Baaksevoetpad 1, Doekelenborg - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen
-
Akten, verhalen en gebeurtenissen:
(transcripties door Sikke Posma)Gelders Archief
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 646[in de marge:]
Opdragt van ‘t ½ erve Duckelenborg
50ste penn[ing] bet[aalt] ad 60 g[u]l[en]s
Ger[egi]st[reert]Op den 25e julij 1726
Coram dr. Joost Schomaker, stadtholder
Gerigtsl[uijden] J. Schomaker en Evert WillemsErschenen de hr. Adam Cremer, oud rigter // des ampts Hengelo, ende varklaerde bij desen te cederen en opdragt te doen aen en ten behoeve van de heer griffier van Essen en desselfs eheliefste vrouw Rolanda van Eck en haren erven, ’t halve goedt Duckelenborg cum appertinentijs, oude en nieuwe geregtigheden, onder desen Hogen Landdrostenampte, kerspel Hengelo, bourschap Bekveld kennelic gelegen. Wienvolgens comp[aran]t daerop heeft vertegen als regtens ende bekand geen regt of aenspraek meer aen voorss[eide]n parceel te hebben nog te beholden, maer dat de hr. cooper voorn[oem]t, sijn eheliefste en erven daeraen sullen geërft en geregtigt blijven nu en ten euwigen dage. Belovende desen coop te sullen staen, wagten en waeren als landregtens, onder verband van sijn persoon en goederen. S.A.L.
Met dien verstande nogtans, dat soo lange de resterende halfscheit van den coopspennink ad vijftienhondert g[u]l[den]s, boven de twaelf g[u]l[den]s soo nog aen het vorige resteren, door g[eme]ld[e]n heer cooper niet sullen voldaen sijn, dat daervoor het voornoemde halve erve speciael verbonden sal blijven.
[in de marge:]
Op den 21 aug[ustus] 1728
Coram Joost Schomaker, stadtholder
Gerigtsl[ieden] Joh. Andr. Hecking, l[and]s[chrijve]r, en Claes ten BoschErschenen de vr[ouwe] wed[uwe] van wijlen de heer de Wolf, in desen geassisteert met de hr. lieut[e]n[ant] de Fumell als regtens, en bekande in q[ua]l[i]teit als executrice van den boedel van wijlen de hr. Adam Cremer, van neffenstaende 1500 g[u]l[de]n met den interesse vandien voldaen en betaelt te zijn. Konnende oversulx lijden dat dit neffenstaende verband ten prothocolle en register worde geroijeert en doorgeslagen, gelijk sulx [doende] bij desen. S.A.L.
Gelders Archief
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 647[in de marge:]
Opdragt van den halven Dukelenborgh
Gereg[i]str[eer]t
50e penn[ing] bet[aalt] met f. 60-0-0Op den 30e decemb[er] 1738
Coram dhr. J. Schomaker, stadh[olde]r
Gerigtsl[uijden] do[cto]r Ph. Car. Schomaker en Steven HuijtinkErschenen de heer en mr. Martinus de Leuw van Coolwijk, borgem[eeste]r der stad Zutphen en vrouwe Johanna van Egum, eghteluijden, welgemelte vrouwe in desen geassisteert met haren eheheer als reghtens, en verclaerden bij desen te cederen en over te dragen aen en ten behoeve van de hr. en mr. Johan van Essen, burg[e]m[eeste]r der stad Groenlo en eerste griffier van den Hove van Gelderlant, en sijne erven de helfte van ’t erve en goed Dukelenborgh cum appertinentus, en met zijn oude en nieuwe geregtigheijd, onder desen lantdrostenampte, kerspel Hengelo, buurschap Bekvelt kennelijk gelegen, // waervan de wederhelft g[eme]lt[e]n hr. griffier van Essen reets beseten heeft gehadt, aller gestalte de voorn[oemde] halfscheijd aen comp[aran]t bij magescheijt van den 15 octob[er] 1733 (alhier ten fine van registrature per claus[ule] concerne overgegeven) is toegedeijlt en bij haer ed[e]lens tot hiertoe rust- en geredig beseten, met verclaringe dat zij heer en vrouw comp[aran]t[e]n geen reght off aenspraek meer aen voorsc[hreven] helfte hebben nog behouden, maer dat den heer van Essen als cooper en sijn erven daeraen zullen zijn en blijven geregtigt nu en ten euwigen dage. Belovende voorts dese coop en opdragt te sullen staen, waghten en waehren als lantreghtens onder verband van hare personen en goederen. S.A.L.
Volgt het gereg[i]str[eer]t magescheijt tot voorsc[hreven] acte specterende.
Op dato ondergesc[hreven] is tussen juffer Henrietta Maria van Egum, ehevrouw van de hr. Wilhelmus van Doreslaer, predikant binnen Zutphen, voorts juffer Johanna van Egum, ehevrouw van de heer Martinus de Leuw van Coolwijk, der reghten do[cto]r en burg[e]m[eeste]r der stad Zutphen, en juffer Anna Gesina van Egum, ehevrouw van de hr. Cornelis Bouman, coopman tot Amsterdam, in desen met welge[me]lte hare respective ehemannen geassisteert, tesamen erfgenamen van der selver suster, wijlen Margrite van Egum, over desselfs boedel en nalatenschap, nadat alvorens de gerede goederen verdeijlt en bij eenijder der erfgenamen genomen waren, ter gevolge vandien onderlinge examinatie des boedels en daerover geconvenieerde lot- en verdeijlingscedulle van de // ongerede goederen, een vrindelijk en euwigduijrent erfmagescheijt opgerigt en gesloten volgender manieren:
Post quaedam alia
Dat vervolgens aen welg[eme]lte heer burg[e]m[eeste]r Martinus de Leeuw van Coolwijck, nomine dictae uxoris almede euwiglijk en erflijk toegedeijlt is het halve erve den Dukelenborg, kennelijk in ’t lantdrostenampt van Zutphen, kerspel Hengelo gelegen en aen te veerden met Martini 1733, gepriseert op drie duijsent g[u]l[de]n – 3000-0-0
Post quaedam alia
Dat hiermede eenijder der erfgenamen zijn geregte heredituire portie in dese susterlijke herediteijt bekomen en versproken hebbende, de verpondinge soo ord[inari]s als extraordinaris tot 1733 incluijs uijt het gemeen te supporteren en zuijveren, dese nalatenschap in maten voorsc[hreven] voor finael gedeelt zal gehouden worden, zonder dat de ene op ‘d andere enigerhande actie off praetensie meer zal hebben, houden off te reserveren, anders als hiervorens expresse gestipuleert en bedongen is.
Tot nakominge vandien hebben partijen condividenten dese, waervan drie alleensluijdende acten geformeert zijn, eijgenhandig getekent en zig vorders nopende desen boedel gedragen en gesubmitteert als erfmagescheijtsregt is. Actum Zutphen den 15 octob[er] 1733.Was getekent
Henrietta van Egum, g[e]n[oem]t van Doreslaer
Wilhelmus van Doreslaer
Johanna van Egum, g[e]n[oem]t de Leeu van Coolwijk
Martinus de Leeu van Coolwijk
Anna Gesina van Egum, gen[oem]t Bouman
Cornelis Bouman
Gelders Archief
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 908[omslag:]
Huwelijksvoorwaarden van Aalbert Booltink en Berendina Doekelborg de dato 22 april 1796[in de marge:]
22 april 1796Op dato ondergesc[hreven] is een vast en onverbrekelijk huwelijkscontract opgerigt en geloten tusschen Aalbert Booltink, bruijdegom ter eenre, en Berendina Doekelborg, bruijd ter anderen zijden, en sulx met goedkeuring en toestemming van wedersijds in leven zijnde ouders en ten overstaan van daartoe versogte vrinden en dedingsluijden op volgende conditiën:
1e Dit huwelijk zal volgens wetten van den Landen worden voltrokken niet van malkanderen als door de dood te scheijden.
2e Tot stuur van dit huwelijk zullen bruijdegom en bruijd ten wedersijden aanbrengen alle zodane goederen als tegenswoordig zijn besittende of in het vervolg mogten koomen aan te erven.
3e De landrechtelijke gemeenschap van goederen samenwinninge en onverhoopte verlos zal in dit huwelijk in allen deelen plaats hebben en standgrijpen.
4e Tusschen komstige egtgenoten en de ouderen van de bruijd, Garrit Doekelborg en Janna Borggreven is geconvenieert dat de jongeluij sullen hebben voor haar eijgendom de halve bouwerije zoals zij op het erve Doekelborg zijn besittende. Dat zij die tesamen sullen voortsetten, ieder tot het huijs beste arbeijden. Dat zij bruijdegom en bruijd mede sullen verpligt zijn om haar oudeluij benevens haar broeder en suster Frerik en Willemken Doekelborg tot het eijnde van haar leven te verplegen en te onderhouden, na doode een ordentelijke begraavenis aan te doen, zullende daarvoor alsdan profiteeren en in het besit blijven van de geheele // bouwerije benevens het stukjen eijgen land in den Gooijschen Enk gelegen, uijt het erve Honnekink aangekogt, dog de opkomsten van dit land zal gedurende het leeven van de ouweluij tot haar privatief gebruijk en eijgendom blijven, en na dode van de ouweluij zal gedurende het leven van Frerik en Willemken de opkomsten van dit land door haar genoten en geprofiteert worden, en wanneer het gebeurde dat Frerik hier uijt ging of te trouwen quam, zal denselven voor zijn eijgendom hebben het halve bouwland in den Gooijschen Enk, een kiste en een ordentelijk uijtset van kleeren, benevens alle de klederen die tot zijn vaders lijf behooren en bij hem stervende worden nagelaten. En wanneer het gebeurde dat Willemken bij de aanstaande echteluij niet kon weesen en daar quam af te gaan, zal zij het halve eijgen land voor haar in eijgendom behouden en daar en boven kunnen trekken twee bedden met zijn toebehoor en een kiste. Eijndelijk zullen bruijdegom en bruijd mede verpligt en gehouden zijn om na doode van de beijde ouderluij aan haar andere kinderen, met naamen Janna, huijsvrouw van Jan van Onna, Teune, huijsvrouw van Gerrit Jan Willemsen, Alberdina, huijsvrouw van Gerrit Kleijn Mentink, uijt te keeren aan ieder van deselve vijf en twintig gulden en aan de kinderen van Berend Angenent in huwelijk verwekt bij Trijne Doekelborg twaalf guld[en] tien stuijvers.
Wijders is tusschen bruijdegom en bruijd nog geconvenieert als dit huwelijksbed gescheurt word zonder kinderen, dat de bruijd alsdan voor een morgengave uijt des bruijdegoms goederen zal genieten voor een morgengave eene somma van een hondert en vijftig gulden / en den bruijdegom uijt des bruijds goederen eene somma van een hondert gulden.
Tot nakoominge van het gunt voorsc[hreven] verbinden partijen contractanten ten wedersijden haare persoonen en goederen ter submissie als na rechten, alles met en onder renuntiatie van alle exceptien den inhoud deeses ter contrair zijnde.
In oirconde van waarheijd is deese door bruijdegom en bruijd neffens aanwesende vrinden en getuijgen eijgenhandig ondertekent. Actum Hengelo, aan den Doekelborg, den 22 april 1796.
[w.g.]
Aalbert Booltink bruijdegom
Dit ϕ mark is [door] Berendina Doekelborg als bruijd, na duijdelijke voorlesinge van den inhoud deeses, eijgenhandig getekent.Jurijen Booltijnk ) vader en stiefmoeder
Grada Polmans ) van den bruijdegomDeese X O twee marken zijn door Gerrit Doekelborg en Janna Borggreven, vader en moeder van de bruijd eijgenhandig getekent.
Jan Bong[e]rs
Dat de marken in deesen vermeld na deugdelijke voorleesinge van den inhoud deeses ter mijner presentie eijgenhandig getekent zijn verklaare ik ondergesc[hreven] richter des ampts Hengelo.
[w.g.]
L.A.Willinck
In onderstaande akte komt de naam Doekelenborg verschillende malen voor:
Pdf 1829 'Taxatie van het goed Averenk met zijn onderhorige boerderijen' (bron Gelders Archief toeg.nr. 0456-inv.nr. 376)
(transcriptie Sikke Postma)
1877-6-18 Bron Zutphensche Courant.
1886 Bron Graafschapbode.
1911 Drie bladzijden uit de veilingcatalogus van Klein Bruinderink en Doekelenborg.
Bron ECAL, kopie I. Kroesen-Engelen.
1913 Bron Graafschapbode.