ORA Landdrostambt Zutphen 3021-754-04

(Transcriptie door Albert Lettink)

Ick Johan die Haen in deser saecken volmachtich Stadhaelder des Edelhaften und frommen Dedericks van Bair, Lantdrost der Graeffschap Zutphen und Scholtijs to Lochum, van wegen und uth beveel Co^st: Ma^ls: tho Hispanien ende als Hertoch van Gelre und Grave van Zutphen, onsere allergen: Heren, doe kundt, tuege und bekenne vermits desen apenen brieve, dat voir mij, dair ick sadt in eenen apenbaeren gehegeden sittende gerichte ende gespannenre bancke, stede und stoil becleedt als recht was, Oirconde gerichtzlueden hijrnabeschreven, gecommen und erschenen sinnen Hilleken, naegelatenen Weduwe z: Gerrits Lettinck mit Bernt Lettinck oiren sohn, in deser saecken oiren verkaeren Momber Bernt Lettinck mede voir hem selven, mit Stijne sin echte huesfrouwe, zij mit hem, als mit oiren echten manne und witlicken momber ordentlicken dair tho verkharen als recht was, verlijden und becanden voir oir und oiren erven dat zij in eenen gerechten steden vasten erffcoip, erfflicken und ewelicken gedurende, voir een somme van pennongen, die oir tho gueder tijt wael tho willen und tdancke vernuecht, utggericht und betailt was, als sij in desen selven Gerichte becanden, vercoft hadden Derick Zairinck Merie siner echten huesfrouwe und oiren erven, oir alinge helffte vandie hoffstede mit het kempken mit all oiren in und tobehoir, gehieten Warninck olde hair, gelegen inden kerspel van Hengell, inder buirschap Varssell, inden Lantdrostampte voorss: Schietende mitten eenen einde op die heijde, mitten anderen einde und eenre zijdt op und langs Boijnck landt, streckende mitter ander zijdt langs Egginck lant, voor vrij edel erve, und commerfrij.      Ende hebben voirtz voir oir und oiren erven, tselve in alre maten wo voirbepailt und voorss: staet, tott behoiff Dericks Zairinks, Merie sijner echten huesfrouwe und oiren erven also voiropgedraegen, aevergegeven und dairnaest vertegen und rechte vertichenisse gedaen, mit monden, handen, halmen, mit oiren voirbedachten rijpen beraede und vrijen moitwillen, in alre maten zij mit recht dairop vertijen solden. Also dat die gerichtzman na gefraegden und voirbedingden ordell dairop weess vor recht, dat Hilleken, nagelatenne weduwe z: Gerrits Lettinck, Bernt Lettinck, Stijne sijn echte huesfrouwe und oiren erven van die alinge helffte van die hoffstede mit het kempken genoemt Warninck olde hair, in alre maten woe voirbepaelt und voorss: steet, erflicken und ewelicken onterfft und ontrechticht sinnen und blijven, und verder geen recht noch gerechticheit, ainspraecke noch to seggen, dair meer an hebben ofte behalden sullen, und dat Derick Zairinck, Merie sijn echte huesfrouwe und oiren erven, dair wederom angeerfft und gerechticht sinnen und blijven sullen erfflicken und ewelicken. Voort soe gelaeffden Hilleken weduwe voorss: vermits oiren momber voirss: Bernt Lettinck mitt Stijne sijn echte huesfrouwe voir oir und oiren erven, die alinge helffte van die hoffstede mit het kempken, in alre maten woe voirbepailt und voorss: steet, tott behoiff darnae Zairinck Merie sijner echten huesfrouwe und oiren erven, also tstaen, to vrijen, to wachten, toe wairen und gerechte wairschap tdoon, jair, daeghe, und ten ewigen tijden, als erffcoips recht inden landen van Gelre, inder Graeffschap van Zutphen, voir alle den ghoenen die des ten rechten khommen wolden, und allen voirkhommer dair van voir aff tdoen.           Weert oick zaicke Derick Zairinck Merie sijn echte huesfrouwe und oiren erven, hijr van tho ennigen tijden ander vorder, und beter vestenisse off wairschap behoiffden, off doch begeerden und hebben wolden, die gelaeffden Hilleken weduwe voorss: vermits oiren momber voirn: und Bernt Lettinck mit Stijne sijn echte huesfrouwe voir oir und oiren erven, oir altijt tdoen binnen eenre Maent nae oiren ierste gesinnen, sonder ennich langer vertoch so dura und vaicke des noot geboiren mochte, also, dat zij efflicken und ewewlicken ten lantrechten und in allen rechten, dair wael mede gevesticht und verwairt wesen und blijven sullen sonder wederseggen van imants. Allet voorss: sonder argelist, dair dit gescieden wairen mit mij Johan die Haen Stadhaelder voirn: ave rund ahn als gerichtzluijden Goessen Pijll, und Bartholt ter Steghe, die oir oirconde mit mij dair van ontfangen hebben. Toe tuege und in oirconde der wairheit aller puncten voirge: soe heb ick Johan die Haen Stadhaelder voirn: mijnen segel beneden an desen apenen brieve gehangen. End want na Dederick van Bair Lantdrost und Scholtiss voorss: opgemelten Johan die Haen in deser zaicken tgerichte to fueren, tott mijnen Stadhaelder geconstituiert und gestalt hebbe, so heb ick des to Oirconde mijnen segel mede voir beneden ain desen apenen brieve gahangen. Ergeven inden jare onss heren duesent viffhondert sessentzoeventich opten achten van des maentz Decembris.

(transcriptie door Sikke Postma) 

ECAL
Nummer toegang            :3021
Inventarisnummer           : 642

Op den 8 januarij 1698
Coram d’heer Johan van Munster, stadholder
Gerigtsluiden Derk van Loenen en Abraham Jegerink

Erschenen Jellis Warnink, bekennende voor seekere somma van penn[ingen] hem comp[aran]t wel en te dank voldaan, in eenen steden en vasten erfkoop aan Derxken ter Veel, wed[uw]e Warninks, verkoft te hebben sijn eijgendom, aandeelen, ende recht aan de goederen Lenderink op ’t Goij, en Warnink in Varsele, doch te samen in ’t carspel Hengelo gelegen. Ende heeft volgens dien comp[aran]t zijn eijgendom, aandeelen, ende recht aan de voorschr[even] goederen Lenderink op ’t Goij, tusschen de goederen Winkel en Beijerink gelegen, ende aan Warnink in Varseler, tusschen Buink ende Groot-Joikink gelegen, gecedeerd ende opgedragen, cedeerd en draagt op mits desen, aan g[e]m[e]lte Derxken ter Veel, wed[uw]e Warnink en haare erven, ende heeft comp[aran]t daarvan vertegen ten erffeliken behoeve van Derxken ter Veel voorschr[even], belovende deselve daarin te wachten ende te waaren als erfkoopsrecht is, onder verband van sijn persoon ende goederen. S.A.L.

[in de marge:]
50^e penn[ing] bet[aald] met 6-6-0
gereg[istreerd]

1746  In deze overdrachtsakte wordt ook gesproken over een 'brouw- en branderie'. Zie ook
de verpondingskaartjes uit 1807 (tabblad 'Kadaster') waarop het woord 'herberg' voorkomt.
Bron ECAL 3021-313.

(transcriptie door Sikke Postma)

ECAL
Nummer toegang            :3021
Inventarisnummer           : 662

[in de marge:]

Opdragt van de gerechte helft van het erve en goed Warnink en de Kappe, of die Groote Stege, ook wel Wentink gen[aam]t, onder Hengelo, buurschap Varssele geregistreerd.

Op den 31 januarij 1803, des voordemiddags even over twaalf uuren
Coram Adolph Werner Carel Wilhem van Pallandt, officier
Gerichtsluiden C.W. Becking en H. Bennink

Compareerden Hendricus Nijenhuis en Anna Bodt, echtelieden marito tutore, mitsgaders Harmanus Lankhorst en Jan Bartelt Tjoonk, als voogden over de twee nog minderjaarige kinderen van den eersten comparant bij wijlen deszelfs eerste huijsvrouw Harmina Lankhorst verwekt, dewelke, en wel de beide laastgenoemde comparanten, als hiertoe bij decreten van den scholtengerichte van Zutphen, zowel als van desen hogen landdrostengerichte, respective d.d. 14 en 19 januarij laast-leden, speciaal geauthoriseerd, bekenden pro se et q.p. in een steden, vasten en onherroepelijken erfkoop hiermede te cedeeren, te transporteeren, op- en over te dragen aan Peter Garmel en erven, de gerechte helft van het erve en goed Warnink en de Kappe, of de Grote Stege, ook wel Wentink genaamt, met het daarop staande getimmer, en alle daarbij en onder behoorende hof-, bouw- en weidelanden, opgaande boomen en verder houtgewas, in den richterambte Hengelo, buurschap Varssel, kennelijk gelegen, voor de wederhelft aan den getransporteerde in eigendom toebehoorende, en zulks voor vrij en allodiaal, niet bezwaard dan met verponding, voorts een tins van twee guldens en twee stuijvers, mitsgaders een stedigheid van zes schepel en een half spint rogge, Zutphensche maat, alle ingevolge, en op den voet des koopbriefs d.d. 22 januarij l.l., quorsum relatio.
Belovende de transportanten pro se et q.p. hetgeen voorschreven te zullen staan, wagten en waaren als naar landrechten. S.A.L. daarop stipuleerende.

[in de marge:]
De 40^sten penn[ing] is bet[aalt] met f 94=17=8 l.z.

1844 Detail uit de memorie van successie van Albert Hissink waarin alle perceelnummers
worden vermeld. De boerderij heette hier 'Het erve Wentink of Varselersteeg'. Bron Gelders Archief. 

‘De onverdeelde helft aan: Het erve Wentink of Varselersteeg in de buurschap Varsel onder Hengelo gelegen, bestaande in huis, schuur, zaadberg en erf, voorts hof, bouw en weidelanden, bosch en heidegronden kadastraal bekend onder sectie A nummers 3 en 4, sectie C nommers 56, 57, 204 tot en met 207, 561 en 562, voorts sectie D nummers 486, 487, 488, 525, 526, 527, 546, 600, 601, 630 tot en met 635, 674, 678 tot en met 686, 690, 692, 696 en 697 voor eene grootte van 29 bunders, 1 roede en 88 ellen.’ 

Locatiebepaling van het oude Warninck volgens Sikke Postma: 

1811 Verpondingskaart. 

Boven: ingekleurde kadasterkaart van ca. 1830 met daarin aangegeven wat Warninck zou kunnen zijn geweest. De grenzen kloppen zo ongeveer met het document uit 1576 [zie transcriptie Albert Lettink]. Scheefgehouden ligt de bovenzijde aan de 'heide' en bovenlinks deels aan Eggink, de rechter- en de onderkant grenzen aan Buunk, en links weer aan Eggink (de 2 stukjes van Sarink er bijgerekend, maar dat hoeft niet). Eigenaar van Sarink was Rutger Tobias Snethlage, de zoon van ds. Samuel Johan, en die familie heeft in de loop der tijd waarschijnlijk ook wel losse stukjes land gekocht nabij hun boerderijen.

N.B.: dit zijn ongeveer de percelen 1942 t/m 1944 van verpondingskaart uit 1811 (zie kaartje).

Volgens een ORA request van 19-01-1803 ging het daar toen om 'het erve en goed de Kappe, of de Stege, oock wel Wentink genaamt, met den Warnink hof'. Er wordt dus enkel over een hof en niet over een huis gesproken! Normaal staat het huis op de hof. In de OAT is Albert Hissink van de Varselsche Stege (Groot Stege) eigenaar van perceel 600/601 (het 'witte' stuk).

_{--------------}

ORA's: Jan Wentink heeft op 16 juni 1710 (1) van de zusters Geertruid en Sibilla van de Velde het gerechte vierdepart van het erve en goed Warninck gekocht, (2) van de dames Geertruid en Sybilla van den Velde een lening heeft opgenomen van 250 gulden, welke op 21-11-2012 werd afgelost aan Geertruid van de Veld, Sibilla was toen wijlen, en (3) zijn aandeel aan het erve en goed Wentink in Zelhem, Oosterick (Oosterwijk) en land in Velsijk (Velswijk) verkocht aan Jan Aelderink en Hendersken Hoegen.

Op 30 mei 1775 neemt Hendrik Wentink een verband van 1800 gulden, 'stellende tot een speciaal Hijpotheecq en onderpand, zijn eigendommelijke BouwStede de Kap Steege of Varseler Steege genaamt' 

Hiermee zijn de namen [van Vierblokkenweg 2] redelijk verklaard.

1990 Bron 'Reclame Hengelo'.

1932-5-17 Bron Zutphensche Courant. 

1992-3-4 Bron Telegraaf.

 2009 Rubriek "Rondom de Hessenweg" over herberg de Grote Stege in Varssel        

Artikel uit 'Contact Vorden' (70e jaargang no. 52)