuiver-penning]'

    1656 'Grote Sessink 22 -19 - 4'

  • Monsterrollen 1665: 1665 'Groot Sessinck'
  • Weerbare mannen 1784: 1784 (onder Bekveld) 'Groot Sessink 1 man, 2 knegts: Jan en Harmen Sessink'
  • Oude en Nieuwe Gasthuis Zutphen: Informatie onder Verhalen en Gebeurtenissen.
  • Inv. lijst Sint Antonia Grote Broederschap (1451-1934):

    1742 (zie transcriptie verderop)

  • Dunsborger en Hattemer Markenboeken (1553-1847):

     diverse vermeldingen vanaf 1553 (deel 1553-1810) 

    diverse vermeldingen vanaf 1821 (deel 1810-1847)

    1760 Uit Markeboek Dunsborger en Hattemer Marke:
    De Heer oud Burgermr. Wentholt versoekende langes het goet Groot Zessink een roede breete van het Holtervelt te mogen afgraven, met praesentatie om die aen de markt te willen betalen, is sulks bij de gesamentlijke GeErfdens afgeslagen om dat de geaccordeerde betalinge der reets afgegravene gronden articulo 2 vermeld, alleenelijk is geschiet voor dese reijse sonder eenige consequientie in het toekomende. diverse vermeldingen vanaf 1821 (deel 1810-1847) (zie citaat 1833)

    1833 Uit Markeboek Dunsborger en Hattemer Marke: Op Woensdag den 7 Augustus 1833 zijn aan de oude Molen onder Hengelo de gewone vergaderplaats van de GeErfdens der Dunsborger Hattemer Mark zamen gekomen de geErfdens in de gemelde Mark ter bijwoning van de gewone jaarlijksche vergadering op de heden volgens order invallende. En is bij het oplezen der Stemmen gebleken dat present en absent waren de GeErfdens hierna genoemd:

    Precent:
    Voor Zaarbelink: Wienholts
    Voor Groot Zessink: A. Klein Holte qq.
    Voor Tiller of Groot Geltink: provisoren van het Weeshuis

  • ORA Richterambt Hengelo: 1696 'Derck op Grote Sessinck, momber'
  • Thijnspligtigen in 1862, door E. ten Hoeve, Hengelo: '8 garven door mevr. Weenink te Zutphen'
  • Overige Foto's:

     

    Bouwvergunningen ECAL

    Bouwvergunningen. Bron ECAL. 


     


    B02a  1382 1383 Rekening heer Henrick van Steenbergen. Bron. Gelders Archief
     1382-1383 'Rekening heer Henrick van Steenbergen'. Bron Gelders Archief 0001-211.




    B03a   Uit memorie van successie van Berend Jan Menkveld (ovl. 1875) Bron. Gelders Archief.
    Uit de memorie van successie van Berend Jan Menkveld (ovl. 1875). Bron Gelders Archief.

     ... dat tot zijne nalatenschap behoort:
    Het boerenerve Sessink genaamd, gelegen onder de gemeente Hengelo. Kadastraal aldaar bekend sectie H nommers 215, 216, 499, 500, 501, 502, 503, 504, 506, 843, 844, 845, 846, 849, 850, 1330, 1331, 1332, 1333, 1446, 1447, 1448 en 1449 tezamen groot 22 hectaren 98 aren, 10 centiaren, geschat op f 13.734,-.


     

    B04a  Uit de memorie van successie van Jan Willem Menkveld (1827 1891)

    Uit de memorie van successie van Jan Willem Menkveld (*1827 †1891):

    1. Hengelo Sectie H nummers 216, 846, 849, 850, 1332, 1333, 1448, 1449, 1558, 1559, 1633 tot en met 1638, 1774, 1775 huis, erf, bouw- en weiland en hakhout 22 hectare 65 are 25 centiare 13.600,00
                                                              2. inboedel 1.970,00
                                                              3. contanten  100,00
                                                               zamen.... 15.670,00




    B05a 1525 Akte RAZ 0062, 2098 (regest nr. 442)
    1525  De akte waarbij graaf Oswald II van den Bergh (1508-1546) als leenheer van het goed "Sessinck" of "Die Branthorst". Bron RAZ.

    RAZ 0062, 2098 (regest nr. 442)
    (Transcriptie door S. Postma)

    (1525) Akte waarbij graaf Oswald II van den Bergh (1508-1546), als leenheer van het goed “Sessinck” of “Die Branthorst”, toestemming geeft om dit goed met een jaarrente van 4 molder rogge te bezwaren.

    Wy Oiswailt, greeve vanden Berghe ind heer vanden Bylandt etc., doin kundt ind bekennen avermitz desen apenen brieve, dat wy umb bede Berndtz van Hackfort, lantdrost s’landtz van Zutphen, ind Johan Goltsteens consentiert ind beliefft heb[be]n, consentieren ind believen in crafft disbrieffs voir ons, onsen erven ind nakomelingen, dat Arndt Rost Egbertssz[oin], onse beleende man, uijt onsen leenguede, geheyten Sessinck off die Branthorst, as dat upten Goy inden kerspell van Hengelo gelegen, dairmede hie van onss beleent is tot eynen pondigen leen tot Zutphenssen rechten, up eynen wederkope versetten ind verkopen mach vyr mailder rog[ge]n jairrenten umb synen kommer ind schulden te mogen betalen. Ind die synen koipman to vesten gerichtlick voir den gerichte ind ther bancken dair onder dat selve onse leenguet mit synre tobehoren vursz[eyt] gelegen is as sich dat na den lantrechte geboren sal. Allet vursz zonder argelist. Des t’oirkonde ind in eyn tuych der wairheyt heb[be]n wy Oiswailt, greve vanden Berghe vursz[eyt], onse segell voir onss, onser erven ind nakomelingen, by onsen rechten weten ind willen, an desen apenen brieff doin ind heyten hangen in den jaeren Onss Heren duysent [V hondert] vyffindtwintich, up guesdach neest na den Elffduysent Maichdendach. (=woensdag 25 oktober 1525)


     

  • Bijlagen:

     

     

Laatst aangepast op donderdag 05 mei 2022 23:48