Steenderenseweg 21, Pas(man) - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     

    Beslaglegging op Den Pas.

    ORA 3021-860

    Samenvatting door S. Postma:

    Op 15 februari 1690 vindt een rechtzitting plaats met als richter Adam Cremer en als bijzitters Derck Banninck en Evert van Zeijst.

    Bernard Huetinck en Anna Slinghmans*, de echtgenote van dominee Johannes Lomeijer, als weduwe en erfgename van Eustatius Steenmans**, zijn elk voor de helft eigenaar van het erve en goed “den Pas”. Ze laten zich in dit gericht vertegenwoordigen door de advocaten dr. Bernard Pleger (Anna) en Albertus Aldercamp (Bernard).
    Klaarblijkelijk hebben de eigenaren in lange tijd geen geld gezien van de pachters van den Pas en daarom vragen ze nu volgens landrecht om beslaglegging op alle roerende goederen van de huidige pachter Rijchelt op den Pas. Het gaat dan om de inboedel en alle huisraad, het vee en levende have zoals koeien, paarden, etc., het gereedschap en alles wat daar bij hoort, niets uitgezonderd.
    Uit de opbrengst willen ze allereerst de al door hun zelf voldane belastingen en verpondingen vergoed hebben. Daarnaast eist Anna Slinghmans een bedrag van 84 Carolus gulden, 8 stuivers en 4 penningen, wat het nog te betalen restant is van de halve jaarpacht van 15 Carolus gulden over de periode Petri (29 juni) 1681-Petri 1690. Ook Bernard eist van Rijchelt 9 jaren halve jaarpacht van 15 Carolus gulden per jaar minus de al betaalde 35 gulden en 12½ stuiver, of een ander bedrag waarvan de pachter kan bewijzen dat hij het al betaald heeft. Daarboven eisen beiden vergoeding van de kosten van deze zitting. Ze verzoeken het gerecht tevens om Rijchelt aan te zeggen dat hij niets van de roerende goederen van het land van de eigenaren mag weggeven of wegvoeren. Mocht hij dat wel doen dan zullen zij onmiddellijk de lopende stilzwijgende hypotheek gerechtelijk opeisen en niet verlengen. Ook vragen ze om gerechtelijke registratie van het in beslag te nemen roerende goed, de akte en aanzegging, alsmede exacte overname hiervan in het protocol.

    De richter verklaart dat hij bovenstaande akte zelf aan de vrouw van de afwezige Rijchelt heeft afgegeven.

    Om hem de kosten van inbeslagneming te besparen laat de advocaat van Anna hierbij ook Wessel Janssen, die vroeger op den Pas heeft gewoond, aanzeggen dat hij binnen 14 dagen nog 13 Carolus gulden en 19 stuiver moet betalen als restant van 3 jaren pacht tot aan 12 augustus 1683, samen met de kosten voor deze aanzegging. Doet hij dit niet dan zal de eiser genoodzaakt zijn over te gaan op in beslagname en uitvoering daarvan naar landrecht.

    *Op 11 december 1687 trouwen dns. Joannes Lomeijer en Anna Slingmans, met attestatie van Zutphen (N.H. trouwboek van Almen)

    **In 1678 is Eustatius Steenman eigenaar van boerderij Heuvelink in Vorden.
    Van 1690-1733 zijn dit de erven Steenman (wed. Anna Slingman, dochter Johanna Steenman x Herman van Egum, en kleindochter Anna Gezina van Egum x Cornelis Bouwman)
    ------------------------------------------------------------------

    Originele tekst (transcriptie door J.D. Lettink en S. Postma):

    Op den 15 februarius 1690
    Coram
    Ad[am] Cremer Richter
    Coergenoten
    Derck Banninck en
    Evert van Zeijst

    Doctor Bernard Pleger in qualite als volma[chtiger] van dom[inus] Johannes Lomeijer als man den momboir van sijn huijsvrouw Anna Slinghmans alnogh boedelhoudersche van wijlen Eustatius Steenmans voorts mede Albertus Aldercamp in q[ualitei]t als volmachtiger van Bernard Huetinck te samen respective eijgenaren van het erve en goedt den Pas, doen omni meliori modo landtregtens peindonge aen alle sodaene gerede goederen imboedel en gerackheijt des huijses vhee en levendige have van paerden beesten als andersins, voorts bouwgereetschap met den ancleve van dien, ende voorts op alles wat enighsins onder het gerede kan off magh gerekent worden niet van allen uijtgesondert van Richelt op den Pas, ende sulcx om daeran te verhalen eerst en vooraff herenschattengen en verpondingen voldaen en betaelt zijnde ten ansien van den eersten pandteischer qq eene som[ma] van vier en tachtentigh carl[olus]g[u]l[dens] en 8 st[ui]v[ers] 4 penn[ingen] sijnde S:C: [=suo conto]? [=voor zijn rekening] ende ter goeder reeckenonge het restoir van de halve pacht jaerlijcx ad vijftijn carolusguldens sedert Petri 1681 tot Petri deses jaers 1690 verschenen, ende dan den insgelijcke an 't voors[eit] gerede van Rijchelt op den Pas te verhalen negen jaeren pacht als vorens ad 15 gulden jaerlijcx zijnde voor de wederhelfte wegens de pacht van het voorn[oe]mde goedt den Pas genoemt aftreckende vijff en dertich gulden 12½ stuiver en voorts wat meergem[e]lte bouman meerder bewijsslijck mocht hebben voldaen en betaelt. Pandteischeren peinden mede voor de costen deses met expresse inthimatie dat de gementioneerde bouman Rijcholt op den Pas gene van de gerede goederen van pandteischeren landt en goedt sall hebben te verbrengen noch vervoeren op poene dat pandteischeren het selvige in contrarien vall uijt craght van haere stilswigende hijpotheeck door het middel van regte dadelijck haer weder sullen vindiceren ende op de vorige plaetse wederbrengen, met express bedingh dat dit geaffecteerde en angepeindete gerede moge worden geregistreert, versoeckende van desen allen exploict en wethe voorts colatie ten prothocolle pro ut moris juris ac stijli. Salvis.

    Relatere ick Richt[e]r voors[eit] dese bovenstain[de] acte selfs geinsin[ueert] te hebben an de huijsvrouw van Rijcholt bij absentie van den selven.

    Bernardus Pleger J. U. Dr.* volmachtiger van Dn.[=dominus] Johannes Lomeijer als man en momboir van sijn huijsvrouw Anna Slinghmans alnoch boedelhoudersche van Eustatius Steenmans doet tot vermijdinge van costen van anpeindonge mits desen sommeren Wessel Janssen, op den Pas gewoont hebbende, en sulcx om van den selven te hebben voldoeninge met dertijn carolusgulden 19 stuiver wegens een restoir van drie jaeren pacht van het goedt den Pas op den 12 Aug[ustus] 1683 berekent, alles met de costen deser, met inthimatie van satisfactie binnen den tijdt van 14 dagen ofte dat bij onstentenisse comparant sall genoodtsaeckt zijn te gebruijcken het middel van peindonge en excecutie nae landr[echt].

    • juris utriusque doctor (=doctor in beide (burgerlijke en kerkelijke) rechten)

     

    boerderijen van de Diaconie bron notaris Vorden 1817

    1817 Bron Gelders Archief (notaris Vorden). 


     

     

Laatst aangepast op woensdag 27 mei 2020 17:05