Kieftendorp 5 - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen
-
Akten, verhalen en gebeurtenissen:
1842 Uitsneden uit de memorie van successie van Bernardus Pieper met de perceelnummers
zoals die bij de boerderij behoorden. Bron Gelders Archief.
(transcriptie Sikke Postma)
Memorie van aangifte der nalatenschap van wijlen Derk Pieper
Ik ondergetekende Hendrika Pieper weduwe Jan Harmsen te Hengelo en aldaar ter mijner woonstede domicilie kiezende verklare:
Dat mijn broeder Derk Pieper te zijner woonstede onder Hengelo op den 19 december j.l. is overleden en tot erfgenaam bij versterf heeft nagelaten de genoemde aangeefster als eenige achtergelaten zuster.
Dat den overledenen geene andere goederen heeft achtergelaten als de nog ten namen van den overledenen vader Bernardus Pieper bekend staande gronden onder Hengelo kadastrale sectie E, nos 156, 157, 158, 159 en 160 te zamen groot een bunder, 27 roed[en], 10 ell[en] en door mij getaxeerd wordende op de somma van f 240,00.
Doch welke goederen ik verklare dat zijn vervallen aan het Diaconie bestuur der Hervormde Gemeente van Hengelo als waaraan den overledenen zich had overgegeven en evengelijk de aangeefster is en wordt gealimenteerd.
Dat door het [recente] overlijden geen fidei commis gedevolveerd noch vruchtgebruik afgestorven is.
Hengelo den 22 februarij 1845+
Bovenstaand handmerk is door Hendrika Pieper bovengenoemd, die verklaart heeft niet te kunnen schrijven, in mijne tegenwoordigheid gesteld.
De burgemeester van Hengelo
[w.g.]
W.A. Wilbrenninck
1845 Overdrachtsakte aan de Hervormde Diakonie van Hengelo.
Bron onbekend, kopie H. Schuppers-Demming.
(transcriptie door Sikke Postma)[In de marge:]
Deze memorie is den 18 jan[uarij] 1849 aan de heere Steenlack opgezondenVoor memorie
Volgens ingewonnen informatiën, betreffende den door het Herv[orm]de Diaconiebestuur van Hengelo van Hendr Pieper[s] wed[uwe] J. Harmsen gedanen aankoop der zoogenaamde “Piepershutte”, is dienende:
In 1845 is aan Diaconiebest[uur] door voorn[oem]de wed[uwe] Harmsen de Piepershutte getransporteerd, van welk tijdstip hetzelve door het voorn[noemd]e bestuur is verpacht. Voornoemde wed[uwe] J. Harmsen, heeft den eigendom daarvan verkregen door erfnis ab in testato uit de nalatenschappen harer ouders (achtereenvervolgens voor eenige jaren onder Hengelo overleden) die den eigendom daarvan hebben erlangd; het huis door stichting (in 1807) op aangegraven grond van de Mark, welke grond in 1817 door de Mark moet verkocht zijn aan Arend Beunk, broeder van bewuste wed[uwe] H….., en welke grond door gen[oemd]e Beunk vervolgens is verkocht als (de eene helft aan Harmen Weenk voor f 137,=, die hiervan koopbrief heeft) en de wederhelft aan de ouders van voorn[oemd]e wed[uwe] Harmsen voor de som van f 110,=
als hebbende dezen nog in betaling gegeven eene koe voor f 28,00.
Het geld voor eene te Lochem op de markt verkochte koe “
Een koperen waterketel (van 4 emmer waters) “Voorts nog voor het resterende à f 10.=, waarom ’t eer geploegd zijnde –overgedaan- een geweer en een zoogenaamde over te houdene korf met honingbijen, ’t [e]en en ander algemeen bekend zijnde. Voorts dient dat aan Weenk en ouders van wed[uwe] Harmsen tegelijkertijd is verkocht, eerst-genoemde daarover een koopbrief genomen heeft, doch laatstgenoemden uit hoofde in bloedverwantschap met verkooper waanden zulks onnoodig hadden geacht, hetwelk door gen[oemde] Weenk aan hunl[ieden] later nog was onder het oog gebragt.
Was die grond door A. Beunk nagelaten, was zulks ja ook bij de memorie voor ’t successieregt door de erfgenamen opgegeven.