Hogenkampweg 16, Klein Holte - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     


    (transcripties door Sikke Postma)

    ECAL
    Nummer toegang            : 3021

    Inventarisnummer          :   860

    Op den 21 februari 1691

    Coram
    Ad[] Cremer, rigter
    Coergenoten Johan Kaldenbach en Derck Banninck

    Erschenen de hr. dr. Baerken in qualiteit als volmagtiger van de kerck en armen en versochte dat Aelbert Egginck, Jannes Ensinck en Harmen op Cleine Holte mochten worden gesommiert om tussen dit en naest comende gerigtsdach, die wesen sal toecomende dinsdags naer acht dagen, aen hem comparant te betalen soodaene penningen als sij wegens intresse of pacht schuldig zijn bij poene dat andersins met de werkelijcke executie sal moeten voortvaren.

    Is hiervan de insinuatie an Janness Ensinck en Harman op Cleine Holte per extracta gedaen en an Aebert Egginck ’t selve voorgelesen op den 23 februari  


     
    ECAL
    Nummer toegang            : 3021
    Inventarisnummer           :   860

    Op den 4 meert 1691
    Coram
    Ad[] Cremer, richter
    Coergenoten Jan van Kaldenbach en Jan Egberts

    Erschenen de hr. dr. W. Ignatius Baerken volmagtiger van de kerck en armen tot Hengelo, te kennen gevende hoe dat hij op den 21 februari laestleden hadde doen sommeren den bouman op Cleine Holte ten fine om te hebben voldoeninge van eene somma van in de tachtentich gulden salvo calculo wegens verschulde weijde pacht van den Huijminck en het halve Remelsslach, onder afcortinge van alle bewijsselijcke betalonge, en aldewiel gemelte Harman op Cleine Holte tot susverre in mora is gebleven, soo wil comparant q.q. versocht hebben, omni meliori modo landtrecht, peindonge op en an de gerede goederen van merensgeseide Harman, voorts levendige haeven beesten, etc. ten fine om daeran te verhalen vorens gelibelleerde somma una cum expensis, versoeckende dat hier van weete an meerensgeseide bouman moge worden gedaen pro ut moris juris ac stijli.



    ECAL
    Nummer toegang            : 3021

    Inventarisnummer          :   860

    Op den 15 meij 1696
    Coram
    Ad[am] Cremer, richter
    Coergenoten Fred. Henderick Bronckhorst en Derck Banninck

    Erschenen Jenneken Hendricx geassisteert met hare soon Derck op Cleine Holte in desen hare gecoren en toegelaten momboir en versogte dat bij desen edelen gerigte twe onpartidige momboiren over hare drie onmondige kinderen met namen Berent, Hendrick en Geertruij, bij haer en haer eerste man zalliger Harman op Cleine Holte wittelijck geprocreert, mochte worden aengestelt.

    Het gerigte stelt over dese 3 voorschreven onmondige kinderen tot momboiren aen Dirck op Grote Sessinck [en] Arent op Grote Holte, die het, selve in judicio present zijnde, hebben aengenomen, en dieselve goederen well en getrouwelijck te administreren en daervan behoorlijcke reeckenonge te doen voor[t]s sich daerin te gedragen als goede en getrouwe momboiren gehouden zijn en behoren te doen, hebben aenbelooft en sulcx met hare personen en goederen verborght, en daer op gestipuleert ut juris.



    ECAL

    Nummer toegang            : 3021
    Inventarisnummer          :   861

    Op den 24 april 1702
    Erschenen dr. van Meeghen, volmagtiger van de hr. baron van Heeckeren, versoeckt summatie voor oude restanten van breucken, op de persoonen met naemen Holter Harmen en desselfs stijfsoon Derck, alsmede Tunnis op de Maetbongert om in tijt van 14 daegen an comparant te betaelen, bij manquement, dat men tegens denselven sal procederen soo en als nae regten behoort, alles onder beding van costen.

    [in de marge:]
    Relaeteert de gerichtsdienaer dat de stijfzoon van Holter Harmen in Veluewe woont, en de anderen ’t gesegt heeft.


     

    ECAL
    Nummer toegang            : 3021

    Inventarisnummer          :   861

    Op den 5 xber [december] 1702

    Coram
    Aaron Exalto d’Almaras, rigter
    Ceurnooten Theodorus Helman en Derck Banninck

    Erschenen Jenneken Hennerick, huijsvrouwe van Harmen op den Holte, sij geassisteert met haeren eheman voorschreven, neffens desselffs bediende Jaco[b] van Elst, en inhaereerde haere gedaene justificatie en reedenen van inte[r]cessien en oppositie tegens de executie, door de hr. dr. Meghen in qualiteit als volmagtiger van de hr. baron van Heeckeren, op den boedel van Harmen op den Cleine Holte en Jenneken Henrick sijn huijsvrouw geintenteert, alles teste prothocollo quo relatio, contendierende, en persistierende nogmaels bij de conclusie ten einde in de gedaene justificatie genoomen, met expres beding van costen.

    Erschenen Derck Sessinck en Arent op den Grooten Holte, in haere voorige qualiteit, sij geassistiert met Jacob van Elst als haere bediende, inhaereerende repetierende haere gedaene justificatie en redenen van oppositie en intercessie tegens de executie door docter van Meghen nomi fici en in naem van den heere baron van Heeckeren, op den boedel van Harmen op den Holte en Jenneken Hennerick geintenteert, alles teste prothocollo quo relatio, contendeer[ende] en persisteerende nogmaels bij de conclusie ten einde van de gedaene justif[ica]tie genomen, met expres beding van costen.

    Erschenen Jacob van Elst, volmagtiger van de landthers van de Cleine Holte, en inhaereerde q.q. die gedaene justificatie en redenen van intercessien en oppositie tegens de executie, door de hr. dr. Meghen, nomi fici en in qualiteit als volmagtiger van de hr. baron van Heeckeren, op den boedel van Harmen op den Cleine Holte en sijn huijsvr[ouw] Jenneken Henderick geintenteert, alles teste prothocollo quo relatie, persistierende en contendierende nogmaels bij de genomenne conclusie, ten einde van de gedaenenne justificatie en redenen van dien genomen, met expres beding van costen.

    Den 5 xber [december] 1702

    Erschenen Berent Jansen, gewesen knegt van Harmen ten Holte ende Enneken desselffs meijt, bij hem Harmen woonagtig, geassisteert met Jacob van Elst als haeren bediende en wilden tot justificatie en reden van haere gedaene intercessie en oppositie tegens de executie, door die hr. dr. Johan van Meghen nomine teste, ende in qualiteit als volmagtiger van den heere Jacob Derck, baron van Heeckeren op den boedel van Harmen ten Holte ende J[e]nneken Henricks sijn huijsvrouw geintenteert, hebben gedient, dat sij comparanten gewoont hebben, en woonen bij hem Harmen ten Holte ende J[e]nneken sijn huijsvrouwe.

    Dat hem Berent Jansen nog suijver competeert wegens verdient loon drij Caroli guldens.

    Dat Enneken de meijt nog wel en wettig is toecomende en competeerende seven daelder Hollandts neffens een volle toebaet van hemden, fijn linnen, schorteldoeken, hoesen en schoen als gebruijckelijck.

    Dat sij comparanten sijn hebbende het jus praeferentiae als sijnde verdient loon gelijck het landregt deser Graeffschap tit. 2. [xxx] oock meede dicteert, om daervoor te moogen peijnden.

    Ende dewijle den Fiscus in paenis alle crediteuren moet en wordt geposponeert.

    Soo wort geconcludeert dat bij desen weledelen gerigt met advijs van onpartidige regtsgeleerden sal worden verstaen, dat sij comparanten nopende het gelibelleerde [si] vans aen die goederen van Harmen ten Holte, voor den executant praeferabel sullen sijn, en dat uijt die penninge van die geëxecuteerde effecten eerst en voor aff, voor den executant sullen worden voldaen en dat voor so veel een goede intercessie en oppositie sij gedaen, den executant mede condemnirende in die regten over dese proceduijre gevallen.

    Super omnibus et singulis salvis

    (Pro Deo)

    Erschenen Henrick op Winkel ende Lubbert op Klein Lenderick als mombaren van Elsken Sletterinck, sij geassisteert met haeren bediende, te kennen gevende hoe dat die hr. dr. Johan van Meghen in qualiteit als volmagtiger van die heere baron van Heeckeren en tanquam Fiscus, hadde onderstaen met peijndinge en executie te procederen en voort te vaeren, op de effecten van Harmen ten Holte. So wilden mombaeren voornoemt intercessie en oppositie hebben gedaen tegens soodaene peijndunge en executie als die hr. dr. Meghen op den boedel van Harmen ten Holte is intenterende, niet om in desen die executie te stuijten, maer alleen tot conservatie van haer regt, te weten, dat sij mombaeren duckgemelt met approbatie van het gerigte hebben bestaeijt Elsken Sletterinck bij Harmen ten Holte, totdat sij veertien jaeren sal oudt sijn ende als dan bij hem Harmen ten Holte die uitsaete te doen gelijck behoort, breder bij die acte vandien ervintelick, waertoe aen hem Harmen ten Holte tot educatie en uijtsaete die penninge bij anticipatie sijn voorgestreckt. Soo versogten comparanten dat bij den weledelen gerigte terminus tot justificatie van dese oppositie, om over die praeferentie te erkennen, moge moge worden angestelt den gerigtsdag post faerias nativitatis Christi, en dat daervan denuntiatie en insinuatie pro extractum aen die hr. dr. Meghen moge worden gedaen met beding van relatie en protest van costen.

    Op den 3 febr[uaris] an de hr. dr. Meghen per extractum de weete daer van gesonden.

    Ex adverso dr. Johan van Meghen q.q. volmagtiger van de hoog welgeboren heer Jacob Derck baron van Heeckeren etc., ins[is]teert tot ophaelinge van panden wegens Harmen op den Holte, bij de inninge en protractie van justitie sal sij, we[l] te addrisseeren nae raede, gedencken sig comparant niet in te laeten op de acten van andere praetensie krediteuren, qua creditor creditorie legitimus contradictor esse non protes.

    Angaende de sustinue van de vrouw als off haer de boete niet en soude raeken, van de selve sal comparant kennis geven an sijn heer principael, sonder sig daer over voor alsnog in te laeten, sullende sig daer over ten naesten weten te verclaeren de expensis protustando.

    Ex adverso Jenneken Henrick geasisteert als vooren, neffens Derck Sessinck en Arent op den Groote Holte alsmede Jacob van Elst volmagtiger van de landtheeren, en gedencken sig genissints in te laeten tot werklick executoir ophaelen van panden tensij bevoerens bij een weledel gerigt in adsumtie van onpartiedi[g]e regts gelden sal sijn erkent bij derigatie, sullen sig partien weete[n] te vervoegen ter plaese daer sulx sal behoren, inmiddels protestieren over de costen quo sactie et causadis.

    Ex adverso persisteert als voorens. 


     

    ECAL
    Nummer toegang            : 3021

    Inventarisnummer          :   861

    Op den 6 februari 1703
    Coram
    Aaron Exalto d’Almaras, rigter
    Ceurnooten Jan Egginck en Derck Banninck

    Erschenen Berent Jansen en Enneken, sijnde knegt en meidt van Harmen ten Holte, geassistiert uit den actens met haeren bediende, stondt en aff[wag]ten op heeden in termina van hr. dr. Meghen, volmagtiger van de heer baron van Heeckeren, inbrengen van handelinge op desen ziets, laestleden gerigtdag gedient, met versoeck van copie en tijt lantsregtens, bij onstentenisse ackusiere contimatiam met versoeck van proclama ten profijte regtens.

    Erschenen Henrick op Winckel en Lubbert op Klein Lenderinck als momberen van Elsken Sletterinck geassisteert met haeren bediende wilde, tot justificatie en reden van haeren gedaene intercessie en oppositie tegens die executie door die hr. dr. Meghen nomine fisci ende als volmagtiger van die hr. van Heeckerens op den boedell van Harmen ten Holte ende Jenneken Henricks sijn huijsvrouw geintenteert, hebben gedient:

    Dat sij comparanten sijn aengestelt als mombaren van Elsken Sletterinck.

    Dat bij het aenstellen der momberschap bij desen weledelen gerigte is verstaen om het onmundige kint te bestaeden.

    Dat sij mombaeren met voorgaende consent het onmundige kindt hebben bestaeijt bij Harman ten Holte ende Jenneken Henricks sijn huijs, en bij anticipatie het costgelt gegeven met allen aenkleven tot educatie en uijtsaete in die acte van oppositie naeder geexpresseert ingevolg acte vandien ten prothocolle ervintelick quo relatie.

    En dewiel de redelickheit dicteert dat een mombaer of mombaeren ook nae consciëntie geholden sijn te sorgen voor de onmundighe wesenkinderen, gelijck in desen voor’t wesekint bij comparanten geschiett. En dewiel alhier tegens hem Harmen ten Holte fiscaliter wort geageert en den fiscus in paenis ultionius est, en alle crediteuren praefer[en]tie hoc casu moet worden gepostponeert.

    So wort geconcludeert dat bij desen weledelen gerigt met advies van onpartijdige regtsgeleerden sal worden verstaen dat sij comparanten nopende het bestaeden en bij anticipatie uijtgeschootene penninge en ankleve vandien voor het onmundige kint Elsken Sletterinck gedaen aen Harmen ten Holte voor de executant praeferabel sullen sijn, en dat uit de penninge van den geëxecuteerdens effecten alles sal moeten worden voldaen, en dat voor soveel een goede oppositie en intercessie sij gedaen, den executant mede condemneerende in die costen op dese proceduire gevallen.

    Super omnibus et singules Salvis

    Erschenen dr. Meghen substituut volmagtiger van den hoog welgeboren heer baron van Heeckeren, gedenckt sig met geene deser praetense crediteuren van Harmen op den Holte in te laeten op het point van pre- off van concurrentie bevoorens de effecten sijn gedisconseert ende gedisroeert voormogens desen zits complete verwin, sullende sulx nae dato van dien tijdig genog zijn wanneer sig geopenbaert hebben wat penninge daervan naer gehoudene distractie en executie sijn geprocedeert, ende sal sig ook dan eerst blijcken, off hij de paene waerdig is, off niet te disputeeren over de praeferentie, off concurrentie, vermogende inmiddels geen executie geweigert nog tegen gegaen worden ten waere men de justitie wilde tegen gaen, deselve denigeren en protraheren en doer redenen van clagten geven an ’t Hoff Provi[n]ciael inmiddels kan comparants provisioneelick en buijten pre-oditie van sijn regt atmitteeren dat de affdeilinge geschiede van het vrouwen goet, soo ende als sig wettelick sal bevinden te behooren, sullende des comparants heer principael als rekenm[eester] deser provincie ende waeran de boeten specteeren, met intreckinge van desen bouwman bij insolventie weten te addresseeren nae raede, [ne schillicet delicta maiant incpunita], hier op dan van de rigter versoeckende en gesinnende den aenstellinge van den dag tot soodane affdeilinge tusschen de comparant als verwin hebben[de] en executant, ende tusschen desen bouwman als verwonnenne partije voor soo veel sijn huijsvrouw betrefft ende wel alles onder reserve van den samentelicke crediteuren goet hebbende regt, sal comparant sig niet verner immers voor alsnog niet inlaeten als persisteerende bij den regel creditorim creditori non nes a legitem contraditorem de expensis quam solemninissie [=solemnissie] protestando..

    Ex adverso Jenneken Hennerick, huijsvrouw van Harmen op den Holte, geassistiert uit den acten, kan lieden dat bij een weledelen gerigte een dag van affdelinge der effecten [=effecten] met haeren eheman beseeten moge worden angestelt soo nogtans dat de oncosten super pointo angewent bij partije advers sullen en moeten pre vidi off bij rekeni[n]ge voldaen worden, wat verder anbelangt de onmundige kinderen waervan Derck op Sessinck en Arent op Grooten Holte als momberen, neffens de restierende pagten de landtheeren raekende de pre- en concurrentie dewiel die alreede in staet van wiesen gebragt sijn, soo versogten comparanten een dag van collatie en ablegatie der stucken pro ut jur[is], gesampt bij desen weledelen gerigte moge worden angestelt, de expensis protestando.

    Ex adverso persisteert bij sijn reces heeden den laestleeden gerigtsdag ingedient.

    Bij desen weledelen gerigte met bewillinge van beijdens bediendes is de affdelinge der effecten van Jenneken Henrick met haere eheman Harmen ten Holte beseeten, geaccordiert te sullen geschieden als tegen aenstaende maendag sullende wesen den 12 februari deses jaer 1703.

    Erschenen Berent Everwenninck in qualiteit als tijdelijcke diakon van den armen tot Hengelo, en wolde op huijden in termino tot justificatie van sijne gedaene oppositie en intercessie van reden hebben gedient tegens de executie door de hr. dr. Meghen sig noemende volmagtiger van de hr. van Heeckeren op den aelingen boedel van Harmen op den Holte en Jenneken desselffs huijsvrou[w] geintenteert vervolgens hebben gesegt dat comparant alhiert coomt te intercedeeren off te spreecken voor een moller rogge, 15 lb [=pond] speck en een daelder an gelt et pro debito maxima privilegiato siende niet alleen een binnenjaerse pagt waer tegens volgens ons lantregt titel 2 geen oppositie off pandkeringe gestadent wort maer is ook sulcken schult nog voor alle andere schulden en wel in specie pro fisco in paenis praeveraebel. Daer en booven is desen wettige oppositie en intercescie ondernomen voor den armen off diakonie deser plaese en alsoo pro causa maxieme pia.

    Daer ter conterarie partij advers in sijne praetense qualiteit koomt te executeeren voor een gelt boete off geclaerde breucke, quo casus Fiscus quam de penam per sequateur omnibus alis creditoribus post tos litera L 17 et L 37 ff de jure Fisci non meth. de anotio cappita 19 numero 48.

    Om welcke voor gealligeerde redenen soo wort geconcludeert dat bij desen weledelen gerigte met advijs van onpartijdige regtsgeleerden sal worden verstaen dat den opposant en intercedent spreeckende por causa pia en binnenjaerse pagt a Deo que pro debito privi lobe giato en binnenjaerse pagt wegens den gelibelleerde agterstandt van een moller rogge, vifftien pont speck en eenen daelder an gelt voor den executant in sijne pretense qualiteit, preferabel is en dat uit die te subhasteerene effecten vooraff sall en moeten voldaen en betaelt worden, en dat alsoo voor soo veel sij gedaen, een goede oppositie en intercessie den executant mede condemneerende in de costen op dese proceduire gevallen.

    Sub per omnibus re singulis nobile judicis officium in plorando.

    Affwagtende daerop van de hr. dr. Meghen alhier in judicio present eerst en voor alle inbrengen van behoorlicke qualificatie volgens landtregt titel 5 artikel 4 en vervolgens tegenhandelinge, bij manckement van het een off ander ackuseerde desselffs contimaciam non vel non debito agentibus met versoeck van proclama ten profijt als regtens.

    Ex adverso persisteert bij sijn voorig reces heeden ingevoert met expres protest van costen.

    Ex adverso bij manqument van behoorlicke qualieficatie de welcke het voornaemste fondament van een proceduire moet wesen quia alias ex defectu talis mandati procritori nullitas in processu resuldaret, nae de lere van Groenewegen bij alle regtsgeleerden bekent, soo sal nu dan oock tegendeel tot geene de minste tegenhandelinge kunnen atmitteeren en is men ten hoogsten genootsaeck[t] bij serieus regtmatig versoeck van proclama te persistieren cum expensis, en in val een edel gerigt swaerigheit mogte maeken, om dit wettig proclama te verleenen en dat partij advers hier tegens weder onregtmaetig mogte komen te ins[is]teeren, soo versogte dat de acte moge worden geconseribeert en over dit point met advies van onpartiedige regtsgeleerde erkent wat regtens, met nogmalinge eijsch van costen.

    Ex adverso persisteert als vooren en will geprotesteert hebben van accusatie als off niet behoorlick soude sijn gequalificeert welck anneemt ten naesten in te brengen om dat door versuim is vergeeten en an de partijen visie te verlenen, de expensis protestando.

    Ex adverso laetende tege[n]deels protest in sijn notoire onweerden berustende, soo sal men inbrengen van tegendeels qualificatie ten naesten inwagten, gelijck meede deselffs tegenhandelinge, mits dat anneeme de costen van desen termijn te refondeeren waerop men desselffs verclaring sal inwagten, en in val van onvermoedelicke verweigeringe tot verclaeringe van refusie van costen, soo persisteert men nogmaels bij desersijts versoeck van proclama quo submisciona decretum.

    Decretum

    Wortt bij desen weledelen gerigte verstaen dat de qualificatie van de hr. dr. Meghen ten naesten gerigtsdag in te brengen, en proclama in staet blieft, mits dat op dese daeges costen reserve moge woorden genomen.

    Berent Jansen [en] Enneken, zijnde de meit van Harmen ten Holte, versogten van de heer dr. Meghen inbrengen van handelinge ingevolge haer op heeden ingediende reces bij onstentenisse van die accusierde contimatieam met versoeck van proclamatie en profijte regte, in val egters bij een weledelen gerigte het proclama niet alleen mogte willen ackordieren, soo versogten comparanten dat bij onpartiedige regtsgeleerde daer over mogte worden erkent als regtens.

    Ex adverso persisteert bij sijn voorige reces heeden en den laesten gerigtsdag ingedient de expensis protestando.

    Ex adverso kan geleden worden, dat het proclama tot handelinge in staet blijve, soo nogtans bij partie advers de oncosten in hoc termino sub per pacto gevallen, sullen worden betaelt, welcke hier in judicio present sullen geasseptiert [=geaccepteerd] worden bij denigatie versogt met het wettige proclama van handelingen sin secus affwagten daer op het decreet a judicio.

    Ex adverso persisteert als vooren.

    Decreet

    Wort bij desen weledelen gerigte verstaen dat de proclamatie van handelinge h[ier] in staet gelaeten en tot den naest[e] gerigtsdag mits dat op desen dagscosten reserve moge worden genomen.

    Erschenen Gerret Wissinck sullende op huijden in termino justificationis dienen van redenen van sijne gedaene oppositie en intercessien tegens soodane executie als de hr. dr. Meghen, sig noemende volmagtiger van de hr. van Heeckeren op den geheelen boedel van Harmen ten Holte en Jenneken desselffs huisvrouwe heeft ondernomen.

    Soo segt den comparant dat hij alhier comt intercederen wegens een binnenjaer weidepagt, van drij koeweidens soo den comparant voor Harmen ten Holte laestleden soomer, in Wissincks lange weide in’t Rouwebroeck gelegen, heeft geweidet, op Martini des affgelopene jaers 17[02] verschenen geweest, voor welcke weidepagt hij belooft heeft te betaelen een summa van van 9 gulden 6 stuiver alles volgens ackoort voormaels tusschen desen comparant en Harmen Holte gemaeckt en vervolgens daer op door gesegde Harmen ten Holte ger[igtelick] gedaene convestie van dese schult alhier ab acte arriventelick [=ervintelick] Soo dat aen sijde van den comparant gesproocken wort voor een binnenjaerse pagt die voor andere schulden nae landregt deser Graeffschap titel a. moet worden gepraefereert et quidem, Mach. pro fisco quando penam qua per seputar, als in desen geschiet, itque secondum L 17 et L 37 de jurii fici Math. Dution cap. 19 x 48

    Om welke redenen dan ter deserzijts wort gecontendeert dat bij desen weledelen gerigte met advijs van onpartij[di]ge regtsgeleerden sal worden verclaert dat den opposant en intercedent spreeckende voor een binnenjaerse pagt en de daerop gerigtelicke bekende schult wegens den gelibelleerden agterstant van 9 gulden 6 stuiver voor den executant in sijne praetense qualiteit preferabel is en dat, uit die te sub[h]asteerende effecten vooraff sullen moeten voldaen en betaelt worden, en dat alsoo voor sooveel sij gedaen een goede oppositie en intercessie met condemnatie van den executant in den costen over dese proceduere gevallen.

    Sub per omnibis et singulis nobile judicis officium inplicando.

    Affwagtende daerop van de hr. Dr. Meghen alhier in judicio present [=present], eerst en voor all inbrengen van behoorlicke qualificatie antaggelitem met versoeck van visi lecteure en soo nodig copie en vervolgens handelinge, bij mankement van ’t een off ander ackugeerde tegens dese contumatiam, non vel non debite angentis met versoeck van proclama ten profijte regtens.

    Ex adverso persisteert als voorens.

    Ex adverso dewiel ons lantregt tit. 5 art. 4 expresse verbes dicteer[t] dat de volmagtiger ten eersten haerer comparitie haeren volmagten ten signatie sullen hebben te brengen, dat partij advers sulx niet doene, nog oock geen volmagt bij brengende, soo kan oock tot geene handelinge worden geatmitteert, en wort vervolgens en bij dese zits versoeck van proclama gepersisteert met submissie en tot doene van onpartijdiege regtsgeleerden en eijsch van costen.

    Ex adverso persisteert bij sijn voorige reces en neemt an den naesten gerigtsdaagen sij[n] qualificatie te vertoonen de expensis protestando.

    Ex adverso persisteert en submitteert als voorens.

    Ex adverso persisteert als voorens.

    Ex adverso similiter.


    1796 5 19 ECAL 3021 671

    1744 Bron ECAL 3021-671. 

     

    1796 5 19 ECAL 3021 671

    1796 Bron ECAL 3021-671.

     

    1796 5 19 ECAL 3021 671

    1796 Bron ECAL 3021-671. 


     

    1883 GB

    1882 Bron Graafschapbode.

     

    1883 GB

    1883 Bron Graafschapbode. 


     

    pdfPdf 1980 'Hendrik Willem Smeitink, gesneuveld en begraven op de Grebbeberg'   

    (Bron: Hendrik Willem Smeitink gesneuveld en begraven op de Grebbeberg )

     


     

    2014 Soldaat Hendrik is dood, maar hij leeft!   (Bron Gelderlander)


     

     

     

Laatst aangepast op woensdag 25 november 2020 10:43