Dunsborg 6, Massink - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     

     

    (tanscripties door Sikke Postma)

    ECAL
    Nummer toegang            : 3021
    Inventarisnummer          :   656

    [in de marge:]
    Opdracht van twee stukken bouwland, de Tolstukken genoemd, en een stuk Drijfland, deels onder Hengelo in Dunsborg en deels onder Zelhem in den Enk gelegen.

    Op den 23 julij 1783, des middags kwartier na twaalf uuren
    Coram mr. H.W. Toe Water, p.t. stadholder
    Gerichtsluiden Jannes Ravenshorst en Hendrik ten Cate

    Erschenen Gerharda Exalto d’Almaras, weduwe van Jan Hendrik de Roller, geadsisteerd met L.T. de Roller, pro se en als moeder en wettige voogdesse van haaren vier onmondige kinderen, bij wijlen haaren eheman ehelijk verwekt, met naamen Geertruid, Lamberdina Derkjen, Johanna Adriana en Titia de Roller, hiertoe zoo bij resolutie van een weledel en achtbaar magistraat der stad Zutphen, als dier onmondigen pupillaire richter, als bij decreet van dit hooge landdrosten gerichte, als den judex resitae, respective in datis den .. en 22 februarij dezes jaars behoorlijk gequalificeerd, en verklaarde, van den koopspenning ten genoegen voldaan zijnde, in een steden, vasten en onherroepelijken erfkoop gecedeerd, getransporteerd, op- en overgedragen te hebben, zulks doende kracht en mits dezen, aan Derk Massink en zijnen erven, haar eigendomlijke twee stukken bouwland, de Tolstukken genaamd, gelegen in dit landdrostenampt tusschen Hengelo en Zelhem, paalende ten noorden aan den richter Bekkings land, west aan de gemeene weg, zuid aan Berenschots land, en oost aan Wolterinks land, benevens ongeveer een half mudde gezaaij Drijfland, en zulks voor vrij en kwijt, met geen andere, dan ordinaire lasten bezwaard. Beloovende zij comparante pro se et q.p. dezen koop en transport te zullen wachten, waren jaar en dag, als erfkoopsrecht is. Daarop stipulerende S.A.L.

    [in de marge:]
    Geregistreerd
    De 50e penning betaald met f 13-:- : LZ



    ECAL

    [in de marge:]
    Opdracht van de helft van twee stukken bouwland, de Tolstukken genoemd, met de helft aan’t daarbij behoorende Drijfland, onder Hengelo in Dunsborg.

    Op den 23 julij 1783, des middags ten half een uur
    Coram mr. H.W. Toe Water, p.t. stadholder
    Gerichtsluiden Jannes Ravenshorst en Hendrik ten Cate

    Compareerden Derk Massink en deszelfs huisvrouw Aaltjen Heerink, marito tutore, en bekenden, in eenen steden, vasten en onwederroepelijken erfkoop, eeuwiglijk en erflijk te cederen, transporteren, op en over te dragen, cedeerden, droegen op, vertoogen van der hand als erfkoops recht is, aan den heer Christiaan Baarken, en deszelfs ehevrouw Maria Daris, haar eigendomlijke halfscheid van twee stukken bouwland, de Tolstukken genaamd, in dezen landdrostenampte der graafschap Zutphen, richterampt Hengelo, boerschap Dunsborg in den Enk, tusschen Hengelo en Zelhem gelegen, gelijk mede de gerechte halfscheid van het daarbij gehoorende Drijfland, alles zoo en in dier voegen, als het door de comparanten van mejuffrouw Gerharda Exalto d’Almaras, weduwe wijlen Jan Hendrik de Roller in eigendom aangekocht is, zijnde vrij, allodiaal, niet bezwaard als met heeren verpondinge, alles in gevolge koopcedel van den 6 maart 1783 q.r.

    Gelavende transportanten dezen koop en overdracht te zullen staan, wachten en waren, jaar en dag, als erfkoopsrecht is, onder verband en submissie, als naar rechten, verzoeken de hiervan protocollatie en registrature. De super stipulando. S.A.L.

    [in de marge:]
    Geregistreerd
    De 50e penning betaald met f 6-10-: LZ


     

    Testament van Enneken Arents (uit 'Schatten uit het Historisch Verleden van Hengelo' door Marian Kruijt Boekenlijst ) 

    ECAL 3021 - 890

    Hengelo, den 29. Maart 1784

    'Ik, Lambert Arnold Willinck, richter des Ampts Hengelo, namens ende van wegens den HoogWelgebooren Gestrengen Heer Jan Harman Sigismund Vrijheer van Nagele, Heer van de Hoogheijd Wisch Ouden en Nieuwen Ampsen, Landdrost van de Graefschap Zutphen, ordinaris gecommitteerde ter vergadering van de Hoogmogende Heeren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden enz. enz. enz.', verklaar en getuig hierbij, dat voor mij 'en gerigtsluijden Johan Fredrik Wolsheijmer en Garrit Jan Praesterink in den Gerigte erscheenen is Enneken Arents, weduwe wijlen Willem Massink, gezond van lichaam en haares verstands en zinnen volkomen magtig, in deesen geadsisteert met Harmen Thomas Wilhem de Greeff als regtens, en exhibeerde 471 een besloten papier met twee cachetten 472 in rood lak versegeld waar in zij verklaarde vervat te wesen haar uijterste en laaste wille. Dat na haar overlijden exactelijk zal worden agtervolgd en nageleefd, het zij als een testament, legaat, codicil, gifte terzake des doods of op zodaane andere wijse, als deselve best na regtens zal kunnen en mogen bestaan'. En opdat aan haar uiterste wil recht zal worden gedaan, benoemde zij tot executeurs testamentair, alsmede tot 'erfuijters' van haar nalatenschap, haar oudste zoon Derk Massink en Mr. Philip Jacob Snethlage, om gezamenlijk na haar dood het erfhuijs in bezit te nemen, de begrafenis te verzorgen en verder alles te doen wat zij als executeurs testamentair en 'erfuitjers' noodzakelijk achten. Zij verzocht verder dat haar testament als gebruikelijk zal worden aangehecht 'ten fine van bewaringe' zoals in de rechtbank gebruikelijk is.

    471 overhandigen
    472 zegels


     

    (tanscriptie door Sikke Postma)

    ECAL
    Nummer toegang            : 3021
    Inventarisnummer          :   890

    Op den 2 meij 1791, des morgens ten 9 uur
    Coram L.A. Willinck, richter
    Gerichtsluiden Andries Verver en Gerrit Jan Praesterink

    Compareerde Derk Massink en desselfs huijsvrouw Aaltjen Herink, marite tutore, en bekenden voor een somma van 500 gulden te hebben verkogt en uijt dien hoofde in volkomen eijgendom overgegeven, aan Jan Hoebink haar geheele bouwerije zoals deselve op het erve Massink zijn besittende, bestaande in drie paarden, vier melkkoeijen, drie eenwinters, eenige schapen, een wintervarken, wagen, ploeg en verder bouwgereetschap, ingedoemte des huijses, voorts het bouwmans gedeelte van haar zaatgewas op het land, zo van rogge, boekweijte, aardappels, haver als alle andere vrugten die thans gesaaijd zijn, of dit jaar nog moeten gesaaijd worden, zo op het bouwland van het erve Massink, als het gehele zaatgewas op het eijgen land, zijnde de Tolstukken, het Weversland, het Meulenschot en Teubenland staande, niets daar van uijtgesondert dan mede het gras uijt de weijde het Dunsborgerslag en in de Elsmaat staande, om dit alle als zijn eijgendommelijk goed te hebben, daar mede te handelen na welgevallen, met volkomen magt aan denselven, om het gras en saat op het land tegen St. Jacob te verkoopen, uijt die coopspenningen te betalen, voor eerst de pretensie aan sig selven ter somma van 230 gulden aan de richter Willinck wegens agterstendige verpondinge, dienstgeld en gerigtsjura, 80 gulden aan de kinderen van wijlen Steven Massink, 132 gulden aan Lammert Jebbink en[Loe---rgen] in haar qualiteit als borgen een somma van hondert gulden met den agterstendige intresse van dien, het minderjarige kind van Poppink toekomende, aan zijn lantheer voor agterstendige pagt, 20 gulden aan de pagters van de middelen, hoofd- en paardegeld hetgeen denselven daar aan verschult is en eijndelijk nog de verpondinge onder den ampte van Steenderen verschult, verklarende de comparanten aan alle deese hiervoorens gespecificeerde gerede goederen geen de minste regt van eijgendom meer te behouden maar die tot betalinge van zijn schulden aan genoemden Jan Hoebink ten fine voorschreven over te geven, gelijk doet bij deesen, alles met onder renuntiatie van alle exceptien deses ter contrair zijnde, hebbende de comparanten hier op gestipuleert.

    [w.g.]
    L.A.Willinck, richter
    Gerigtsluiden Andries Verver
    Garret J. Praasterink

    Hiervan extract aan Joh. Snethlage
    Dito aan Lammert Jebbink
    Dito aan Jan Hoebink 



    ECAL
    Nummer toegang            : 3021
    Inventarisnummer          :   890

    Op den 23 august 1791, des voordemiddags om twaalf uur
    Coram L.A. Willinck, richter
    Gerichtsluiden Gerrit Planten en Gerrit Jan Praesterink

    Erschenen de predikant Sam. Joh. Snethlage, als door koop eijgenaar geworden van het erve de Nieuwe Dunsborg, ofte Massink, onder Hengelo gelegen, te kennen gevende, dat de tegenswoordige bouman Derk Massink, ingevolge gedane denuntiatie, dat erve op Petri 1792 moetende verlaten, bevorens verpligt is om: 1e het huijs, glas, vloer, dak en wantdigt, en het overige getimmer van berg, schaapschot, ende schoppe dakdigt te leveren. 2e de verpondinge van dit erve, respectivelijk onder Hengelo en Steenderen gelegen, te voldoen tot den jare 1791 incluis, en de halfscheijt van en over den jare 1792. 3e om een thins van 54 stuvers en twee thiendschepel roggen te betalen over den jare 1791 inclusive.

    Dat, tot securiteit van de eijgenaar, voor de rigtige praestatie van al het gunt voorschreven, de invecta et illata mitsgaders al hetgeen tot de bouwerij, levendige have, saatgewas, mest en mestregt behoort, legaliter verbonden zijnde, oversulks de cessie, welke van dit een en ander door de bouman Derk Massink op den 2 maij deses jaars, ten behoeve van eenen Jan Hoebink soude geschiedt wesen, nimmer tot praejudicie van des comparants reëel regt, ten desen kan verstrecken.

    Dat ondertusschen de comparant, uit eene gedane publicatie vernomen hebbende, dat geseijde Jan Hoebink, als praetente cessionaris, voornemens is, door de weledelgestrenge heer rigter deses ampts, die aan hem comparant legaliter verhijpotequeerde goederen te doen verkopen, sonder vooraf gepraesteerde securiteit, zig dierhalven tot conservatie van zijn regt, en om zig niet door stilswijgen te praejudicieren, genootsaekt vindt te verklaren van die verkoping niet te konnen gedogen, dan onder behoudt van zijn praeferabel regt op de daarvan provenierende penningen, waarvan hij, door dien Jan Hoebink, vooraf declaratoir ten zijnen genoegen gesint, terwijl de comparant, bij manquement van dien van nu af aan, het eventueel provenue, van die te doene verkoping affecteert, onder den weledelgestrenge heer rigter deses ampts, met interdictie aan zijn weledelgestrenge van zig die penningen, ten nadele van de comparant, en soo lange die niet ten aansien van het gunt voorschreven is voldaan, of geaffecuteert, weerloos te maken sub poena juris.

    Versoekende de comparant hier van ten spoedigsten insinuatie aan meergeseijden Jan Hoebink tot zijn narigt, mitsgaders prothocollatie ter effecte regtens, met wel expres protest mede van dese en verdere kosten. Salvis.

    Fiat ter fine als versogt

    [w.g.]
    L.A.Willinck, richter
    Gerigtslieden G.Planten
    Garrit J.Praasterink

    Op den 23 august 1791 bovenstaande acte door mij ondergetekende, richter des ampts Hengelo, aan Jan Hoebink ten mijnen huijse voorgelesen zijnde, is deselve door hem als behoorlijk na landrechte voor geinsinueert aangenomen. Actum in dato ut supra.

    In fidem
    [w.g.]
    L.A.Willinck, richter

    Hier van extract gegeven.


     

    1852 stukje van notaris (ecal)

    1852 Bron notarieel archief bij het ECAL. 


     

    Dunsborg Massink 1995 2 kopie 72 dpi

    1995 Bron Gelders Dagblad. Kopie H. Schuppers-Demming. 


     

    Dunsborg Massink 1998
    1998 Kopie H. Schuppers-Demming. 


     

     

     

     

     

Laatst aangepast op donderdag 18 november 2021 20:03