Antinkweg 4, Klein Roessink - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     


    (Transcripties door Sikke Postma)


    ECAL
    Toegangsnummer            : 3021
    Inventarisnummer           :   861

    [In de marge:]
    Op den 5e julij 1705
    E[..] bloetmomber

    Coram Aaron Exalto d’Almaras, rigter
    Ceurnooten Derck Banninck en Jan Wolsinck

    Erschenen Wanner Hassinck en Jan Freterinck als bloetmombaers van’t onmundige kindt Berentjen  Aelberts, naegelaeten van wijlen Aelbert op C[leijn] Roesinck bij Fenneken ….  ehelijck geprocureert, ten kennen gevende hoe dat zij hier buijten kerspels woonende, en alsoo ’t regtens (en oock voor haerl[ieden] comp[aran]ten) ongelegen is, dat twee onpartidige mombaers over onmundige in loco woonagtig worden angestelt, soo versogte compe[ran]ten dat desen weled[elen] gerigte een paer onpartiedige mombaers, die ’t meeste bequaem sijn, om ’t toegelegte ad 75 g[ulden] ende vaeders kiste, bedde met sijn toebehooren en een melckte koe, als ’t tot sijn 18 à 20ste jaer gekomen is, te helpen besorgen, dat sulx volgens accoort voor haer vaeder zal[iger] versterff mag geinnet en gevordert worden, met versoeck, dat desen tegenswoordige Tunnis, en sijn ehevrouw Fenneken, mag worden geciteert om ’t toegelegte woe voorsc[hreven] an te nemen en daer voor haer parsoonen, hebbende en toekomende goederen te verbinden, om in vall van noodt sig daer an met parate en reële execut[ie] kost en schaedloos te kunnen en mogen verhaelen pro ut juris moris ac stijlij.

    Fijat citatie en anstellen van onpartidige mombaers.

    ’t Gerigte s[t]elt an tot mombaers Sweer Haijkinck en Jan Antinck.

    Op den 27e 7br. [september] 1705.
    Erschenen Tunnis C[leijn] Roesinck met sijn ehevrouw Fenneken en hebben onder sulxken verbandt als voors[chreven] angenomen het selve als zij tot haer vorgen[oemde] jaeren gekomen is te sullen betaelen, en is hier van beijde op gestipuleert ut juris.

    Op den 28e 7br. 1705
    Na voorgaende citatie erschenen Sweer Haijkinck en Jan Antinck en hebben de mombaerschap angenomen, en met haer persoonen en goederen verburget, en daer van suo tempore te respondeeren, met beloffte ter sijner tijt, daer na soo sulx behoort, te doen rekeninge en reliqua, en anbeloofft deselve trouwelick te administreeren, en is hier van beijde op gestipuleert ut juris.


     

    ECAL
    Toegangsnummer            : 3021
    Inventarisnummer           :   645 (211)

    [In de marge:]

    Opdragt van ¼ part van Cleijn Roessink
    50e penn[ing] bet[aalt] ad 12-0-0
    Geregistr[eert]

    Op den 3 novembr[is] 1719
    Coram de hr. Henric van Essen, stadtholder
    Gerigtsluijden dr. Coenraed van Essen en Gerrit Beusekamp.

    Erschenen Goswinus te Boekhorst en Christina Wagtendorp, eheluijden, sij met hem als haren man en momber, en bekanden voor haer en haren erven in eenen steden, vasten en euwigduijrenden erfcoop tegens genoegsame voldoening des coopspenninks verkoft, gecedeert, op- en overgedragen te hebben, sulx doende kragt deses, aen den hoogwelgeboren en gestr[enge] heer Adriaen Sloet, heer tot den Westerborg, etc. en die ook hoogwelgeb[oren] vrouw Margareta Elsebetta van Hattum, desselfs eheliefste en erven, seeker geregte vierde part van ’t erve en goet Kleijn Roessink gen[aam]t, onder desen landdrostampte, kerspel Hengelo, bourschap Varssel kennelik gelegen, met alle desselfs ap- en dependentien, oude en nieuwe geregtigheden, sijnde allodiael vrij en quijt, sonder eenig beswaer off uijtgank, dan alleen ’s lands verpondinge.

    Wienvolgens comp[aran]ten daerop hebben vertegen met hand, halm en gigtigen monde, en bekanden geen regt off aenspraek meer aen voorssc[reven] parceel te hebben nog te beholden, maer dat hare hoogwelgeb[ore]n de heere en vrouw van Sloet voor welg[eme]lt en hare erfg[ename]n daeraen sullen geërft en geregtigt blijven, nu en ten euwigen dagen. Belovende desen coop te sullen staen, wagten en waeren als landregtens, onder verband van hare personen en goederen. S.A.L.


     

    ECAL
    Toegangsnummer            : 3021
    Inventarisnummer           :   888 (193)

    [In de marge:]
    Fiat ten fine als versogt.
    Actum Hengelo den 27 april 1779
    [w.g.] L.A. Willinck, richter

    Memorie voor den onderrichter des ampts Hengelo,

    Om ter gerigtelijker instantie van Maria Jansen, sig te vervoegen bij den bouwman op Kleijn Roessink en denselven te sommeeren tot prompte voldoeninge eener somma van 5 gulden 4½ st[uive]r, haar wegens verdient loon van den gesommeerden competerende, dan nog een hembd, een vlassen schorteldoek, en een  halven woldoeksen rok, wegens toebaten haar toekoomende, met serieuse inthimatie, dat in cas van geen voldoeninge binnen den tijd van tweemaal 24 uur de sommante sodane nadere en efficatieuser middelen rechtens sal weeten te emploieeren, als tot bekoominge van dien sal bevinden te behooren, versoekende hiervan insinuatie en relatie, inmiddels tegens deese en verdere kosten protesteerende, alles pro ut juris ac stijle salvis.

    Garrit Ditzel onderrichter des ampts Hengelo, retulit de insinuatie deeses voorhoofs aan den bouman op Kleijn Roesink te hebben gedaan op den 27 april 1779.
    In fidem relationis
    [w.g.] L.A. Willinck, richter


     

    ECAL
    Toegangsnummer           : 3021
    Inventarisnummer          :   893 (386)

    Op den 20 november 1802, voordemid[dag] 12 uur
    Coram L.A. Willinck, richter
    Gerigtsl[ieden] Gerrit Jan Praesterink en Lubbert Onstenk

    Compareerde Janna Wissink, weduwe wijlen Gerrit Weenink, in deesen geadsisteert met haar zoon Willem Weenink, en bekenden tegens een te doenen alementatie aan haaren zoon Gerrit Weenink te cedeeren en in volkoomen eijgendom over te geven haar geheele bouwerije, zoals zij die op het erve Kleijn Roesink is besittende, bestaande in paarden, beesten, schapen, en verdere levendig vee, bouwgereetschap van wagens, ploeg, eegden en wat meer daartoe behoort, mitsgaders al het gesaaij in en op het land, mest en mestregt, hooij en stroo, en hetgeen wijders tot de bouwerije is gehoorende, benevens den geheelen inboedel des huijses, niets daarvan uijtgesondert als haar kast en bedde met de klederen tot haar lijf gehoorende, waarvoor denselven zal verpligt en gehouden zijn in de eerste plaats te betaalen alle de schulden die tot lasten van den boedel zijn, vervolgens haar comp[aran]te gedurende den tijd van haar leven te onderhouden en te verplegen in de nodige kost, drank, kleding en inwooning, na dode ordentelijk te begraven, en wijders aan haar zoon Willem Weenink uijtkeeren en betaalen eene somma van 100 guld[en], aan haar voor dogter Maria Swavink, huijsvrouw van Gerrit Lansink 20 guld[en], behoudende zij comp[aran]te voor zig den eijgendom van een half mudt gesaaij land op den Bettinkkamp onder Zelhem gelegen om daarvan de opkomsten te trekken, zullende na haar dood onder haare kinderen deelbaar z[ijn], en wanneer het onverhoopt gebeurde dat zij comp[aran]te met haar zoon of bij vooroverlijden met zijn aanstaande ehevrouw, alsdan weduwe zijnde, niet konde leven of zig verstaan, zal het haar vrij staan van hem of haar af te gaan, haar beddegoed, kast en klederen tot haar lijf gehoorende mede te neemen, en in dien cas aan haar moeten worden uijtgekeert en betaalt eene somma van 100 guld[en].
    Waarop mede erscheenen is Gerrit Weenink en verklaarde de overgifte van zijn moeder in dank te accepteeren, daarbij aannemende en belovende de conditien daarbij gestipuleert in alle zijn leden en deelen te zullen agtervolgen en naleeven zig oversulx daartoe verbindende ten effecte rechtens.
    Zijnde eijndelijk nog erscheenen Willem Weenink, voorts Derk Swavink en Maria Swavink, huijsvrouw van Gerrit Lansink, en verklaarden te approbeeren en genoegen te neemen met sodane contract van alimentatie als hunlieder moeder met haar broeder Gerrit Weenink op heden heeft ingegaan, en hebben de comp[aran]ten alle daar op gestipuleert.
    [w.g.]
    L.A. Willinck, richter
    Gerigtsl[ieden]
    G.J. Praesterink
    L. Onstenk



    1852 05 04 AC1852-5-4 Bron Arnhemsche Courant. 

    18881888 Kopie H. Schuppers-Demming. 

    1888 10 06 ZC1888-10-6 Bron Zutphensche Courant. 

    1907 04 07 ZC1907-4-7 Bron Zutphense Courant. 

    1907 05 11 inzet1907-5-11 Bron Zutphense Courant.

    1907 11 09 GB1907-11-9 Bron Graafschapbode. 

    1925 04 11 ZC verdronken in put1925-4-11 Bron Zutphense Courant. 




    pdf1907 Pdf Bewijs van eigendom Hendrik Bulten    (kopie H. Schuppers-Demming)

     




    1947 Onroerend goed Klein Roessink1947 Uitsnede uit hypotheekakte. Kopie H. Schuppers-Demming. 


     

     

    Antinkweg 4 Bulten 1971
    1971 Familie Bulten. Kopie H. Schuppers-Demming. 

     

     

     

Laatst aangepast op maandag 29 november 2021 21:05