Banninkstraat 33 - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen
-
Akten, verhalen en gebeurtenissen:
(transcripties Sikke Postma)
ORA 860 (p. 101 e 101v)
Den 9 novembr[is] 1685 Coram
Ad[am] Cremer, richter Coergenoten Theod[orus] Overstege en Theod[orus] BronckhorstErschenen Aelbert Banninck en heeft in die beste en bestendighste forma reghtens geconstitueert en volmacht gemaeckt gelijck hij is doende bij desen dr. Fr. H. Engelen om com[paran]ten saecken tam active quam passive, coram quibus et contra questunge te vertreden en te verwalten specialijck tegens Hendrick op die Stege en Jan Heeckinck cum potestate subst[itutio] clausulis ratihabitio etc.
ORA 860 (p. 101v en 102)Den 14 9br. (=November) 1685 Coram
Ad[am] Cremer, richter
Coergenoten Hendrick Hiddinck en Theod[orus] OverstegeErschenen dr. Engelen, volm[achtiger] van Aelbert op Cleine Banninck, en versochte omni meliori modo peindinge op alle die gerede goederen sampt have en beesten van Hendrick op die Stege, ten fine om daer an te herhalen die somma van drie en dertigh Car[o]l[u]s g[u]l[den] una cum intr[essen] heercomende wegens achterstendige 3 jaeren pacht met Martini 1684 verschenen van een seeckere weide an die Haevestrate gelegen, alles ter goeder reeckenonge en aftrecken de alle bewijsselijcke betalonge, peindet mede voor alle costen en schaden met reghte met versoeck van weete pro ut juris.
Retulit Hendrick Hiddinck dit bovenstaende p[er] extr[actum] an Hendrick op die Stege geinsinueert te hebben den 17 9br. 1685
ORA 861 (p. 201 en 201v)Op den 22den jan[uari]s 1715
Coram
Aaron Exalto d’Almaras, rigter
Gerigtsluijden Jan Eggink an’t Vorder en Derck op Grote HolteErschenen Derck Bannink en Lucas die Gier en Reijnd Eggink die rato kavirende voor haere absente erffgenaemen ten eene, en voorts Gerrit en Reijnd Geltinck, met Jan op Groote Nijsinck in qualit[eit] als mombars over die onmundige kinderen van wijlen Gerrit Geltinck ten andere zijden, en hebben haere onderlinge different over den eijgendom van twe eijcke boomen gecompromitteert, en ten vollen ten discigie van den voorgem[e]lt[en] rigter overgegeven, gelijk sulx gedaen wordt bij desen.
Soo verstaet nae wederzijts examinatie dat den eijcken boom staende in den graeven van Cleijne Bannink en getaxeert is op 8 g[u]l[den] sal in vollen eijgendomb blijven bij Derck C[Leijn] Banninck slag en den anderen boom naest Vockinck cante, soo op 7 g[u]l[den] is getaxeert, is geoordeelt een scheijdt boom tot die uijtweg; weshalven elcke partie die halff en halff kompt, Edog sullen die bomen vercoft sijnde, vercoft blijven en ingevolg voorn[oemde] taxse ijder ’t sijne daer van profiteeren. Voorts, nae gedaene houwinge sal een heijster midden op den scheijt van den boom nae Vockinck zijdt worden gepatet, op costen van beijde partijen, die elcke partie sal halff komen tot een baeke van den uijtweg nae het landt van Geltinck. ‘Twe[l]cke sal op gene costen worden vernieuwet en gemaekt, en tot gemeen gebruijck blijven, en sullen die costen hierover nae quota van een ijder gedraegen worden. ’Twelcke partien sig ten vollen hebben laeten gevallen en ’t geright bij handttastinge bedanckt.
ORA 647Op den 23 maart 1735
Coram Aaron Exalto d’Almaras, righter
Gerigtsluijden Doct[or] Theodorus Marcus Exalto d’Almaras en Jan OldenboomCompareerde Derk Aelberts en sijn huisvrouw Hendersken Avervelts, sij in desen met haeren eheman geassisteert, neffens Aelbert Derks, en bekanden sampt en een ieder in ’t bijsonder te constitueren en te bevolmaghtigen, gelijk sij constitueren en bevolmaghtigen kraght en mits desen, Michiel Daris om uijt haer constituanten naeme ende van haeren’t wegen te compareeren voor den hoog edelen landdrosten gerighte der graefschap Zutphen en aldaer ingevolge gemaakte coop en coopcedul van den 28 januar[is] 1735. Voorts onder inhaesie en reservatie van soodaene conditien als daerbij gestipuleert pro summa soluta te cederen, transporteren en over te geven aen dr. Derk Jan Cremer, burgem[eeste]r der stadt Doetinchem, en sijn huijsvrouw Catharina Elisabeth van Tellinckhuisen en haeren erven een stukjen land aghter aen den graeven van den hoff van Groot Bannink, naest aen die wehre van ’t goedt Fokkink, voor en ter zijden van den gemeijnen wegh onder ’t landdrosten ampt deser graefschap Zutphen, righter ampt Hengelo in sijn kennelijke limijten en bepaelinge gelegen, gehoort hebbende onder die wehre en sigtvrede van verkoperen haer eijgendomlijke erve en goedjen Kleijn Bannink daer bij en aen gelegen, zijnde vrij, allodiael en met generhande lasten nogh ’s heeren verpondinge beswaert, alle welke op ’t goedjen Kleijn Bannink tot laste van de comparanten als eijgenaeren van gemelte goedtjen blijven staen. Voorts uijt derselver naeme vestighenis te doen en den gelibelleerden coop, cessie en opdraght te staen, waghten en waeren als erffkoopsreght is, onder verband van comparanten persoon en goederen, en hebbende daer op gestipuleert ut juris. S.A.L.
ORA 647[in de marge:]Opdragt van een streepjen lant so onder Kleijn Bannink gehoort heeft.
Gereg[i]str[eert]Op den 7 jan[uaris] 1736
Coram Joost Schomaker, stadh[olde]r
Gerigtsl[uijde]n doc[tor] Ph[ilip] Car[el] Schomaker en Harmen KievecampCompareerde Michiel Daris als volm[agtige]r van Derk Aelberts en sijn huijsvrouw HendersKen Avervelts, voorts mede van Aelbert Derks, kragt volmagt voor den gerigte van Hengelo in dato den 23 maert 1735, specialiter ad hunc actum gepasseert, alhier vertoont, gelesen en daertoe voor valide erkent, en bekende in voorsc[reven] sijne qualiteijt tegens genoegsaeme voldoeninge des coopspennink gecedeert, getransporteert en overgegeven te hebben, doende sulx mits desen aen den heer doc[tor] en burgem[eeste]r Derk Jan Cremer en sijn weledele huijsvrouw juffer Catharina Elisabeth van Tellinkhuijsen en erven een stukjen lant agter aen den graven van den hoff van Groote Bannink, naest aen die where van ’t goed Fokking, voor en ter zijden van den gemeijnen wegh onder desen lantdrosten ampte, kerspel Hengelo in sijne kennelijke limiten en bepalinge gelegen, gehoort hebbende onder die where en sigtvree van vercoperen haer eijgendommelijke erve en goetjen Kleijn Bannink, daerbij en aen gelegen sijnde vrij, allodiael en met generhande lasten nog verpondinge beswaert, alle welke op ’t goetjen Kleijn Bannink tot laste van transportanten blijven staen, aenbelovende hij comp[aran]t q.p. den voorsc[reven] coop, cessie en opdragt te zullen staen, wagten en wharen als erfcoops regt is, onder verbant van des transportants principalen personen en goederen, als regten. S.A.L.
ORA 648 (p. 154v en 155)[In de marge:]Verband van ¼ van Klein Bannink onder Hengelo voor f 60 g[u]l[de]ns en nog 199 g[u]ld[e]ns geregistreert
Op den 7 april 1746
Coram doc[tor] Joh[an] Alb[er]t Willink p[ro] t[empore] stadh[olde]r
Gerigtsl[uijden] Gerrit Jan Nijenhuis en Gerhardus AeltinckCompareerde Jan Janssen en Hendrine Wesselink, egteluiden, de vrou geassisteert van haren man als haren wettigen momboir, en verklaerden deugdelijk schuldig te zijn aen den heer grieffier J[ohan] van Essen en desselfs erven eene summa van sestig Carolij guldens wegens verstrekte en bij haer lieden ontfangene penningen, welke voorschreven summa van sestig guldens sij comparanten beloofden, jaarlijks en alle jaren te zullen verrenthen tegens vier guldens thien stuivers van het hondert, dogh betalende binnen ses weken nae den verschijnsdag met drie guldens thien stuivers te sullen kunnen en mogen volstaen, waarvan den verschijnsdag jaerlijks op den 8 augusti sal komen te wesen, ter sake den crediteur tot laste van haar comp[aran]ten nog is hebbende een capitaal van hondert en negen en negentig guldens, jaerlijks op den 8 augustus verschijnende, sulx dat de renthe die van dese sestig guldens a dato deses tot den 8 augustus eerstkomende verloopt, tot daer en toe separaet getekent en voldaen sal worden, en de verdere te verlopenen renthe sal jaerlijks den 8 augustus komen te verschijnen, waer nae de opsage, die ten wederzijden blijft voorbehouden, ook sal gedaen worden en een vierendeel jaar voor den .. augustus moeten geschieden. En hebben de comparanten voor de nakominge van het geene voorschreven, verbonden hare personen en goederen sampt en bijsonder, en tot meerdere securiteit van dien in desen tot een speciael onderpand gestelt haerlieder huijs en hoff met het land daar annex, bestaende uijt een afgespleten stuk lands zijnde een vierde part van het goed Kleijn Bannink met sijn regt en geregtigheid in desen lantdrosten ampte, kerspel Hengelo tegens over Takkenkamp kennelijk gelegen, ten einde den rentheffer in cas van noot sigh daer aen kost- en schadeloos sal kunnen verhalen, alles onder verband als reghtens en met renuntiatie van alle exceptien desen eenigsints contrariërende, in specie van de exceptie van ongetelden gelde, en ten opsigte van haar tweede comparante van de exceptie S[enatus] C[onsulti] Vellejani et authent[ica] cod[ex] si qua mulier, haar van de kragt van dien onderrigt houdende, met submissie aen alle heeren, hoven, righteren en gerighten, en mede van het hoff van Gelderland. S.A.L.
ORA 652[In de marge:]Opdragt van het plaatsjen of caterstede Kleijn Bannink g[e]n[aam]t onder Hengelo, in Bekvelt
Geregistreert
Op den 1 october 1766
Coram mr. Herm[an] van Santbergen, p. t. stadholder
Gerigtsluiden Jan Kroux en Hendrik Gerritsen
Compareerden Harmen Hols nevens sijn huijsvrouw Catharina Derks, marito tutore, voorts nog den eersten comparant in qualiteit als volmagtiger van Jan Enserink en Arent Derksen, voor haar selven en de rato caverende voor haare absente huijsvrouwen, kragt volmagt voor den rigter en gerigtsluiden des ampts Hengelo, op den 4 junij 1766 op den comparant gepasseert, alhier in judicio vertoont en geleesen, en bekenden, soo voor hunselfs als in voorschreven qualiteit namens de constituenten, voor soo verre deselve is aangaande, in eenen steden, vasten en onwederroepelijken erfkoop, eeuwig en erfelijk geduirende, gecedeert, getransporteert, op- en overgedraagen te hebben, cedeerden, droegen op en verteegen van der hand als erfkoops recht is, aan Hendrik Agterkamp, sijn huijsvrouw Jenneken Lulofs, en haarlieder erven, eens ieders aandeel, en alsoo te saamen het geheele plaatsjen of caterstede Kleijn Bannink genaamt, bestaande in huijs, hof, en land, in deesen landdrosten ampte, kerspel Hengelo, buirschap Bekvelt, in sijne kennelijke groote en bepalingen, bij en langs het erve Fokking ter eenre, en het land van wijlen den heer griffier van Essen ter andere zijden, met het eene einde aan de gemeene weg, en met het andere einde aan G. Mentinks land gesitueert, zijnde allodiael, vrij en quijt, niet beswaart dan met ’s heeren verpondinge, alles ingevolge coopcedulle van den 22 meij 1766 q.r. Gelavende transportanten pro se et q.p. voors[chreven] koop en overdragt te zullen staan, wagten en wharen, jaar en dag als erfkoops recht is, onder verband van hunne persoonen en goederen, daarop stipulerende. S.A.L.
[In de marge:]L.q. den 50e penn[ing] bet[aalt] met f 12-2-8
Archieftoegangsnummer: 0005 - Staten van het Kwartier van Zutphen en hun Gedeputeerden
Inventarisnummer: 456 (folionrs. 355rt/m 419v) - Vindplaats: Gelders ArchiefRekening van de weduwe van Nicolaas van Hamel, ontvanger van de 25e, 50e en 100e Penning
Landdrostambt Zutphen - Jaar 1789 - OverdrachtsbelastingDen 3 februarij van Willem Janssen en deszelfs huijsvrouw Trijne Agterkamp, 3 guldens, weegens vijf zevende portien aan de halfscheid van de katersteede Kleine Bannink genaamt, bestaande in het huijs, hof en kamp bouwland, in den rigterampte Hengelo, boerschap Bekvelt, in zijn bekende bepalingen geleegen, waarvan de twee overige twee zevende parten aan koperen reeds toebehoord.
Aangekogt van Hendricus Agterkamp en deszelfs huijsvrouw Elizabeth Meijerink, voorts Hendrik Jan Agterkamp, voor 150 guldens, den 18 december 1788 ...............................................................3-00-00(kopie H. Schuppers-Demming)
1855 Uitsnede uit de memorie van successie van Garrit Jan Klein Gotink. In dit stukje lezen we dat de
boerderij, of het daghuurdersplaatsje, Klein Bannink werd genoemd. Bron Gelders Archief.