Zaarbelinkdijk 11, Warnink - Overige vermeldingen en Bijlagen
-
Vermelding in het Boerderij- en Veldnamenboek Hengelo:
kaart 20A5
-
Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen (vanaf 1326):
Afgespleten van 102. 103a. HENGEL.
Dat halve goet ten Groten Enserinck (modo Warninck), gelegen in den kerspel van Hengel.
Johan E n s e r i n c k, anno 1411.
Idem, anno 1424, ontfinck dat goet ten Groten Enserinck met sijnen tobehoren, gelegen op den Goye, in den kerspel van Hengel ).__________
') Deze beleening en die van 1411 behooren niet hier, maar onder 102, zoodat 103a eigenlijk begint met die van 1465, toen de helft in het bezit van Henrick Warninck kwam.
291Henrick W a r n i n c k dat halff goet voorn., a°. 1465.
Johan, Henrick Warninx, ontfengt dat halff goet tot Groten Enserinck met sijnen tobehoren, in den kerspel van Hengel gelegen, daer naest gelant is dat goet tot Huissinck an d'een ende dat goet tot Bispinck an d'ander sijde, 16 Oct. 1473.
Idem vernijt eedt, 19 Aug. 1484, 1503.
Albert Werninck erft op sijn dochter Berntgen, huysfrou Herman T a n k i n x, dat goet nu geheiten Warninck, in der graeffschap Zutphen, in den kerspel van Hengel gelegen, tot Zutphenschen rechten, 3 Oct. 1550.
Eadem eedt vernijt, 9 Junii 1556 ).
Albert Warninck, erve sijner moder Berntgen, 20 Nov. 1579.
Berntgen Warninx, erve hares vaders Alberts, beleent, 24 Junii 1593. Wolter Menninck is haer gecoren hulder.
Eadem laet eedt vernijen haren man Henrick A n t i n c k, 13 Jan. 1608.
Eadem laet haere dispositie approberen ende maeckt, dat dit leen tusschen haer kinderen ende kintskinderen deilbaer sal sijn, 19 Junii 1663.
Sweer Warninck voor hem ende voor sijn broeders ende susters ) uyt cracht van bovenstaende dispositie sijnes moeders beleent, 2 Julii 1666.
Jan Warninck voor hem selven ende voor sijne broeders ende suster Reiner, Aelbert, Griete ende mede voor de kinderen van sijn overleden broeder Henrick, erfgenaemen heures broeders Sweers, beleent, 3 Mey 1670.
Jan ende Reint Warninck, mitsgaders Hendrick S l e t t e r i n c k ende Jan H e e c k i n g c. s., draegen die vier sesteparten van de saelweer ende huysplaetse van dit erve met alle oude ende nieuwe gerechticheden, daertoe gehoorende, op aen Johan P l a n t e n, richter tot Hengel, die daermede beleent is, 24 Martii 1671.
Elisabeth S c h e r f f, weduwe van Johan Planten, soo voor haer selfs ende als moeder ende momber van haer kinderen ende als erfuytersche beleent sijnde, draecht dit leen, te weten vier sesteparten, op aen Jan C o o p s, die daermede beleent is, 5 Nov. 1677.
Idem draegt de vier sesdeparten op aen Herman E n s e r i n k, die daer weder mede beleent is, 18 Nov. 1706 ).
Derck Enserinck, erfgenaam sijns vaders Herman, beleend met 4/6 parten, 29 April 1750.
Jan Lucas B e c k i n g en Johanna Cunira Margareta H e s s e l i n g , eheluyden, laaten registreren een extractmagescheyd, 27 Maii 1797 opgerigt en geslooten over de nalatenschap van hunlieder ouders Harmina Enserink, weduwe Harmen Becking ), met derselver susteren en broederen ) gemeenschappelijk beseeten, en uyt hoofde van dien dit leen ter hunner naamen overteekenen, 26 Maii 1804.
__________) In deze akte komt de man voor als “Herman Werninck off Te(n)ckinck”.
) nl. Jan, Reynder, Aelbert en Griete benevens de kinderen van wijlen Hendrick Warninck (akte).
) Zie hierboven 102.
) De medeërfgenamen waren: Derck Willem Becking, gehuwd met Aaltje Hagens; Roelof Harmen Jan, Hermanus, Johannes Hendrikus, Derk (minderjarig) en Johanna Hermina B e n n i n g (minderjarig), kinderen van Lucas en Hendrika Becking; Herman, meerderjarige zoon, en Gerhard, Anna Harmina Geertruy Becking, minderjarige kinderen van Gerhardus en Johanna Wilhelmina T e g e r; Harmen Becking, geh. met Catharina Elisabeth T e g e r; Derkje Becking, geh. met Hendrik C o o p s Woltersz. (akte).
- Rekening v. ontvangst van Pondschatting 1499: 1499: ‘Johan Warninck 1 [gulden]' / 1500: ‘Warnninck 2 [gulden]’
-
Verpondingsregisters in 't Rigterambt Hengelo (tussen 1576-1656):
1576: ‘Warninck i g: iiij oortt’
1612: ‘Warninck i — 5’
1616: ‘Warninck 1─5’
1629: ‘2─6─0 Henrick Warninck van Warninck 2─2─’
1650: ‘Warninck, Engele Bloemendael (eigenaar), Herman (pachter) 118-16-6 (gulden, stuiver, penning)’
'Werninck, Hendrick Warninck (eigenaar), Hendrick Warninck (bewoner), 75-1-10 (gulden, stuiver, penning)'
1656: ‘Warnink op 't Gooij Henrik Warnink 13 - 2 – 8’Verpondingen uit 1650.
Transcriptie door Sikke Postma:
-
Verbalen uitzetting capitale- of hoofdschatting 1654:
Henrick Warninck, Berendt sijn huesfre:Swier Warninck, Willemken sijn huesfre:Reijnt Warninck, Willemken sijn huesfre:(het is onduidelijk welk echtpaar op 'Warnink' woonde)
- Monsterrollen 1665: 'Sweer Warninck'
-
Inwonerslijsten per buurtschap 1795:
'Beerent Jansen op den Warnijnk, de meijt Wijlmken Wissink'
- Oude en Nieuwe Gasthuis Zutphen: 1452 maart 13 (des manendaigs na sente Gregorisdach pape) Henric, heer van Wissche, ridder, drost en rentmeester van het land van Zutphen, oorkondt, dat voor hem en tynsgenoten van de hertog van Gelre Ghertruydt Yseren de helft van het tynsgoed Warninck, gelegen in het kerspel Hengel opten Goey in Hartmar mark, opgedragen heeft aan heer Johan ten Haeve ten behoeve van het St. Elisabethsgasthuis. / 1551 oktober 17 (opten saterdachavent Luce ewangeliste) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat het gerichtsboek in dato 17 oktober 1551 inhoudt, dat Derick then Walle, Lenze Veer en Johan Bongenhoff, rentmeester in het Nieuwe Gasthuis van Warner Kruesen een verklaring hebben geëist omtrent deschepeltiend uit het goed Warninck.
-
Dunsborger en Hattemer Markenboeken (1553-1847):
vermeld vanaf 1553.
- Thijnspligtigen in 1862, door E. ten Hoeve, Hengelo: vermeld bij 'Cijnsplichtigen 1553'
-
Bijlagen:
Bouwvergunningen. Bron ECAL.
1925 Bouwvergunning en -tekening i.v.m. vergroten achterhuis:
Bron ECAL.
1974 Wijziging rechter zijgevel. Bron ECAL.
Bron ECAL.