Bleuminkweg 1, Groot Bleumink - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     

     

    Bron ECAL 3021-671: 

    1783 ECAL 3021 671

    1682

    1783 ECAL 3021 671

    1719

    1783 ECAL 3021 671

    1739



    1743 ECAL 3021 648 104 klein

    1743 Uitsnede uit een akte waarin 'Bleuminksplaats' ook wel 'Het Kleijne Loo' genoemd wordt.
    Bron ECAL 3021-648.



    Bron ECAL 3021-671:

    1783 ECAL 3021 671

    1743-'44 

    Decreet waerbij de wed[uw]e Antink geauthoriseert word haer minderjarige kinderen aendeel aen
    Bleuminkplaetse off Kleijne Loo mede te vercopen en over te dragen; geschept den 14 nov[ember] 1743

    Opdragt van ¾ aen Willem Bleuminkplaetse, het Kleijne Loo g[e]n[aem]t door den volm[agtige]r
    van de gesamentlijke eigenaren aen den rigter Aaron Exalto d’Almaras, op den 5 dec[ember] 1743

    Opdragt tot voors[chreven] transport geregistreert, eodem

     

    1783 ECAL 3021 671

    1751

    1783 ECAL 3021 671

    1783


     

    (transcripties door Sikke Postma)

    ECAL
    Toegangsnummer           : 3021
    Inventarisnummer          :   642-429/430

    [in de marge:]
    50en penn[ing] bet[aalt]
    Solo: 6-6-0
    & regist[reert]
    Circa hora prima

    Op den 9e januarij 1697
    Coram d’heer Johan van Munster, stadholder
    Gerigtsluiden Michiel Falco en Jacob Simons

    Erschenen Jan Schooltink voor hem selven, en als gesubstitueerde van sijn huisvrouw Tonnisken Wetink, voorts Gerrit Booltink, meede voor hem selve en als volm[agtige]r van sijn vader en moeder Henrik Booltink en Aaltien Wetinks, eheluiden, luijd volmagt voor Engelbert Krabbenborg, rigter tot Zelhem, onder desselfs zegels en subscriptie op den 8e januarij deeses jaars 1697 gepasseert, in judico gesien, geleesen en ad hunc actum van waar- den erkend. Verders erschenen Peter Tonnissen, ende bekanden te samen ende elk in ’t bijsonder in haare qualiteit als voorschr[even], in eenen steeden, vasten en eeuwigduirenden erfkoop, voor eene wel en te danke betaalde somma geldes, verkoft, gecedeert en getransporteert te hebben, doende sulks bij deesen, aan Sweer Antink op Bloemink, en Aaltien te Winkel sijn huijsvrouw, als meede aan Jan en Dries te Winkel en derselver t’samentlike erfgenamen, seekere twee stuxkes bouwland, t’samen ongeveer een molder gesaaij groot op den Bloeminkcamp, onder deesen hoogedelen landdrostenampte, carspel Hengelo, bourschap Varsele gelegen, met alle derselver regt en geregtigheijd, aan- ende toebehooren, zijnde vrij ende quijt sonder eenig beswaar ofte uijtgang. En hebben dienvolgens transportanten, eenieder in sijne q[ua]l[itei]t, hierop met hand, halm ende monde vertegen als regtens, bekennende geenderhande regt of aanspraake meer daaraan te hebben ofte te beholden, maar dat de voorn[oem]de coperen ende haren erven wederom daaraan geërft en geregtigt sullen zijn en blijven, nu ende ten eeuwigen dage, om haar schoonste daarmeede te doen, gelavende deesen coop te sullen staan, wagten en waaren als landr[egten]s, verbindende voor alle namaninge haar en haar principalen personen en goederen, om in cas van nood sig daaraan allerdings kost en schadeloos te konnen en mogen verhalen. S.A.L. 


     

    ECAL
    Toegangsnummer           : 3021

    Inventarisnummer          :   876

    Op den 31 julij 1772
    Coram L.A. Willinck, richter
    Gerigtsl[ieden] Peter Donk en Casper Starink

    Compareerde L.A. Joosten, in q[ua]l[itei]t als pagter van de Generale Middelen van Hengelo, over de pagtjaren geëxpireert ultimo junij 1771 en 1772, te kennen gevende, dat van Jan Groot Bleumink thans onder Ruurlo domicilieerende wegens restant van middelen op het erve Groot Bleumink verschult, verscheenen ultimo junij 1771, te pretendeeren heeft  6-13-8; voorts het laatste jaar middelen verscheenen ultimo junij 1772, ingevolge accoord  10-10-0, te samen seventien gulden, 3 st[uive]rs, 8 pen[ningen], boven en behalven het margentaal* van het erve Groot Bleumink ingaande 1e julij 1772. En dewijl den comp[aran]t hiervan geen voldoeninge siet te erlangen, so versogte denselven peijndinge en affectatie op en aan alle de gerede goederen welke sig onder bedwang van deesen gerigte bevindende en wel speciaal op het koorngewas so reets gemaaijd is of nog gemaaijd moet worden en op het erve Groot Bleumink staand, voor so verre ges[eide] Jan Bleumink en desselfs huijsvrouw toestendig is, ten eijnde en effecte om daaraan te verhaalen boven gelibelleerde somma van seventien gulden, 3 st[uive]rs, 8 penn[ingen], met het margentaal van het erve Groot Bleumink.

    Pandeijsscher peijndet mede voor alle kosten en schaden met regt, versoekende hiervan wethe en insinuatie per subsidium juris aan meerges[eide] Jan Groot Bleumink en desselfs huijsvrouw onder Ruurlo woonagtig, voorts interdictie aan den tegenswoordigen bouwman op Groot Bleumink om geene van dat gemaaijde kooren, voor so verre den bouwman toestendig is, van de plaats te laaten volgen eer en bevoorens den comp[aran]t wegens bovengemelte pretentie met de kosten voldaan; vervolgens pertinente relatie om te kunnen strekken als na rechten, salvis.

    Fiat quod petitur.

    Derk Wassink, onderrichter des ampts Hengelo relateert op sijnen eed, de wethe deeser acte van peijndinge aan den gerigte des ampts Ruurlo heeft overgegeven, door wien deselve aan Jan Groot Bleumink geinsinueert is gelijk blijkt uijt de relatie op het dubbelt van de wethe ervintelijk, luijdende als volgt:

    Op den 3 augusti 1772 hebbe ik ondergetekende richter selven het dubbelt deeser wethe met de copielijke rekeninge aan Jan Pasman, geweesen bouwman op Groot Bleumink ten mijnen huijse komende ter hand gestelt; dewelken bij mij sodane securiteijt gestelt heeft, dat den pandeijsscher sijne pretentie waarvoor gepeijndet heeft, met de kosten uijt mijn handen sal kunnen ontfangen; hetwelk ik attesteere en verspreeke bij deesen.

    Was getekent:
    C.J.L. Nies, righter

    *Margentaal: morgental, belasting op het aantal morgens grond dat wordt bebouwd


     

    ECAL
    Toegangsnummer           : 3021
    Inventarisnummer          :   893-213/214

    Op den 10 julij 1804, des voor de middags
    Coram L.A. Willinck, richter
    Gerigtsl[ieden] Gerrit Langeler, Jan Onstenk

    Compareerde mr. Gerhard Haesebroeck, in q[ua]l[itei]t als volmagtiger en bediende advocaat van Hendrik Soerink, en die als pagter van de Middelen, Hoofd- en Paardegeld van Hengelo over de jaaren ingegaan 1e april en junij 1800 en 1801 en 1802, te kennen gevende dat op heden voor den gerichte hadde laten citeeren nabenoemde persoonen, om van deselve te hebben be- of ontkentenisse der wettigheijd van haare verschulde impositien als van:

    Gerrit Teuben, etc.

    Roelof Berentsen, etc., Willemina Arentsen, huijsvrouw, etc.

    Hendrik Kuijpers, etc., Stijne Berentsen, huijsvrouw, etc.

    Reijnd Tilborg, etc., Janna Sassen, de vrouw, etc.

    Hendrik Hagen op Groot Bleumink is verschuld wegens middelen, hoofd- en paardegeld  13-12-0. Daarop erschenen Hendrik Hagen; bekend den wettigheijd deser schuld; neemt aan deselve op of voor den 1 august[us] eerstkomende cum expenses te zullen betaalen.

    J.F.L. Schneijder, etc.

    Erschenen mr. G. Haesebroeck in q[ua]l[itei]t als in actes en versogte bij deesen extract of copije der geavanceerde schuldbekentenissen, salvis.

    Fiat quod petitur.

    [w.g.]
    L.A. Willinck, richter
    Gerigtsl[ieden]  J. Onstenk [en] G. Langeler


     

    ECAL
    Toegangsnummer           : 3021
    Inventarisnummer          :   893-182/183

    Op den 4 februarij 1805, des voor de midd[age] om 11 uur
    Coram L.A. Willinck, richter
    Gerigtsl[ieden] Gerrit Langeler en Jan Onstenk

    Compareerde Aalbert IJbink, te kennen gevende, dat [hij] van Hendrik Hagen op Groot Bleumink wegens voorgeschotene penn[ingen] wel en wettig te pretendeeren is hebbende eene somma van 25 gulden blijkens desselfs eijgenhandige schultbekentenisse hierbij in copiam authenticam sub. A., welk capitaal aan den debiteur na behooren is gedenuntieert en bij hem ook aangenomen op zijn tijd af te leggen, zonder dat daarop eenige voldoening gevolgt is, en terwijl den comp[aran]t met tegenstaande menigvuldige aanmaningen hiervan geen voldoeninge siet te bekoomen, is denselven genootsaakt zig aan deesen gerichte te adresseeren, en te versoeken bester gestalte rechtens peijndinge en affectatie, op en aan alle de gerede goederen, levendige have en vhee, gedorst en ongedorst koorn, hooij en stroo, gesaaijen in en op het land, mest en mestregt, voorts al wat eenigsints onder het gerede kan gerekent worden, opgemelte Hendrik Hagens toestendig, ten eijnde en effecte om daar aan te verhaalen voldoening van opgemelte capitaal met de renten daarop verscheenen en verschult.

    Pandeijscher peijndet mede voor alle kosten en schaden met recht, versoekende hiervan wette en insinuatie, voorts, dat ingevolge H.R. cap[ita] 6, art[ikel] 8, aanstonds bij insinuatie deses, de gerede goederen van gepeijndete ten zijnen huijse in secure bewaringe worden genomen, en in cas van geen voldoeninge of genoegsame verburging opgehaalt, en na voorgaande publicatie in het openbaar verkogt, alles onder beding van relatie ten effecte rechtens, salvis.
    Fiat ten fine als versogt.

    [w.g.]
    L.A. Willinck, richter
    Gerigtsl[ieden] 

    [los bijgevoegd briefje] 

    De ondergeteekende Heendrijk Haagens en mijn vrou Mijeene Celleman ehelieden beeken op daato deeser ontfangen te hebben van en dus wel en weettig schuldig te zijn aan Allbert Eijebink een zijn vrou een somma van vijeven twintijg gulden, zeegen 25 gulden, beloven de selve somma ’s jaarliks te zullen verrburen met dartijg stuiver, heeft heet zeelve op geenomen den 16 juulijus, in heet jar 1798. Heet eerst jaar intress is veerschenen den 16 juulijus in heet jaar 1799, waartoe men zijg van wederzijde een tijet van te voren moet op zeegen.

    [w.g.]
    Hendrik Hagens


     

    ECAL
    Toegangsnummer           : 3021
    Inventarisnummer           :   893-178/179

    Op den 26 febru[arij] 1805, des morgens om ½ negen uur
    Coram L.A. Willinck, richter
    Gerigtsl[ieden] Gerrit Langeler en Jan Onstenk

    Erschenen Willem Klumper, te kennen gevende:
    Dat hij comp[aran]t op den 14 januarij dezes jaars aan Hendrik Hagens, destijds woonagtig op Groot Blumink in Varselo onder dezen richterampte, op deszelfs instandig verzoek en aanhouden hadde geleend, en in contante penningen opgeschoten, eene summa van twee en vijftig guldens Hollands courant geld, uti in cop[iam] auth[enticam] sub A.
    Dat vermits gezeide Hendrik Hagens zig zedert heeft begeven in eene nog niet volbouwde hutte aan of bij het land den Bluminkkamp mede onder Varselo, en aldaar reets op een gedeelte zijner gereede goederen is geprocedeert geworden.
    Zo wilde de comp[aran]t hebben gedaan peinding en affectatie op en aan alle het gezaaij, den opgem[elte] Hendrik Hagens, op de voorheen door hem bewoonde plaats Groot Blumink, op den Bluminkkamp en elders onder de buurschap Varselo, toestendig.
    Zulks om door middel van dien daaraan, bij manquement van restitutie, te erlangen securiteit voor, en ter zijner tijd restitutie van het opgem[elte] capitaal van twee en vijftig guldens.
    Peindt meede voor alle kosten en schaden met recht.
    Verzoekende hiervan insinuatie aan Hendrik Hagens opgemelt.
    Relatione & expensis, salvis.
    Fiat ten fine als versogt.

    [w.g.]
    L.A. Willinck, richter
    Gerigtsl[ieden]



    ECAL
    Toegangsnummer           : 3021
    Inventarisnummer          :   893-126/127

    27 augustus 1805, des voordemiddage om ½ één
    Coram L.A. Willinck, richter
    Gerigtslieden Gerrit Langeler en Jan Onstenk

    Compareerde mejuffer A.A.E. Exalto d’Almaras, in deesen geadsisteert met Derk Stomp, te kennen gevende, dat van Hendrik Hagen, gewesen bouwman op Groot Bleumink, wel en wettig te pretenderen is hebbende eene somma van een hondert vijf en sestig guld[en], ses st[uive]rs, wegens pagt van het erve Bleumink ingevolge rekening hierbij sub. A, en terwijl de comp[aran]te met tegenstaande veelvuldige aanmaningen hiervan geen voldoeninge heeft kunnen bekoomen, en geinformeert is dat zijn bouwmans gedeelte van het saatgewas van het erve Groot Bleumink verkogt heeft, en dus niet van intentie is om haar comp[aran]te iets, hoe gering het ook nog mogte weesen, van haar wettige pretentie te voldoen. En terwijl zij comp[aran]te als eijgenaarsche van dat erve het regt van preferentie heeft op dat gedeelte van het zaatgewas op haar erve gewassen zijnde, zo is deselve genoodsaakt zig aan deesen gerichte te adresseeren en te versoeken bester gestalte rechtens peijndinge en affectatie op het gemaaijde kooren op [den] bouwkampen van Groot Bleumink aan de gasten staande, ten eijnde en effecte om daar aan te verhaalen voldoeninge van boven gemelde somma van 163 guld[en], 6 st[uive]rs, alles onder kortinge van alle bewijselijke hier op gedane betalinge, versoekende wijders dat in gevolge den art[ikel] van de cap[ita] des H.R. deese bepeijndete goederen in bewaringe worden genoomen en op eerstkomende zondag de nodige publicatien gedaan om maandag daaraan volgende in het openbaar te worden verkogt.

    Pandeijschersche peijndet mede voor alle kosten en schaden met rechte, versoekende hiervan insinuatie aan gepeijndete, en zo veel nodig en dienstig interdictie aan de koperen om zig dat zaad niet te bekreudigen op poene als na rechten.

    De super stipulando.
    Fiat ten fine als versogt.

    [w.g.]
    L.A. Willinck, richter
    Gerigtsl[ieden] J. Onstenk


     

    1897 mvs Janna Lenselink a
    1897 Uitsnede uit de memorie van successie met de perceelnummers zoals die destijds bij 
    de boerderij behoorden. Bron Gelders Archief. 


     

    1934 05 17 ZC
    1934-5-17 Bron Zutphensche Courant. 


    1934 06 26 ZC
    1934-6-26 Bron Zutphensche Courant. 

     

     

     

     

     

     

     

Laatst aangepast op woensdag 19 mei 2021 19:45