Roggetoren 2, Enzerink -Akten, Verhalen en Gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     

    (transcriptie Sikke Postma)

    Den 7 meert 1690

    Coram Ad[am] Cremer, richter

    Coergenoten Johan van Kaldenbach en Evert van Zeijst

    Erschenen Meint Buijnck, wonende op Enserinck binnen Hengelo, en neemt an onder verbandt van sijn persoen en goederen ter parater en reeler executie tegens anstaende meij an dr. Frans Hend[rik] Engelen, als volm[achtiger] van Gerret Janssen, soodaene 12 g[u]l[den], als hij per resto als momboir over desselfs huijsvrouw schuldigh is, neffens de costen daerover an den gerichte van Hengelo angewendt en bij dr. Engelen voor den selven gerichte als oock voor den schoelten gerichte verdient en verschoten, mits dat hem comp[aran]t in minderonge van de hooftsumma sal comen te strecken ‘tgeen van denselven daerop bewijsselijck betaelt te zijn ter selver tijdt mochte angewesen worden, S.A.L., en heeft daer op gestipuleert als rechtens.

     


    1791 Schaapherder ORA 0217 890 kopie

    ECAL 3021 - 890

    De dood van een schaapherder

    Hertaling uit 'Schatten uit het Historisch Verleden van Hengelo (Gld)' door Marian Kruijt.     Boekenlijst 

    Hengelo, den 28. September 1791

    Een gerechtsdienaar heeft zich begeven naar het huis van Engbert Garritsen, bouwman op Enserink, en heeft daar de chirurgijn Garrit Planten het dode lichaam laten onderzoeken van een man, Harmen genaamd, tussen de 60 en 70 jaar oud, die als schaapherder in dienst was bij bovengenoemde bouwman op Enserink, en die dezelfde middag op het Holterveld, waar hij die ochtend de schapen naartoe had gedreven om ze te laten weiden, dood gevonden is. Na een nauwkeurig onderzoek is het niet vast komen te staan dat de man een onnatuurlijke dood is gestorven, waarvan de chirurgijn een verklaring heeft afgegeven.


     

    (transcriptie Sikke Postma)

    Op den 20 junij 1804 des avonds om ½ agt uur.

    Coram L.A. Willinck, richter

    Gerigtsl[iede]n Gerrit Langeler en Jan Onstenk

    Compareerden Derk Willem Becking en Aaltjen Haagens, ehelieden, marito tutore, welke verklaaren

    in de beste en bestendigste forme van rechten te hebben geconstitueerd en volmagtig gemaakt, doende zulks kragt ende mits dezen, J.H. Hieldt, schoolmeester te Keppel binnen, speciaal om te verschijnen voor een hoogen landdrosten gerichte des quartiers van Zutphen en aldaar naar stijl en costume locaal namens haaren comparanten aan de respective koopers van het erve en goed Enserink, aan Gelderland leenroerig, onder het gemelde landdrosten ambt , richter ambte Hengelo, boerschap Gooij gelegen, en aan de koopers van het goed de Oude Landeweer in het richter ambt Zelhem, buurschap [Halle gelegen, -------][1] goederen namens comparanten op den 2 december 1803 parceels gewijse zijn verkogt, landrechtelijke cessie en opdragt te doen gelijk mede om aan Herman Becking, landschrijver van ’t gemelde landdrosten ambt, en Maria Ludovica Baas, ehelieden, te cedeeren en op te dragen twee stukken bouwland, zijnde het eene het Toorentjen en het andere het Toorentjenstuk, beiden aan elkaar in het richter ambt Zelhem bij het dorp gelegen en aldaar ten noord-westen naast het land en schuur van Harmen Becking en een stuk land uijt Klijn Luijkink en ten zuid-oosten naast het land van Nijenhave en Wennink zoo als gem[elde] ehelieden hetzelve op den 28 april 1803 van de comparanten hebben aangekogt, met authorisatie om deswegens naamens de comparanten waarschap te beloven en daarvoor haar persoon en goederen te verbinden, en voords alles te verrigten ente laten geschieden hetgeen den zaaken nooddruft eenig zints zal kunnen komen te vereischen en de comparanten zelve praesent zijnde, zouden kunnen, mogen of moeten doen of laten, daartoe een nadere en ampele volmagt mogt worden gerequireerd welke de comparanten voorn[oemd] alhier geintereerd willen hebben gehouden, alles met macht van substitutie, belofte van ratihabitie, indemnisatie en verdere na rechten gewonelijke en gebruijkelijke clausulen.

    S.A.L., de super stipulando.

    [w.g.:]

    L.A. Willinck, richter

    Gerichtsl[iede]n J. Onstenk   G. Langeler

     

     

    [1] deze laatste regel is niet leesbaar


     


    1826 06 03 Enserink KlaterbrinkRoggetoren 2

    1826-6-3 Kopie H. Schuppers-Demming. 

Laatst aangepast op dinsdag 20 september 2022 08:20