Familie Löwenhardt weer herenigd
Door Willy Hermans
Op 1 april 1945 is Hengelo bevrijd, maar wat gebeurde er in die maanden erna?
Wekelijks volgen we met behulp van krantenknipsels en archiefstukken de loop van de gebeurtenissen na de bevrijding.
Dit artikel is reeds verschenen in het Contact Bronckhorst op 14 mei 2020.
75 Jaar Bevrijding
Betty Löwenhardt, Miene Wolsink en Door Dickmann. Foto: Archief Willy Hermans.
Hengelo, 7-13 mei 1945
Duitsland capituleert op 8 mei, eindelijk vrede in heel Europa. De schuilkelders worden afgebroken, de verduistering voor de ramen weggehaald. Geen angst meer, geen overvliegende vliegtuigtuigen, eindelijk weer rustig slapen.
Betty Löwenhardt verbleef op 13 adressen
Van de 44 Hengelose joden overleefden tien de oorlog. In mei is het gezin Löwenhardt weer compleet nadat ook de dochters Betty en Griete terugkeren in Hengelo. Betty (1932-2003) vertelde in 1997 over deze bijzondere tijd:
“Onze familie was niet fanatiek-Joods. We hielden geen sabbat, gingen niet naar de diensten in de synagoge en aten gewoon karbonade en paling. Ik ben wel eens in de synagoge geweest, maar meer ook niet. Ik ging gewoon naar de zondagsschool en catechisatie en wist niets van joodse gewoonten.
Mijn vader Jules moest in oktober 1941 onderduiken toen zes Hengelose joodse mannen werden opgehaald en naar Mauthausen moesten. Mijn ouders hebben twee jaar in de omgeving van Hengelo (Overijssel) gezeten. In januari 1943 doken mijn zus en ik ook onder. In totaal heb ik dertien adressen gehad. Geertsema, directeur van de zuivelfabriek, zorgde voor het eerste adres in Hengelo Ov. In Zutphen zaten we veertien dagen op een zoldertje. Frisse lucht moesten we scheppen door in de dakgoot te gaan zitten. Vervolgens gingen we naar de familie Nijman in Haarlo. Elke keer als het te gevaarlijk werd of als de buren gingen kletsen, moesten we weer weg. In een week zijn we eens twee keer verhuisd. | |
Jules Löwenhardt. Foto coll. Willy Hermans |
Na Haarlo gingen we uit elkaar. Griete kwam in Friesland terecht. Daar bleef ze de rest van de oorlog, het laatst in Wolvega. Ik vertrok naar Alverna bij Wijchen, weer voor drie maanden.
In september 1943 belandde ik in Limburg in Meijel. Bij de familie Smets was ik zogenaamd een Rotterdams kind. Ik ging daar gewoon naar school bij nonnen.
In mijn persoonsbewijs stond dat ik Betty Beekman heette. Dat viel niet op want er zaten veel kinderen uit Rotterdam, die na de bombardementen op de stad elders geëvacueerd waren. Later ging ik naar een buurtschap zes kilometer verderop: Kleine Heitrak in het dorp Neerkant. Daar hadden ze een heel stel dochters. Zij gingen praten, zodat ik weer moest vertrekken en naar familie Jansen in Grote Heitrak ging. Alle vijf zonen zaten in het verzet. Er zat nog een joods jongetje en een gedeserteerde Rus uit het Duitse leger.”
Vreselijke gebeurtenissen
“26 september 1944 werd Zuid-Nederland bevrijd. Eind oktober kwamen de Duitsers terug in het Peel-offensief, waarna de vreselijkste dingen gebeurden. Boerderijen werden in brand gestoken. Een dochter van Jansen en ik zaten tussen de koeien toen er op ons geschoten werd. We vluchtten naar de schuilkelder van een boerderij aan de overkant.
Met de hele familie togen we dwars door een mijnengebied naar het dorp. De kogels vlogen ons letterlijk om de oren. In een kelder van de kerk zaten 23 mensen, waarvan elf kinderen. Het zat daar vol ratten. We kwamen tot de ontdekking dat de schilder uit het dorp was gevlucht, zodat we in zijn kelder konden. Twee granaten zeilden naar binnen. Er was veel gekrijs en gegil, iedereen zat in doodsangst. De een had een oog erbij hangen, een ander een slagaderlijke bloeding in de hals. Ik was elf jaar, wist niets van EHBO, maar stopte wel een vuist op de bloeding. Ze heeft het gered.
Ik had zelf een scherf in mijn been. Dezelfde dag zijn we weer bevrijd en evacueerden we naar Deurne. Het enige wat ik nog over had na de brand was een truitje en twee schoenen, een blauwe en een zwarte.
In december gingen we terug naar Grote Heitrak. We trokken in een arbeiderswoning bij de afgebrande boerderij. Mijn pleegvader Smets en pleegzusje Mia uit Meyel kwamen mij op 20 december weer ophalen.”
Terug in Hengelo |
|
Fam. Löwenhardt na de oorlog herenigd. Foto coll. Willy Hermans |
Na de oorlog “Mijn ouders verhuisden in september 1948 naar Deventer, mijn vader had tijdens de oorlog gestudeerd en begon als belastingconsulent. Hij overleed in 1971, 63 jaar oud. Moeder Rosetta overleed in 1992 op 83 jarige leeftijd. Ik woonde in Zaltbommel, Rheden, Assen, Arnhem en Zevenaar en werkte als personeelschef bij de Turmac en bij de Sociale Dienst in Arnhem.” |
|
Betty Löwenhardt. Foto coll. Willy Hermans |
Zie ook het artikel Betty Löwenhardt (1932-2003) |