Varsselseweg 44, Klein Wassink - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     

    (transcripties J.D. Lettink en S. Postma) 

    ECAL
    Toegangsnummer:          3021
    Inventarisnummer:          861

    Op den 14e jan[uari] 1713
    Coram Aaron Exalto ‘d Almaras, rigter
    gerigtsluijden Harmen Roeterinck en Jan Duijckelenborg

    Erschenen Tunnis Kosstede ter eenre, en Henders op Cleijne Wassinck, zij geassisteert met haren gecoren en toegelaetene mombaer ter andere zijde, en becande ten overstaen van beijderzijts vrinden en dedigsluijden onderlingen een houwelick te hebben beraemt op volgende conditien:

    Eerstelinck brengt hij bruijdegomb mede tot stuijr dese houwelix alle soodanige gerede en ongerede goederen als hem van sijn vader angestorven sijn, voorts het gene all bereijts door spaarsaemheijt overwonnen heeft en dat hem verder anerven off ansterven sal.

    Van gelijcke bre[n]gt zij bruijdt mede alle het gene haer door wijlen haere ouderen of anders sijn angestorven en wat sij verder door spaersaemheijt overwonnen, en haer nog compstigen tijt an sterven of an erven mogte.

    Verder is geconditioneert in vall het gebeurde dat compstige eheluijden quaemen te sterven sonder wettige geboorte nae te laeten en den bruijdegomb die eerste sijnde, die bruijdt uijt den bruijdegoms eerste en geree[d]ste goederen sal profiteeren voor een morgengaeve eene summa van twe hondert caroli gulden en in die regt van sijns over te schijtene goederen haer leven lanck sijn en blijven getugtiget.

    En in vall zij bruijdt de eerste sijnde sal hij bruijdegomb uijt haer eerste en geree[d]ste goederen hebben te trecken eene summa van een hondert vijfftig caroli gulden en mede van gelijke sijns leven lanck in die rest over te scheitene goederen sijn en blijven getugtiget; ten derde ondertusschen in gemeenschap van goederen en wints [=winst] en verlos halff en halff en hebben compa[ran]t[e]n toekompstige eheluijden hier op gestipuleert ut juris.



    ECAL
    Toegangsnummer:          3021
    Inventarisnummer:          879

    Op den 3e aprill 1747

    Compareerde Derk Jansen woenende in Cortenoever bij Jan Croesen; te kennen gevende hoe dat te praetenderen heeft van Henrik Waernink, Buijink knegt; wegensgecoffte 15 schaepen eene summa van 65-0-0 en in ervaeringe is gekomen dat den voorgemelte Henrik alhier bij heeft staen 18 ijmen; en dan drij hoijnighuijven met een tonneken hooning; weshalven doet omni meliori modo peijndinge op ’t voor[schrevene] met versoek van interdictie; an den bouwman op Cleijne Wassink om sig de voors[chreven] ijmen; honig en honighuijven sig niet weerloos te maken sub specie juris.                                            

    Hier waeren an en over Derk Wassink en Arnoldus Luijkink.

    Relateert Derk Wassink op heden interdictie heeft gedaen an Cleijne, en voor antwoord bekomen, dat [Derk] vort sijne [pretendierte] van Henrik hadde ontfangen in pandschap.



    (transcriptie Sikke Postma)
     

    ECAL
    Nummer toegang            : 3021
    Inventarisnummer          : 658


    [in de marge:]

    Opdracht der erven Groot en Klein Wassing, en katerstede Haverkamp, onder Hengelo in Varsele
    Geregistreerd

    Op den 13 april 1791
    Des voormiddags, te tien uuren
    Coram den heer Jacob Joan Schluiter, stadhouder
    Gerichtsluiden Gerrit Ensdrink en Berend Schuurink

    Erschenen Albert Helderman, woonachtig te Zutphen, alsvolmachtiger van den heer Alexander Jan Grothe, kracht volmacht, voor burgemeestereren, schepenen en raaden der stad Arnhem, op den 27 januarij dezes jaars 1791 spaciaal mede ad hunc actum op den comparant gepasseerd, alhier in judicio vertoond en gelezen, en bekende, naamens constituant en erven q.p. na betaaling en ten dank voldaane koopspenningen, in eenen steden, vasten en onwederroepelijken erfkoop, erflijk en eeuwiglijk geduurende, verkogt, overgedragen en getransporteerd te hebben, transporteerde en verteeg van der hand, als erfkoops recht is, zulks doende kracht en mids dezen, aan den heer Laurens Carel Grothe en erven, constituants erven en goederen Groot WassingKlein Wassing, en de katerstede den Haverkamp, den heer verkooper, kracht magescheid de dato 17 maart 1791 toegedeeld, gelegen in het graafschap Zutphen, kerspel Hengelo, buurschap Varsele, met derzelver onderhoorige bouw-, weide- en hooilanden, akkermaal en boomgewassen, lusten en lasten, rechten en gerechtigheden, alles breeder bij de koopcedulle, tusschen den heer verkooper en den heer kooper daarover opgericht, en ten wederzijde geteekend op den 25 december 1790 vermeld q.r. 
    Gelavende hij transportant q.p. dezen voorsz[eide] erfkoop te zullen staan, wachten en waren, jaar en dag, als erfkoops recht is, allen hinder en voorkommer af te doen voor den genen, so des toe rechten komen wolde. S.A.L. De super stipulando.



    (uit 'Schatten uit het Historisch Verleden van Hengelo' door Marian Kruijt-Greevink)   Boekenlijst 

    Dronken en vechtpartij

    ECAL 3021 - 894

    Hengelo, den 12. Februarij 1807

    Op dinsdag 10 februari 1807 was er een vechtpartij waarvan Justitie graag wilde weten wie erbij betrokken waren. Daarvoor werd een aantal getuigen verzocht hun verhaal te doen.

    Hendricus Wassink, oud 50 jaar, was op die bewuste dinsdag naar een erfhuis* gegaan op ’t Haller onder Vorden, waar een boedelverkoping zou worden gehouden. Toen dat afgelopen was en hij naar huis wilde gaan, het werd al donker, was Garrit Lijftogt met hem opgelopen. Voor en achter hen liepen nog meer mensen, maar Hendricus wist niet wie dat waren. Ze hielden elkaar gezelschap tot halverwege de kamp van het Haller, toen Hendricus ‘daar zijn boksche hebben moeten afdoen en agtergebleven is’. Lijftogt liep ondertussen door en toen Hendricus in de bosjes achterbleef zag hij dat er mensen voorbij zijn gelopen. Hij vervolgde zijn weg en merkte niet dat er ruzie was ontstaan tussen Lijftogt, Beunk en Kleijn Zelle.

    Ook Teunis Sarink en Manis Waarle moesten hun verhaal doen. Beide mannen waren ca. 40 jaar oud, en beiden waren ook bij de verkoping op het erfhuis geweest. Toen ze naar huis gingen en bij de allee van ’t Kleijn Zelle kwamen, waren daar de boer van Kleijn Zelle met zijn vrouw, de oude Beunk en Garrit Lijftogt. Ze hoorden dat er ruzie was tussen de eerste twee en Lijftogt, maar ze hadden niet gezien dat ze elkaar sloegen. Toen ze voorbij liepen, de jonge boer van Kleijn Wassink was er ook bij gekomen, kwam Garrit Lijftogt hen achterop en ze zagen dat hij ‘er bekrabbelt om het hoofd uijtziende’ maar dat ze niet lang samen verder hadden gelopen en ieder zijn weg naar huis is gegaan.

    Jan Kleijn Wassink, 30 jaar, vertelde hetzelfde verhaal, maar vertelde nog dat Garrit Lijftogt tegen hem had gezegd "Ik neem uw tot getuijge ik daar zo mishandelt ben" waarop Jan antwoordde: "Hoe kan je mij tot getuijge nemen, ik heb niets gesien".

    Derk Jan Pieper, oud 27 jaar had een kleine aanvulling: "Ik heb gesien dat beijden voor de grond leijden, dat den ouden Beunk en de vrouw van Kleijn Zelle daar bij waaren, dat er veel volk om heen stond onder anderen Hendricus Wassink, boer Sarink, Harmanus Waarle van de Varseler Stege, den jongen boer van Wassink en Harmen Groot Roessink". Hij vervolgde zijn weg zonder te kijken en toen hij een stukje verder was, kwam Garrit Lijftogt bij hem lopen en zei: "Heb je wel gezien hoe zij mij mishandelt hebben"? Garrit had bloed in het gezicht, maar verder kon Derk Jan niets nieuws meer vertellen.

    Op 19 mei 1807 werden de getuigenverklaringen aan de betrokkenen voorgelezen en Hendricus Wassink had nog iets toe te voegen. Toen hij de kamp van het Haller achter zich liet, zijn de boer van Kleijn Zelle en Lijftogt hem achterop gelopen, Kleijn Zelle was dronken en had moeite om de plas water, die op de weg lag, heen te lopen. Hendricus had hem daarbij moeten helpen en Garrit Lijftogt, die doorgelopen was, stond hen verderop op te wachten. Toen ze de allee van Kleijn Zelle opliepen leek het alsof boer Kleijn Zelle en Lijftogt de handen in elkaar sloegen alsof ze elkaar iets wilden verkopen, maar ze grepen elkaar bij het hoofd en vielen op de grond. Hendricus had geen idee wat er aan de hand was. De vrouw van Kleijn Zelle was er ook bij en die zei tegen Lijftogt ‘hij mogt haar man het gesigt tog niet stukken krabben’. Hendricus is doorgelopen totdat Garrit Lijftogt hem bij het schaapschot van Kleijn Zelle voorbij was gelopen en hem zei: "Ik neem uw tot getuijgen dat ze mij daar zo geslagen hebben".

    Manis Waarle voegde nog toe dat hij had gezien dat de oude Beunk met een stok had geslagen, zonder dat hij begreep wie er gelijk of ongelijk had tijdens die ruzie.

    De getuigen verklaarden, nadat de verklaringen nogmaals waren voorgelezen, dat ze de oprechte waarheid spraken met ‘solemnelen eede tot God Almagtig gesterkt’.

    *) huis waar, na een overlijden, de nalatenschap/boedel publiekelijk wordt verkocht


     

     pdfPdf 'Kleine Wassink in Hengelo Gld' (door Ben Dolman)

     


     

    Varssselsweg 44 Kl. Wassink

    Bron Gelders Dagblad 22-10-1994. 


     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

Laatst aangepast op donderdag 23 juli 2020 23:44