Wichmondseweg 28, Kamphuis - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen
-
Akten, verhalen en gebeurtenissen:
1851 Uitsnede uit de memorie van successie van E.M. Steenlack-Francken:
'... 215 (erf van een huis waarvan den opstal aan J. Hoekert behoort)'
Bron Gelders Archief.
1855 Uitsnede uit de memorie van successie van W. Hoekert-Tankink:
'... dan nog het regt van opstal op een perceel grond mede onder Hengelo gelegen sectie A no. 215 groot 3 roeden.'
Bron Gelders Archief.
Aankondiging veiling waarbij ook 'Kampshuis' zou worden verkocht.
1867-10-1 Arnhemse Courant.1867 Uitsneden uit het veilingrapport waarin door Pieter Langerhuijzen mede boerderij 'Kampshuis' wordt geveild:
'Vijftiende perceel. Een stuk bouwland het achterste gedeelte van Kampshuis met last van uit- en overweg te moeten
gedoogen van het twaalfde, dertiende en veertiende perceel en met regt van uit- en overweg over het zestiende perceel
kadastraal nummer 220 der sectie A; gekadastreerd sectie A nummer 219 en gedeelte van nummers 217 en 220 groot
ongeveer een bunder, zestig roeden, tachtig ellen.
Zestiende perceel. Een stuk bouwland het voorste Kampshuis met last van onderhoud der brug over de laak tot uitweg
strekkende van de vier vorige perceelen voorts met gedooging van uit- en overweg dier perceelen over het tot
dit perceel behoorend gedeelte van het kadastrale nummer 220, kadaster sectie A nummers 213, 532, 533, 218
en gedeelte van nummer 217 en 220 groot ongeveer een bunder, een en dertig roeden, tachtig ellen.'
Bron ECAL 3011-22.
1870 Uitsnede uit de memorie van successie van Aaltjen Nijmeisland (†1869) waaruit blijkt dat zij
en haar echtgenoot eigenaar van 'Kampshuis' waren. Bron Gelders Archief.
Bron D. Berenpas.
Uit 'De Olde Kaste', door H. Schuppers-Demming:
Voor mij ligt een groenschriftje, cahier staat erop met een afbeelding van de hoogeschool voor de regten te Parijs. Daaronder een beschrijving zowel in het nederlands als in het frans, wanneer en door wie de hoogeschool is gebouwd.
Op de eerste regel van het schriftje staat in mooi geschreven letters:
E.J. Wentink, Den 25 september 1853 met daaronder beschrijvingen wat te doen bij ziekten van paarden.
Voor de gallen van een paard voor 10 Cent van ieder, Peperolie, speekolie, fendsejansche of olie van baaij, eensdaags smeren.Voor een paard dat demok heeft neemt koepis zooveel gij nodig hebt en meng daaronder voor 10 Cent spaans groen een scheur kruit een handvol roed 2 kipeijeren een kleine handvol zout, zooveel groene zeep als een rijdal tezamen mengen en daarmeede smeren en in de voet laten bloejen.
Maar ook voor menschen kwalen zijn er oplossingen.
Voor jigt of pijn in de botten neemt men wilde wievangswortelen uit den apotheek met water laten trekken, tweemaal daags een stuiversglaasje.2 bladzijden verder heeft Evert Jan nog wat anders voor jigt of remetik. Neem van elk voor 10 Cent peperwortel en b(?)alans, laten trekken opeen vles jenever ook nog een handvol wilden K(?)uitert, alle morgen nugleren een stuiverglaasje voor een groot mensch en voor een mensch dat pijn en krampen in het lijf heeft valliaanwortel en ginsjanwortel van elk voor 5 cent op een halfoor brandewijn een groote suikerleppel vol nemen.
En ook voor ziekten bij keunen heeft Evert Jan opgeschreven wat men kan doen om deze weer te laten genezen.
De laatste bladzijde in het schriftje begint al op 20 October 1851. Evert Jan Wentink heeft beijen gekregen en moet voor het houden daarvan diverse artikelen kopen. In 1866 heeft hij de laatste aantekening gemaakt. Zie foto:
Toch bijzonder dat zo’n schrift nog bewaard is gebleven, nu ruim 165 jaar oud. Met dank aan de fam. Berenpas die het geschonken heeft aan de vereniging.
Tevens zijn er nog 2 boekjes -“Hoe het was en Hoe het werd” en “ Herinneringen samengesteld D.W.A. te Winkel”- geschreven door D.W.A. te Winkel die in 1963 uit de gemeente vertrok. Hij heeft jarenlang naast ds. Barbas zijn werk in Hengelo verricht, geschonken door de fam. Berenpas.