Uit - Hans Kooger's 'Het Oude Volk"                                                                                                            www.oudhengelo.nl

Over joodse Namen

Joden in Nederland en elders hadden vaak meer dan één voornaam. Zij konden er zelfs drie hebben: een burgerlijke naam die staat ingeschreven in Nederlandse stukken; een ‘populaire' naam waarmee iemand bekend was bij andere Joden en die in Joodse stukken voorkomt; en een ceremoniële naam die tijdens diensten in de synagoge in gebruik was alsmede op grafstenen.

 

Een man die bijvoorbeeld als Levi te boek stond in de burgerlijke registratie werd door zijn vrienden meestal Leib genoemd terwijl op zijn grafsteen Jehoeda kwam te staan. De database vermeldt zelden populaire of ceremoniële namen, hoewel deze belangrijk kunnen zijn voor het leggen van familiebanden.
In het verleden hadden Joden meestal geen samengestelde namen. Als een persoon een samengestelde naam had was dat meestal het resultaat van de gewoonte om de naam van een zieke te veranderen. Zo'n naam vervangt de oorspronkelijk eerste naam meestal niet maar wordt er aan toegevoegd.
De ceremoniële naam van Wolf Goldsmid, bekend van zijn grafsteen, is Jehoeda Benjamin. Waarschijnlijk is Benjamin de ceremoniële naam die Wolf had gekregen bij zijn geboorte, terwijl de naam Jehoeda in een tijd van ernstige ziekte is toegevoegd.

Soms gebeurde dit meerdere malen met een persoon. Een achttiende eeuwse genealogie in Duitsland begint met een Sjmoeël Stuckert. Zijn ceremoniële naam, Baroech Daniel Sjmoeël Halevi, is bekend uit het Memorboek van Fulda. Waarschijnlijk zijn de namen Baroech en Daniel toegevoegd ten tijde van twee verschillende ziektes. Deze samengestelde namen mogen niet worden verward met patroniemen!
Volgens een decreet van Napoleon dat op 18 november 1811 in werking trad, moest iedereen een familie of achternaam laten registreren. Joodse familienamen worden zelden genoemd in Nederlandse bronnen van voor 1811. Dit betekent niet dat Asjkenazische Joden voor 1811 geen familienamen hadden.

In Den Haag bijvoorbeeld verklaarde 35% van de gezinshoofden bij de officiële naamsaanname, dat ze hun familienaam wilden handhaven. De meeste van deze familienamen waren echter populaire namen die zelden voorkomen in de officiële registratie van voor 1811. De meeste populaire namen zijn aardrijkskundige namen. Zo stond Levi Israel voor 1811 ook bekend als Leib Gutentag, naar zijn geboortenplaats in Polen. Na 1811 nam hij een nieuwe familienaam aan: Bernard.
Soms hadden Joden twee familienamen, een officiële en een populaire. Zo komt Mozes Goldsmit in Joodse bronnen voor als Mosje Stadthagen, een stad in Duitsland waar zijn grootvader had gewoond. Als in de database twee familienamen worden genoemd, bijvoorbeeld Goldsmit-Stadthagen, is de tweede gewoonlijk de populaire. Soms werd de populaire naam in 1811 aangenomen als officiële familienaam, zoals bijvoorbeeld Kiek. In andere gevallen gebeurde dat niet zoals bijvoorbeeld bij de familie Kassel, de populaire naam van een andere familie Goldsmit.
Soms namen verschillende leden van eenzelfde familie verschillende namen aan, hetgeen schijnt te zijn gebeurd met een deel van de familie Kiek, die in 1811 de nieuwe naam Israels aannam, terwijl een ander deel Kiek handhaafde

Geplaatst door H.M. Somsen voor oudhengelo.nl