(transcripties Judith Lettink)

ECAL
Toegangsnummer:          3021
Inventarisnummer:          647

[in de marge]
Opdragt van 1/8 part aen ’t Erve Honnekink

gereg[i]str[ee]rt

l.q. den 50 sten penn[ing] bet[aald] met f 11-1-:

Op den 8. jan[] 1739

Coram de heer J. Schomaker, stadh[olde]r

Gerigtsl[uid]en: Adriaen Beusekom en Jan ter Meulen

Erschenen Antonetta van Overstege wed[uwe] wijlen Gerrit Hekkers, in desen g’assisteerd met haer soon Adriaen Hekkers, als haren gekoren [=gekozen] en toegelaten momboir, en bekande in een stedigen, vasten en euwigduijrigen erfcoop vercogt te hebben aen de hr. J. van Essen, griffier ’s Hoves van Gelderland en sijnen erven haer comp[aran]tes agste part aen het erve en goet Honnekink in desen lantdrosten ampte, kerspel Hengelo, buurschap Gooij gelegen; verclarende dienvolgens daer aen geen reght off praetensie meer te hebben off te behouden en ’t selve over sulx te cederen op en over te draegen, gelijk is doende kragt en mits desen aen opge[me]lten heer griffier Jan van Essen en sijn erven, welke daer aen zijn nu en ten euwigen dagen zullen zijn en blijven beregtigt;

Waer op zij comp[aran]te met hand, halm en gigtigen monde vertiggenisse heeft gedaen, alles met belofte van desen coop, cessie en opdragt te zullen staen, wagten en wahren als erfcoops regt is. S.A.L.

1756 Bron ECAL 3021-880

ECAL
Toegangsnummer:          3021
Inventarisnummer:          893

Op den 20 junij 1803 des voordemiddags om elf uur
Coram L.A. Willinck, richter
Gerigtsl[uiden] Garrit Langeler en Jan Onstenk

Compareerde Antonij Waarle en Hendrica Eulink, echtelieden marite tutore bouwlieden op het erve Honnekink en bekenden verkogt te hebben gelijk doen bij deesen aan Aalbert Nijenhuijs die ook bekent in koop te hebben aangenomen die geregte halfscheijd van haaren gehelen gereden inboedel en bouwerije zo als zij die op het erve Honnekink zijn besittende bestaande in levendige have en vhee, wagen, ploeg en verder bouwgereetschap, gesaaij in en op het land, mest en mestregt, inboedel des huijses, linnen en wollen, voorts alles wat tot den gereden inboedel behoort niets daarvan uijtgesondert en sulx voor eene somma van vier hondert gulden waarvan de betaalinge reeds gedaan is, verklarende de comparanten die coopspenningen ontfangen te hebben en uijt dien hoofde daarvoor te quiteeren bij deesen.

Wijders verklaarden zij comparanten uijt hoofde van haare hoogklimmende jaaren en daardoor vereijscht wordende nodige adsistentie aan genoemden Aalbert Nijenhuijs in volkomen eijgendom te cedeeren en over te geven, gelijk doen bij deesen, het overige gedeelte of halfscheijd van haaren gereden inboedel en bouwerije zo als zij die op het erve Honnekink zijn besittende en hierboven breder gespecificeert is, niets hoegenaamt daarvan uijtgesondert, om hetzelve als zijn eijgendommelijk goed te hebben en te blijven behouden, daarmede te doen en handelen zo als men met eijgendommelijke goederen kan en vermag te doen, onder deese expresse conditie dat genoemden Aalbert Nijenhuijs zal verpligt en gehouden weesen, om haar comparanten geduurende den tijd van haar leven te onderhouden en te verplegen in de nodige kost, drank, inwooninge en kleding, bij ziekte en krankheijd behoorlijke handreijkinge doen, na dode een ordentelijke begravenis, zullende na hunnen dood alle hunne goederen zelfs tot de klederen van hun lijf, niets daarvan uijtgesondert, voor deese te doene alimentatie aan genoemden Aalbert Nijenhijs in eijgendom verblijven de huijshoudelijke schulden voor zover deselve tot dato deeses zig bevinden, door hun ieder voor de halfscheijd gelast en gedragen worden, belovende zij comparanten, zo lang hun kragten zulx koomen toetelaten, tot het huijs beste te zullen arbeijden egter aan zig reserveerende de directie over de huijshoudinge en bouwerije alles ten effecte rechtens salvis.

Daarop mede erscheenen Aalbert Nijenhuijs en bekenden de overgifte der halfscheijd van de bouwerije en overige gereden inboedel door Antonij Waarle en Hendrica Eulink aan hem gedaan, te accepteeren, aannemende en belovende hun lieden gedurende hun leven daar voor te zullen onderhouden, en te verplegen, in de nodige kost, drank, inwooning en kleding, na doode een ordentelijke begravenis aan te doen, de huijshoudelijke schulden zo ver als tot dato deses van den boedel zijn, voor de halfscheijd te zullen betalen, daarvoor en tot nakominge deeses, verbindende zijn persoon en goederen ter submissie en judicature als na rechten, alles met en onder renuntiatie van alle desen eenigsints strijdende exceptien, hebben de comparanten hier op gestipuleert.

[w.g.]
L.A. Willinck, richter
Gerichts[luiden]
J. Onstenk
G. Langeler

[in de marge]
Gerigtsjura solvit, hiervan extract opgegeven.

1848 Uitsnede uit de memorie van successie van 'Aalbert Nijenhuis' (Albert Nieuwenhuis). Bron Gelders Archief. 

1886 Bron Graafschapbode. 

1925 Bron Graafschapbode. 

Bron Graafschapbode. 

1996 Familie Nieuwenhuis vertrekt naar Friesland.