Roggetoren 2, Enzerink -Overige vermeldingen en Bijlagen

  • Vermelding in het Boerderij- en Veldnamenboek Hengelo:

    kaart 20A5

  • Mens en land in de Middeleeuwen (1200-1488) (door B.H. Slicher van Bath): Enserinch, erf (lutke) 1315 (Wilmans U.B. VIII 923).
  • Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen (vanaf 1326):

     

     

    't Goet te groten Enserich ten Zutphenschen leen ontfangen bij Lubbert ende Henrick E n s e r i c h   a°. 1378.

    Druda Ensering heeft ontfangen 't goet ten groten Ensering, dat Lubben Ensering, haer vader, plag te hebben, gelegen in den kerspel tot Hengel, a°. 1388.

    Eadem, huysfrou Herman T a s t e n, a°. 1402.

    Lubbert Enserinck, a°. 1432.

    Idem deur sijnen soon Johan venijt, a°. 1465.

    Johan Enserinck, erve sijnes vaders Lubberts, ontfengt dat goet tot Enserinck met sijnen tobehoren, in den kerspel van Hengel gelegen, daer naest gelant is dat goet to Husinck an d'een ende dat goet to Biscopinck an d' ander sijde, 14 Oct. 1473.

    Idem vernijt eedt, 21 Aug. 1484, anno 1503.

    Jacob Enserinck, erve sijnes vaders Johans, 20 Sept. 1538.

    Idem vernijt eedt, 3 Julii 1544, 9 Junii 1556.

    Johan Enserinck, erve sijnes vaders Jacobs, 18 Nov. 1561.

    Luytken Enserinck, erve sijnes vaders Johans, 29 Martii 1569.

    Idem vernijt eedt deur Evert Everwijn, volmechtige, 9 Sept. 1598.

    Henrick Enserinck, erve sijnes vaders Luytkens, beleent met een goet geheiten Enserinck met sijnen tobehoren, in der graefschap Zutphen, in den kerspel van Hengel, tusschen den goederen Husinck ende Biscopinck gelegen, te Zutphenschen rechten, 23 Julii 1618.

    Goossen Enserinck bij transport sijnes broeders Hendrix beleent, 27 Mey 1635, ende verbint dit leen voor 500 gl. om an sijn broeder Hendric te tellen naer haer moeders doot sonder interesse, 6 Mey 1635.

    Johan Ensering   naer voorgaende approbatie van de coopcedule beleent met het halve goet Ensering, 27 Jan. 1647.

    Idem ontfanght op ’t nieuw d'helfte van een stuck weydelants genampt Halff Enserincks (s)leegjen, 5 Dec. 1653, wordende sijn helffte van huys, hoff ende bouwlant van de leenplicht gevrijdt volgens des Hoves apointement van 13 Dec. 1653.

    Metjen H e l m a n s, weduwe Gosen Enserincks, beleent met de helfte, 22 Febr. 1656.

    Catarina C r a m e r s , erve van Jan Enserinck, beleent, 10 Dec. 1657.

    Die kinderen van Gosen Enserinck door haeren oom ende bloetmomber Tonis Enserinck beleent, 30 Junii 1658.

    Catharina C r e m e r s   draecht op de halffscheyt van een stuck weydelants genaemt Halff Enserincks sleechjen, waervan Jan Schoeltinck de wederhelfte toecomt, tot Hengel op 't Goy gelegen, aen Jan

    S c h o e l t i n c k, sijn huysvrouwe ende erven, die daer oock mede beleent is, 13 Martii 1662.

    Lucas Ensering, erve sijnes vaders Gosen, beleent met het halve goet Enserinck, 24 Febr. 1670.

    Ryckelt Schoeltinck, als ohem ende bloetmomber van het onmundige dochterken van Jan Schoeltinck beleent met het Halve Enserings sleechjen, draegt hetselve op aen Lucas Ensering, die daermede beleent is, 24 Febr. 1670.

    Hermen Ensering, erfgenaem sijns vaders Lucas, beleent met het halve goed Enserink en het halve Enserinks sleegje, 1 Oct. 1727.

    Derck Enserinck, erfgenaam sijns vaders Hermen, beleend met dese twee leenen, 29 April 1750.

    Derk Willem B e c k i n g en Aaltje H a g e n, eheluyden, c. s., erfgenamen van Harmina Enzerink, weduwe Harmen Becking laaten quoad clausulas concernentes registreren een extract-magescheid, 27 Maii 1797 opgerigt en geslooten over den boedel tussen haarl. ouders met Derk Enzerink en verdere susteren en broederen gemeenschappelijk beseeten, en uyt hoofde van dien dese twee leenen ter hunliedernaamen overteekenen, 26 Maii 1804 ).

     

    [Hierna volgen alle van het 'Goet Groten Enserich' afgespleten percelen]


     

  • Rekening v. ontvangst van Pondschatting 1499: 1499: 'Johan op Enserinck 1' / 1500: 'Enserinck 2-1'
  • Verpondingsregisters in 't Rigterambt Hengelo (tussen 1576-1656):

     

     

    1576: Luitgen Enserinck fugitivus
    1612: Enserinck met Enserincks kloet 4-
    1616: Enserinck met Enserings kloett. 5─
    1629: ─5─0 Uuidt Enserinck een schepel ─5
    1629: 8─7─0 Enserinck met haer toebehoor soo Janneken Enserinx met haer kindren gebruijckt 7─0─
    1629: 3─9─0 Gerrijt Weijenborch van sijn gekofte landth uit Enserinck
    1650: Enserinck: Jan en Goossen Enserinck (eigenaar) Goosen (bouwman) 85-8-6 (gulden-stuiver-penning)
    1656: Goet Enserink Jan en Goossen Enserink toeb. 14 -18 -12

  • Verbalen uitzetting capitale- of hoofdschatting 1654:

    'Goessen op Enserinck/ Griete sijn huesfre:'

  • Monsterrollen 1665: 'Ensserinck'
  • Weerbare mannen 1784: 'Enserink, 1 man en Reijnd Abbink, knecht'.
  • Inwonerslijsten per buurtschap 1795:

    'Egbert Ensink, Garret Ensink, [Hendrik] Ensink, Reint Bruendrik'

  • Inv. lijst Sint Antonia Grote Broederschap (1451-1934):

    vermeld in 1527. 

  • Dunsborger en Hattemer Markenboeken (1553-1847):

    vermeld vanaf 1553. 

  • Thijnspligtigen in 1862, door E. ten Hoeve, Hengelo: '8 garven door Evert Sessink te Hengelo'
  • Bijlagen:

     

     

    image027

    1884 Graafschapbode.


     

    image023

    image023

    '12 F1416 Gooi 262 herbouw woonhuis - 2534 H.W.B. Besselink'

    '5 F1416 Gooi 262 herbouw huis en werkplaats - 2534 H.W.B. Besselink/H.W.B. Besselink'

    (Uit het Register van bouw en sloop van de gemeente Hengelo)


     

    image019

    1907 Bouwtekening (zie ook 'Gegevens uit kadastrale legger' onder 'Kadaster'). Bron ECAL.

     

    image001

    Overzicht bouwvergunningen. Bron ECAL.

     

     

Laatst aangepast op zondag 15 april 2018 22:07