Memelinkdijk 2, Memelink - Overige vermeldingen en bijlagen

  • Vermelding in het Boerderij- en Veldnamenboek Hengelo:

    kaart 7A/3 en kaart7B/3  
    Veldnamen: Wymeldincksmate, Blooten camp, Memelincksmate

  • Mens en land in de Middeleeuwen (1200-1488) (door B.H. Slicher van Bath): Magenboldingh, erf te 1326 (RLZ. 298)
  • Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen (vanaf 1326):

     

     

    't Goet te Magenboldingh te Hengelo te dienstmansrechte erkent bij Gerrit Magenboldingh , anno 1326. Gerrit Magenboldingh ontflnck dat goet tot Megenboldinck, in den kerspel van Hengel gelegen, met sijnen tobehoren tot Zutphenschen rechte, anno 1403. Idem, anno 1424. Johan van Holthusen transporteert dit leen op Albert Middeldorp, anno 1428. Albert Middeldorp bij transport sijnes vaders Alberts, a° 1465. Idem vernijt eedt van den goede tot Magenboldinck met sijnen tobehoren, in den kerspel van Hengel gelegen, met der eener sijden neven der heyden, met der ander neven den Hoenenck, 30 Sept. 1473.

    Gerrit van Middeldorp, erve sijnes vaders Alberts, 12 Nov. 1476.
    Idem vernijt eedt, 20 Aug. 1484.
    Dirck van Middeldorp erft dat goet geheiten Magenboldinck met allen sijnen in ende tobehoren, gelegen in der graeffschap Zutphen, in den kerspel van Hengel, in der buyrschap van Noortwyck, tot Zutphenschen rechten op sijnen soon Albert Middeldorp,24 Junii 1539.
    Idem vernijt eedt,20 Junii 1544.
    Dirck Middeldorp, erve sijnes vaders Alberts, 23 Maii 1553.
    Idem vernijt eedt, 27 Aprilis 1556.
    Gertrud Yseren, weduwe Albert Middeldorps, crigt uutstel, 3 Dec. 1557.
    Eadem, erve hares Soons Dirx, beleent, 17 Maii 1558.

    Haer broder Cornelis Yseren is haer gecoren hulder. Willem Middeldorp, erve sijner moder Gertrud, beleent in den jare 1585 bij W. Criep van wegen Con. Maj., erft op Thomas Middeldorp, sijnen soon, 2 Oct. 1600.
    Idem tucht sijn vrou Aelheyt van Buerse ende maeckt, dat na sijnen ende sijner huisfrouwen doot dit leen onder den anderen kinderen gelijcklick gedeylt sal worden, 27 Junii 1622.
    Geertruyt Middeldorp voor haer ende haere meterffgenamen beleent als erve haeres vaders Tomas uuyt cracht van derselver dispositie, 4 Mey 1641. Geertruydt, Anna ende Johanna Middeldorps, gesusteren, dispositie mitsgaders der voorn. Anna ende Johanna reciproque tuchtmakinghe ten opsichte van ieders derdepart in 't leen Megenboldinck, welcke gesusteren onder het voors. leen mede te leen gemaeckt ende ontfanghen hebben een stuck weyde off groenlandts, die Wymeldincksmate genoemt, alsmede al hetgeene aen den Blooten camp aengelecht ende aengecoft is ende wyders gesustineert off gepretendeert mochte worden hunnen allodiael ende niet feudael te sijn, om al 'tselve in ende onder den leengoede voors. gecomprehendeert ende tot een leen ende met een heergewaet verheft te worden, mitsgaders heurer testamentende tuchtmakinghe daerover geschiet,21 Oct. 1650*.
    Johanna Aleida Middeldorp draecht op haer gedeelte van dit leen aen Engelbert van Woldenborch tot de Manhorst als vader, momber ende hulder van sijn kinderen Gerardus Lubbertus en Anna Maria Geertruyt, 8 Junii 1675.
    Idem q. q. beleent met het bovenstaande leen, geljjck hetselve op 21 Oct. 1650 met Memelincksmate ende andere parcelen vergroot is, door dode ende dispositie van Geertruyt ende Anna Middeldorps ende door refutatie ende afstant van Johanna Aleida Middeldorps op sijne voorn, kinderen in het geheel vererft, 11 Julii 1675.
    Willem van Deutecum tot de Kemnade voor hem selfs ende als vader ende momber van sijn kinderen, bij Geertruyt van Woldenborch verweckt, door Engelbert van Woldenborch op den comparant vererft, beleent, 24 Mey 1692.

    Lutgarda Marie van Doetinchem, erfgenaem haers vaders Willem, beleent, 8 Febr. 1716.
    Joan Engelbert van Doetinchem en Lutgerd Maria van Doetinchem, egteluyden, laten haer huwelijxvoorwaerden d.d. 9 Mey 1720 approberen,11 Maert 1721.
    Everhardina van Doetinchem, onmundig, erfgenaem haers moeders Lutgerd Maria, beleent, 15 Julii 1722.
    Maria Everhardina Arnolda van Doetinchem, meerderjarig, beleent, 6 Febr. 1738.
    Deselve draegt dit leen op aen Johan Engelbert van Doetinchem, haer vader, die daer weder mede beleent is, eodem die. Benedictus van Doetinchem, erfgenaam sijns vaders Johan Engelbert, beleent, 17 Maii 1759.

    *) In deze akte komen de woorden voor: "het erve ende goet Megenboldinck, althans Memelinck genoemt" 
    (gedigitaliseerd door R.J.J. Weetink)


     

  • Rekening v. ontvangst van Pondschatting 1499: Wymeldincksmate, Blooten camp, Memelincksmate.
  • Verpondingsregisters in 't Rigterambt Hengelo (tussen 1576-1656):

     

     

    1616   'Memelinck 10-10'
    1629   '18-18-0  Memelinck  18─0─' 'Contributije t’Sedell: Memelinck 2─5─'
    1650    Opmerking: de boerderijnaam Memelink komt niet voor in de Verpondingen van 1650, maar als dezelfde volgorde wordt aangehouden als die van 1629 dan zou de volgende vermelding betrekking moeten hebben op Memelink: 'Middeldarps erffgenamen, Hendrick den bouwman en Hendrick, eigenaar, 155-19-6' (gulden-stuiver-penning) 

  • Verbalen uitzetting capitale- of hoofdschatting 1654:

    Henrick op Memelinck, Jenneken sijn huesfre: Het oudeste kint Trijne 14 jaeren. Die knecht Derck,  gnt:'                                                   

  • Monsterrollen 1665: Memenlinck
  • Hengelose Markenboeken (1612-1881):




    Markenboek 1612-1690: 
    (1612) 'Jan Rerinck, Thomas Hesselinck unde Banninck dolieren, dat haer bespiert worde van  Memelinck plaggen toe meijen tussen Memelinck unde Bloten kamp, daer toe sij van olts berechticht gewesen, versochten daer in geremidieert te worden. Dit sal Middeldarp ter handen gestelt worden om ten naesten te doen nae behooren.

    (1686) 'Voorts van daer gegaen nae den kamp, soo de heere Deutinchem tot den Kemmena uijt de gemeente voor het goedt Memelinck hadde afgegraven, en den selven noch rondthom op en toegemaeckt/: uijtgesondert an twe sijden een voergat bevonden niet tegenstaende sijn welgeb. dickwils vermaent en angesegt was om denselven geheel te doen neersmijten, ende te velde te maecken, derhalven sulcx niet geschiet zijnde, door de bij hebbende huijsluijden ten eenemael hebben gedemolieert en ingeworpen, en verders an sijn welg. belast om den nieuwen gemaeckten dijck tegen over desen gedemolieerden camp, niet met enige heisters off enige andere opgaende bomen te mogen beplanten, het welcke sijn Welg. oock heeft anbelooft

    Markenboek 1691-1748:≥1714  
    Markenboek 1800-1830:≥1800
    Markenboek 1873-1881:≥1873

  • ORA Richterambt Hengelo: ≥1766 'leengoed Memelink'
  • Bijlagen:

     

     

    B1 Index register leenakten.  B2 Index Vorstendom Gelre.
    Index register op de Leenaktenboeken Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen.

    Uitgegeven in 1917 door Mr. J.J.S Baron Sloet en Dr. J.S. van Veen.


    B3 Bouwregister Ecal.
    Bouwregister. Bron ECAL.

     

  • Overige bijzonderheden: 1410 1403, 11 maart (uit Het vrouwenconvent heer Hendrikshuis (Wolshuis): 'Wenemaer van Heyden draagt met goedvinden van zijn broeders Gaedert en Luyse aan Willem van Bake de tienden op, die deze in leen hield van hem in het kerspel Hengeloe, onder meer in het goed Meghenbolding, en wel vrij van leenplicht. Gegheven in den jare ons heren duysent vurhondert ende driee des Sonnendaghs in der vastene op Reminiscere. Oorspronkelijk in inv.nr. 82. Met een fragment van het zegel van Wenemaer van Heyden in bruine was, terwijl dat van Gaedert verloren gegaan is, en met dat van Luyse geschonden in bruine was.'
Laatst aangepast op zondag 28 januari 2018 11:36