1723 'Boers Gerrit omdat hij Henric op den Kempel uijtgedaegt en met een mes over den rugge

door de klederen gesneeden, is wegens sijn onvermogenheit geklaert in 10 daelders'

ORA 894

transcriptie J.D. Lettink en S. Postma

D.W. Becking

Op den 16 october 1807 des voordemiddags

Coram L.A. Willinck richter

Gerigtsl[iede]n Garrit Langeler en Jan Onstenk

Compareerde Waander Berendsen en Garritjen Veltkamp echtelieden marito tutore en bekenden verkogt te hebben aan haaren zoon Garrit Jan Waanders en desselfs aanstaande ehevrouw Derrisken Eggink de geregte halfscheijd van haar geheele bouwerije zo als zij die op het erve den Kempel zijn besittende bestaande in levendige have bouwgereetschap, gedorst en ongedorst kooren, gesaaij in en op het land, mest en mestregt, inboedel des huijses, voorts al wat eenigsints onder het selve kan of mag begrepen worden zijnde hier van alleenlijk uijtgesondert haar klederen en lijfstoebehoor en sulx voor eene somma van twee hondert gulden, waar van de betalinge aan handen van haare eersten comp[arante]n zal moeten geschieden, op zodane tijd en wijse als den comparanten daar om benodigt zijn, en door hun zal worden opgeeijscht. Zijnde wijders omtrent de overige halfscheijd deser bouwerije geconvenieert, dat genoemden haaren zoon en aanstaande schoondogter haar beijde gedurende tijd van haar leven, haar daar voor zullen onderhouden en verplegen in behoorlijke kost, drank en huijsvestinge bij ziekte en krankheijd handreijkinge doen en ordentelijk oppassen, na dode een eerlijke begravenis aandoen, egter alles onder deze expresse conditie dat zij comparanten gedurende haar leven van de halfscheid van dese bouwerije zullen meester blijven om in val het mogt gebeuren dat zij met desen haaren zoon en aanstaande schoondogter niet konden leven of zig verstaan, het haar vrij zal staan daar uijt te trekken en de halfscheijd van deze bouwerije met dezelven door te deelen en van hun aftegaan, dog tot het eijnde van haar leven verpleegd wordende zal die in eijgendom aan haaren genoemden zoon en schoondogter overgaan zonder eenige uijtkeeringe hoegenaamt aan haare overige kinderen te doen, als alleenlijk haar klederen en lijfstoebehoor welke onder haare gesamentlijke kinderen zullen deelbaar zijn.

Daarop mede erschenen Garrit Jan Waanders en Derrisken Eggink aanstaande ehelieden geadsisteert met denzelven als na rechten en verklaarden de koop van de halfscheijd der bouwerije van hun lieder ouderen voor eene somma van 200 guld[en] te accepteeren aannemende om wanneer zulks van haar word opgeeijst dit te betaalen, en wijders haare ouderen voornoemt voor de overige halfscheijd te zullen onderhouden en verplegen, na dode ordentelijk te begraven, zig onderwerpende aan de verdere conditiën daarbij gestipuleert, om die in allen deelen te zullen agtervolgen en naleven, zig over sulx hier toe verbindende als na rechten hebben de comparanten hier op gestipuleert.

[w.g.:]

L.A. Willinck richter

Gerigtsl[ieden] G. Langeler

 A.J. Onstenk

(in de kantlijn:) Solvit jura

1968 Bron Graafschapbode.