Regelinklaan 3-5, Regelink - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     

    (transcripties door Sikke Postma)

    S.
    Extr[act]

    Op den 27e augusti 1669.
    Coram de hooch ed[el] gebor[en] heer Evert van Heeckeren, heere tott Nettelhorst, Enghuijsen unde Barlham etc., landtdrost der graeffs[chap] Zutphen etc. Gherichtss luijden Johan van Essen ende Senric ter Woll etc.

    Erscheenen Jo[nke]r Diderick van der Leeuw, ende heefft euwigh en erfflick gecediert, ende well weetentlick uijt de handt getransportiert ende avergegeven, als sijn well ed[ele] doet mits desen, an sijn soontien Derck van der Leeuw, sijn erff ende goet Reghelinck soo als het selve met alle sijn toebehooren, recht ende gerechticheden gelegen is, in het carspel van Hengelo, buerschap Noerdijck, ende noch eene cottersteed Appenhuijs genoemt, gelijck het selve met sijn toebehoeren ende gerechticheden, onder desen drostampte mede gelegen is, t welcke tegenwoordigh bij den meijer van voorg[emel]te erve Regelinck mede wort gebouwet om bij het selve sijn soontien Derck van der Leeu euwigh en erflick, uijt kracht van eene giffte onder den levenden genoeten ende geprofijtiert te worden, met desen expressen bedingh ende restrictie, dat indien sijn soontien voorgemelt sonder kindt offte kinderen nae te laeten quame te versterven, deselve parceelen wederom sullen vererven ende vervallen op de naeste van des testatoers bloet verwanten waer voor Joan Engels, licent[iaat], in den gerichte mede præsent, als hier toe specialick  versocht ende toegelaeten momber, weegens het voorgemelten soontien Derck van der Leeuw sijnen vaeder en donatoer voorg[emel]t hefft bedancket ende dieselve gifften van die vorn[oemde] parcelen geaccepteert. Ende hefft den donatoer voorg[emel]t versocht dat dit selve daer voor moege ge[ld]en ende besonder, ende indien boven vermoeden, hetselve niet conde geschieden, will ende versoecket sijn well ed[ele] dat hetselve als dan moege ge[ld]en als een codicille, testament offte giffte, ter cause des doedes offte anders in de beste offte bestendichste forme van rechten, ende dat dit mach worden naegecoemen ende achtervolget, sonder contradictie van jemant, S.A.L.


    ECAL
    Nummer toegang           : 3021
    Inventarisnummer         :   960

    Op den 7 9br. [november] 1691
    Coram Ad[am] Cremer, richter
    Coergenoten Jan Egginck en Derck Banninck

    Erschenen dr. Wilh[elm] Ignat[ius] Baerken in q[ualitei]t  als volm[achtige]r van Frans van Laer en als volm[achtige]r van die angestelde momboiren van de naegelaten kinderen, en wil mits desen hebben versocht summatie an die persoon van Egbert Janssen, gewesen bouman op Horstinck, tegenwoordich wonende op’t erff en goedt Regelinck, ten fine om ingevolgh gerightelijcke prothocollateste gedaene beloften, te hebben voldoeninge van een summa van een hondert vijff en seventich g[u]ld[e]n, salvo calculo et deductis solutis, soo hij, Egbert, wegens verschulde pachtpenn[ongen] van’t goedt Horstinck ingevolgh afrekenongen op den 5 9br.[november] 1689 is debit verbleven en waervoor hij alle sijne gerede, ad distractionem inclusive, in een volcomen verwin heeft overgegeven, en sulcx binnen den tijdt van 24 uijren te betalen, gesinnende andersins bij naelaticheidt van dien, et impediendam alienationem, en voorkominge van praeferentien van andere crediteuren ophalonge van panden en  sequestratie van alle overgegevene mobilia, en sulcx alleenlijck ten fine van verseeckeronge, met versoeck dat bij ophalonge van dien een dach moge worden angestelt van vercopinge, en sulcx met affixie van biljetten soo en als naer regten behoordt, en kan lijden dat hier van te spoedichsten tot voorcominge van costen notificatie worde gegeven an gemelten Egbert Janssen ten fine om sich daer nae te konnen reguleren, interim de expensis protesterende.

    ECAL
    Nummer toegang           : 3021
    Inventarisnummer         :   860

    Op den 17 febr[uaris] 1692
    Coram Ad[am] Cremer, richter
    Coergenoten Theod: Overstege en Jan Harmssen

    Erschenen dr. Wilh[elm] Ignatius Baerken, volm[achtige]r van de onmundige kinderen van wijlen Joachim van Laer, te kennen gevende hoe dat enen Egbert Janssen, bouman op het erff en goedt Horstinck, tegenwoordich wonende op Grote Regelinck, een merckelijcx ten achteren gebleven is bij liquidatie an comp[aran]ten principaelen, uijtwijsens eijgen confessie alhier ten proth[ocolle] ervintlijck, waervoor men in der minne meermaelen gem[e]lt[e]n bouman heeft angesproken ende alle amicabele middelen van uijtstel toegestaen ende geaccordeert, edoch te vergeefs, soo is oversulcx comp[aran]t tot voldoeninge van sijn schuldicheijdt genecessiteert, uijt craght van eene vrijwillige cessie ende overgifte, om niet te mogen worden gefrustreert van soodanige schultvorderonge als vorens angeroert, als nu te versoecken werckelijcke ophalonge van soodanige goederen, bestaende in beesten, paerden en andere gereden, uijtwijsens ’t prothocoll alhier ten fine om dieselvige tot innonge van soodaene schult mogen gedistraheert worden, ende verkoft, ten dien einde gesinnende een dach van distractie en affixie van billjetten, en bublicatie ter plaetsse soo en als sulcx pro stijlo van dese banck behoordt, kunnende lijden datt die beesten en paerden tot menage van costen uijt desselfs eijgen veldt gevoet worden, de expensis quam solemnissimo protestando.



    (door Marian Kruijt, zie ookSchatten uit het historisch verleden van Hengelo Gld.)

    Onbehouwen zeeman in de Achterhoek

    ECAL 3021 - 891

    Hengelo, den 25. Julij 1797

    We kennen tegenwoordig nauwelijks meer bedelaars of zwervers die de deur langs gaan en vragen om geld, eten of onderdak. In juli 1797 liep er een man in Hengelo rond die op dwingende en overtuigende wijze probeerde geld of goederen te krijgen.
    (---)
    Berendina Huurneman, dienstmeijd bij J. Memel op Regelink, oud 24 jaar hiertoe 'van ’s Heeren wegen tot stuur van justitie geciteerd', verklaarde dat afgelopen zaterdagmorgen omstreeks half twaalf bij haar huis een vreemde man is gekomen, gekleed in een kort blauw buis. Hij zei dat hij een matroos was die reisgeld nodig had en hij vroeg haar om geld of wat vlas. Berendina zei dat haar heer en vrouw niet thuis waren en dat zij geen geld of vlas kon geven. Het enige dat zij geven kon was een boterham. Hij antwoorde: ‘Een boterham wil ik niet hebben, ik moet vlas of geld hebben’. Berendina, alleen in huijs en bevreest zijnde, riep het werkvolk uijt den hof, waarop hij repliceerde: "Zo roept het volk eens bij malkander", welke daar op aankwamen en met dien persoon nog gesproken hebben zonder dat zij weet wat daar verder mede voorgevallen is, gaande zij weer aan haar werk en diens persoon zijn ’s weegs'.



    (transcripties door Sikke Postma)

     

    LEES OOKpdf1825 Successieaangifte van Lambertus Arnoldus Willinck



    [In de marge:]
    Geboekt op de tafel der verkrijgers D[eel] 2, fo[lio] 174, N[ummer] 2

    Memorie van aangifte der nalatenschap van wijlen de heer Casper Derk Willinck, gewoond hebbende en overleden te Hengelo den 20 maart achttienhondert dertig.

    De ondergeteekende, Maria Arnolda Theodora Anna Willinck, Sophia Albertine Henriette Willinck, beide zonder beroep te Hengelo wonende, voorts Maria Louisa Quirina Hesselberg, weduwe van de heer Casper Derk Willinck, rentenierse, woonachtig […] en wel in hoedanigheid als moeder en wettige voogdesse over Theodora Fredrika, Christina Louisa en Johanna Willinck, alle kiesende domicilium ter woonstede van gezegde Maria Louisa Quirina Hesselberg op den huize Regeling onder Hengelo en verklaren, dat de nalatenschap van Casper Derk Willinck, gewoond hebbende en ten opgemelde huize Regelink onder Hengelo op den twinti[g]ste maart laastleden ab in testato wordt geërfd door zijn eenige nagelatene vijf kinderen de voornoemde Maria Arnolda Theodora Anna, Sophia Albertina Henriette, Theodora Fredrika, Christina Louise, en Johanna Willinck.

    Dat tot deze nalatenschap behoren de onverdeelde halfscheid van de navolgende ongerede goederen te weten

    1e Van het Erve Regelink, bestaande in een huis en schuur, zoo mede eenig hof-, bouw-, weide- en boschgrond, te zamen groot zeventien bunder in de buurschap Noordink gelegen.
    2e Een aan dat erf gelegen stuk veldgrond, gedeeltelijk reeds gecultiveerd, groot circa zeven bunder, met twee daarop staande daghuurd[er]s woninge.
    3e Een stuk bouwland, groot zes en dertig roeden vijftig ellen op Regelinkkamp gelegen
    4e Een dito aldaar gelegen, groot een en veertig roeden.
    5e Een akkermaalsbosch, den Mokkinkbosch genaamd, groot vijf en tachtig roeden zeven ellen op den Mokkink Enk gelegen.
    6e Een stuk bouwland, het Hekkenstuk genaamd, groot vijf bunder zes roeden in Varssel gelegen.
    7e Een dito aldaar gelegen, den Meinshof genaamd, groot zeven en negentig roeden en veertig ellen.
    8  Een dito aldaar, het Langestuk genaamd, groot acht en zestig roeden twaalf ellen.
    9  Een dito aldaar, de Velthegge genaamd, groot twee en twintig roeden dertig ellen.
    10 Een dito aldaar, het Weg- of Straatenstuk genaamd, groot drie en tachtig roeden.
    11 Het erve Heijtink in Varssel gelegen, bestaande in een bouwmans woning, voorts eenig hof-, bouw-, weide- en boschgrond, te zaam groot een bunder drie en tachtachtig roeden.
    12 Een daghuurderswoning, den Trekop, aldaar gelegen, groot een bunder tachtig roeden.
    13 Een stuk bouwland, groot twee bunder achttien roeden, in den Mokkink Enk gelegen.
    14 Een stuk bouwland op Besselinkkamp gelegen, groot zes en veertig roeden.
    15 Een dito, het Maalderinkstuk genaamd, groot ongeveer veertig roeden in den Noordink geleegen.
    16 Een dito op Lenderinkkamp, groot veertig roeden.
    17 Een dito aldaar, groot tien roeden.
    18 Een dito in den Dunsborghoek, groot twintig roeden.
    19 Een stuk aangegraven veldgroend in Varssel gelegen, groot zeven bunder.
    20  Een stuk bouwland in den Mokkink Enk gelegen, groot zeventig roeden.
    21 Een dito aldaar, groot zeven en dertig roeden.
    22 Een dito aldaar, groot zeven en dertig roeden.
    23 Een dito aldaar, groot vijf en veertig roeden.
    24 Een dito aldaar gelegen, groot vijf en veertig roeden.
    25 Een daghuurdersplaatsjen, den Kamperman genaamd, in Varssel gelegen, bestaande in een daghuurderswoning, eenig hof- en bouwland, te zamen groot vier en zeventig roeden
    en alle welke voormelde perceelen zijn geleegen in de gemeente Hengelo, kanton Vorden, voorts,
    26 Een stuk bouwland groot zeven en vijftig roeden twintig Ellen.
    27 Een dito, groot drie en twintig roeden vijf en dertig ellen, beide in de Zelhemsche Enk, gemeente Zelhem geleegen.

    En verklaren de ondergeteekene verder dat door den overledene niet is getestateerd en dat door niemand anders buiten de opgemelde erfgenaamen iets uit deze nalatenschap wordt genoten.

    Aldus gedaan en getekend te Hengelo den zevenden october achttienhondert dertig.

    [w.g.]

    N:A:J:A:Willinck        S.A.H.Willinck

    M L Q Hesselberg Wed. C D Willinck



    1.017 Jacob Adolph baron van Heekeren huize t Regelink Hengelo G
    1837 Akte 'Afstand van eigen graven, begraafplaats Zelhem' voor baron Van Heeckeren. 
    Kopie H. Somsen.



    1848 Regelink verkoop1848-9-29 Bron Opregte Haarlemsche Courant.

    1848 Regelink verkoop inzet1848-10-17 Bron Opregte Haarlemsche Courant.






    1864 Pensioen de Veije
    1864 Hetzelfde jaar als waarin echtpaar De Veye-Weerts weer op
    Het Regelink komt wonen. Bron Leydse Courant. 



    (transcriptie Sikke Postma)

    ECAL
    Toegangsnummer          : 3011
    Inventarisnummer         : 0014

    Voor Lodewijk August Ghijm notaris in het arrondissement Zutphen, residerende te Hengelo, provincie Gelderland, in tegenwoordigheid der beide na te noemene getuigen zijn verschenen: Salomon Jacob Fortuin, koopman Jacob Engelbert Thieleman Langeler, logementhouder, en Gerrit Woskamp, winkelier, allen wonende te Hengelo, dewelke comparanten verklaarden onder belofte van vrijwaring in gevolge de wet verkocht te hebben en dienvolgens in vollen eigendom af te staan en over te dragen aan de weledel gestrengen heer Adriën Charle Guilaume de Veije, eerste luitenant ingenieur, woonachtig te Arnhem, hier mede verschenen, en dewelke verklaarde deze koop en overdragt aan te nemen, Het aan hun verkooperen toebehorende buitengoed Groot Regelink in den Noordik onder Hengelo gelegen, bestaande in een heerenhuis en erve, daarbij staande koetshuis met annexe en afzonderlijke schuur, bakhuis en zaadberg, voorts tuin met schuttingen, bouw-, Bosch-, weide- en andere gronden, met daarbij en aan gelegen daghuurdersplaatsjen den Berkenkamp genaamd, staande een en ander op den kadastralen legger dier gemeente bekend op sectie E, nommers 5, 6, 9, 10, 11, 12, 656, sectie K nommers 126, 127, 147, 155, 190, 192 tot en met 214, 217, 218, 220 tot en met 226, 837, 838 en 839, volgens hetzelve groot twaalf bunder vijf en tachtig roeden en veertig ellen. Zoomede een stuk bouwland met daar tegen gelegen akkermaalsheggen, zoo uitgebaakt staat, en zullende om de tachtig roeden groot zijn, op den Regelinkkamp aldaar tusschen dito gronden van Jacob Jan de Raadt en Arnoldus van Leeuwen, en met het eene eind tegen den aan het goed behorende laan of zoogenaamden Regelinkdijk, en gelijk op denzelven kadastralen legger bekend zijnde op sectie K, gedeelten van nommers 242, 243, 245 en 246.
    Welk goed is belendende ten oosten met een bij dit perceel behorenden, langs een op het Vaalverink loopende weg, en tot afscheiding van en aan gemelde heer de Raadt toebehorende grond, bestaande graven; ten zuiden met eene bij dit perceel behorende, neven voorzeide laan loopende graven, aan reeds gemelden Regelinkkamp, voorts aan de Heurne en anderen; ten westen en noorden erven Klein Regelink, Hiddink, Bannink en anderen, zijnde overigens bezwaard en wordende mitsdien verkocht met de navolgende jaarlijksche uitgangen als:
    honderd twaalf koppen rogge zes en vijftig koppen haver en zestig cents aan contanten aan des Rijks domein, zoo mede van twee garsten rogge, geschat op eene waarde van vijftig cents, aan den tijdelijken onderwijzer van Hengelo, een en ander te voldoen telkens op termijnen en ter plaatse zoo als zulks behoord.
    Waarvan verkooperen den eigendom hebben verkregen door aankoop bij openbare tweede veiling en toewijzing voor den ondergeteekenden notaris te Hengelo den vijf en twintigsten october jongstleden gehouden, nadat de eerste veiling bij wijze van inzate, door het ministerie van denzelfden notaris in bijzijn van getuigen ter zelfder plaatse op den elfden bevorens mede in het openbaar hebbende plaats gehad, waarvan de procesverbalen, dat van de eerste veiling den zestienden dierzelfde maand, en dat der laatste veiling den zevenden november volgende te Doesburg zijn geregistreerd, waarvan volgens verklaring der partijen wel eene eerste grosse ten kantore van hypotheken te Zutphen ter overschrijving was bezorgd, zonder nogthans te weten of dezelve alreeds had plaats gehad.
    En welke verkoop en koop voorts is aangegaan onder alle dezelfde bepalingen zoo, ten aanzien der te doene aanvaarding met eersten mei eerstkomende of ook op andere tijdstippen het dragen der belastingen van aanstaanden dertigsten april af aan, als ten opzigte der op het verkochte berustende servituten en bezwaren, op resico neming der goederen en alle verdere bedingen, waarop door verkooperen zelven aangekocht en in de koopvoorwaarden der boven aangehaalde proces verbalen met meerdere in het breede omschreven en vervat zijnde, als geschiedende deze overzetting en overdragt wel uitdrukkelijk in alles in voege en op gelijke wijze als of het onderwerpelijke goed bij gemelde veiling zelve [door heer kooper] ware, aangekocht geworden, dienvolgens ook zonder eenige uitzondering of voorbehouding hoe ook genaamd, met dien verstande, dat den heer kooper ten dien aanzien van stonden af aan is en zal zijn getreden en gesurrogeerd in alle de regten en actiën van verkooperen, en zonder ook wederkerige voorbehouding van eenig verhaal op verkooperen.
    De regten en kosten dezer tegenwoordige acte zijn voor rekening van den heer kooper. Bovendien is deze overzetting of verkoop en koop geschiedt voor gelijke somma van negen duizend een honderd vijf en tachtig gulden als waarvoor door verkooperen aangekocht zijnde, welke koopprijs wederom door den heer kooper op denzelfden bij voormelde voorwaarden gestipuleerden twintigsten april eerstkomende, aan verkooperen ten kantore van genoemden notaris zal moeten voldoen en wel bij nalatigheid onder dezelfde poenalatiteit als daarbij bedongen zijnde.
    Waarvan acte. Gedaan en verleden te Hengelo ten huize van den logementhouder Karel Langeler, op heden den zesden april achttien honderd negen en veertig, in tegenwoordigheid van Antonij Poesse, horologiemaker en Jan Roelof Peters, winkelier, beiden te Hengelo wonende, ten dezen verzocht als getuigen, die met alle de comparanten aan den notaris bekend zijn, en hebben onmiddelijk na voorlezing dezes, de comparanten met de getuigen en den notaris onderteekend de tegenwoordige bij den notaris in het bezit geblevene minute.

    [w.g.]
    S.J. Fortuin
    J.E.T. Langeler                  A. Poesse
    G. Voskamp                     J.R. Peters
    AdVeije                             Ghijm

    Geregistreerd te Doesburg den twaalfden April 1800 negen en veertig, deel 64, folio 124 recto, vak 8 met één renvooi. Ontvangen voor regt van de koop drie honderd zes en zeventig gulden veertig cents, bedragende met de acht en dertig opcenten vijfhonderd negentien gulden drie en veertig en een halve cent

    [w.g.]
    De ontvanger
    Buijs




    pdfPdf 1896 Overdracht van Het Regelink door De Veije aan zijn neef Van Kempen
    (bron ECAL 3011/42)


    Bild4805
    Bild4806

    1896 Gelijktijdig met bovenvermelde overdracht wordt de 'Uitersten Wil' van De Veije bij notaris Koning in bewaring gesteld. Deze wilsverklaring bevindt zich nog steeds (2015) in ongeopende toestand bij archief het ECAL in Doetinchem. Foto's Judith Lettink.


    18961896-5-8 Bron Zutphensche Courant.

    1898 Regelink stoomtramweg c1898-9-3 Bron Graafschapbode.

    1900 Verkoop Regelink1900-6-9 Bron Zutphensche Courant.

    19201920-6-24 Bron De Telegraaf. 

    19221922-10-19 Bron Dagblad van Noord-Brabant.


     

    pdf1935 Artikel over de begrafenis van gravin Du Monceau in Hengelo

    (bron Delpher, Graafschapbode)

     


     



    19421942-4-4 Bron De Koerier. 

    1952
    1952-12-24 Bron Zutpens Dagblad voor de Graafschap en Veluwezoom.



    Bild4397
    1976 Bron 'Archief Morsink', bron ECAL. 




Laatst aangepast op donderdag 03 augustus 2023 20:37