Weeninkweg 1, Weenink - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen
-
Akten, verhalen en gebeurtenissen:
(Transcripties door Sikke Postma)
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 860 [14]Den 28 9br. [november] 1683
Coram Ad[am] Cremer, richter
Coergenoten Hendrick Hiddinck en Jan HaeckErschenen dr. Jacob Haesebroeck, volm[achtige]r van Joost Schonevelt als man ende momboir siner huijsvrouwe Catharina de Ridder, laest wed[uwe] van Jacob Pieterssen, van’t kindt, ende voor desen wed[uwe] van wijlen Johan Mess in leven fransse schoolm[eeste]r tot Beverwijck, en doet omni meliori modo landtrechtens arrest op die pachten en vruchten soo van coren als anders van het erve ende goedt Weninck in Hengelo gelegen, de welg[ebore]n heer Wigbolt de Rode van Hekeren Heer tot den Diepenbroeck toestendig, ende sulcx om daer uijt cracht schijn ende bescheidt daer toe specterende, ende bij insuffisance van dien op het voorn[oe]mde goedt selfs, te erlangen betalinge ener somma van 184 g[ulden] heercomende van verstrecte penn[ingen] soo van costgeldt als anders op den 14 julij 1672 verschenen una cum interesse ende costen alrede angewendt ende noch an te wenden, alles nochtans f.l. ende afslach streckende bewijsselijcke betalonge, met versoeck van wete voorts insinuatie en relatie pro ut moris ac stijli. Salvis
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 860 [122]Den 7 7br. [september] 1686
Coram Ad[am] Cremer, richter
Coergenoten Theodorus Overstege en Harm[en] FrericxDr. Haesebroeck, volm[achtige]r van Joost van Schonevelt versoeckt ten gevolgh van sijn voor desen gedaene arrest teste prothocollo, t’welck men voor soo veel nodigh en dienstigh inhæreert, dat een bouman op Weeninck alnogh moge worden geinterdiceert enige vruchten en pachten aen sijn landth[ee]r to laten volgen, soo lange hij niet van sijn achterwesen voldaen is, alles onder protest van costen.
Relateert den gerichtsdienaer de facta interdictione.
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 641 [244245][In de marge:]
Clarck van Latum [heef]t verclaert wegens de [erv]en gecontenteert te [zij]nOp den 23 xbr [december] 1686
Coram Johan van Munster, stadtholder
Gerichs luijden Dr. Bernard Cremer & Dr. Barnard PlegerErschenen den wellgeb[oren] heere Wigbold de Roode van Heeckeren tot den Dijpenbroeck neffens des selfs ehelijefste vrouw Joanna toe Winckel, eheluijden, sij met hem als haeren man & momber geassisteert, & becande, voor soo veele ten landtr[echt] dienstigh & nodigh, wegens een summa van penn[ingen] ten genoegen voldaen & betaelt, voor haer & haeren erven gecedeert, getransporteert & opgedragen toe hebben, doende sulx bij desen als erfcoop recht is, an d’h[eer] Engelbert Henrick Christiaen Groothe subst[ituut] ontfanger der graefschap Zutphen & sijnen erven, haer comp[aran]tens erve & leengoet Weeninck in de graefschap Zutphen, carspel Hengelo gelebegen op ’t Goij gelegen, met alle des selfs ap- & dependentien van huijs, hoff, bouw- & weijdelanden, met het houtgewas daer op staend en voorts oude & nuwen gerechtigheden, soo & als het bij den tegenwoordigen bouman geploegh & gebruijckt wort, niet[s] van allen uijtgesondert, sijnde vrij, quijt & onbeswaert, behalven drij mudde roggen an d’Commanderie tot Dieren, binnen Doesborgh te leveren, neffens drij blauwe guldens an het Landtrentampt van dese Graefschap, jaerlix te betalen & dan nog met een mudde perdegehaldt van haever, neffens een schellinck bij jeder schepel, sijnde jeder jaer een mudde haever & vier schillingen te betaelen an den tijdelijcken heere landt drost deser graefschap Zutphen. Stellende transportanten tot speciaele wahar & waerschap voor het voors[chreven] getransporteerde erve & leengoet Weeninck de haevesaete Diepenbroeck, bestaende uijt huijs, hoff, bou- & weijdelanden, niets van allen uijtgesondert, neffens het halve scholtengoet & het erve & goet toe Winckel, ter saemen in den scholtampte van Lochem gelegen, sijnde soo wel als den Dijpenbroeck allodiael & vrij erve & goet, ten eijnde den hr. cooper sigh in cas van evictie, onvermoedelijck wegens beswaer & voorcommer, an d’gementioneerde waerschap & waerschap cost & schadeloos te mogen verhaelen. En hebben comp[aran]ten hier op vertegens met hand, halm & mondt & becanden alsoo an het gecedeerde erff geen recht noch aenspraecke meer te hebben noch holden, maer dat den cooper & sijne erven wederom daer aen geerft & gerechtight sullen sijn & blijven. S.A.L.
1770 Bron 'Register Gestorven Beesten' waarin te lezen valt dat Weenink verreweg het hoogste
bedrag kreeg uitgekeerd. Bron ECAL 3021-884.
(transcripties door Sikke Postma)
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 894 [107/108][In de marge:]
Fiat hiervan insinuatie en bij manquement van betalinge. Citatie tegens donderdag den 25 junij voordemiddag om tien uur ten huijse van den brouwer Garrit Langeler. Actum Hengelo den 17 junij 1807.
L.A. Willinck, richter
D.W. Becking
Meijler [?]Memorie voor den gerichtsbode van Hengelo.
Om met consent des gerichts ter instantie van Hendrik Jan Abbink en Antonij Hilderink zig te vervoegen bij Jan Garritsen en Lammert Hoegen, en deselve toe te voegen, hoe dat in de maand van julij van den jaare 1806 te zamen in compagni op een publieque verkopinge van roggengewas op het erve Weenink hebben aangekogt diverse parceelen rogge voor eene somma van 301 gulden 5 stuivers, dat onder den compagnons zig mede bevonden heeft Jan ten Kulve, dat zij die roggen te zamen hebben gekogt, gemaaijd, op het land gedeelt, en ieder zijn portie daar van heeft na zig genomen, dat inmiddels Jan ten Kulve zijn boedel is insolvent geworden, de insinuanten welke op die verkopinge als borgen zijn aangetekend geworden, zijn aangesproken en genoodzaakt tot de betalinge van die portie voor Jan ten Kulve ter somma van 50 gulden 5 stuiver, en terwijl zij dit tot gemeene schade en bate hebben aangekogt, ook verpligt zijn die schade te helpen dragen, weshalven de insinuanten zig genoodzaakt vonden zig aan desen gerichte te adresseeren en te verzoeken dat Jan Garritsen en Lammert Hoegen mogen worden gesommeert en gerequireert, om aan de insinuaten binnen den tijd van agt dagen na insinuatie deses op te leggen en te betalen haar portie in die schaden zig ruijm 10 à 11 gulden bedragende, sunsten en bij verweijgering van dien tegen den eerstkomende gerichtsdag zijnde op donderdag den 25 junij voor deesen gerichte geciteert om te horen verklaren dat schuldig en gehouden zijn, om aan de insinuanten te betalen ieder zijn portie in die schade met de kosten hier om aangewend, of zal verders nog moeten aangewend worden, verzoekende hier van insinuatie en relatie pro ut juris ac stijli, salvis.Relateert den gerichtsbode Jan Reijmer Ditzel op zijnen eed, bovenstaande memorie aan Jan Garritsen en Lammert Hoegen voorhoofs te hebben gedaan en de daarbij verzogte citatie aan deselven te hebben gedaan op 17 junij 1807. Actum Hengelo in dato ut supra.
In fidem
[w.g.]
L.A. Willinck, richterConsent voor ieder 18 stuivers 1-16-0
Bode van ieder 7 stuivers 0-14-0
Tekenen van de relatie 0- 6-0
Opstellen van de acte 1- 4-0
Zegel 0-10-8
4-10-8
ECAL
Toegangsnummer : 3021
Inventarisnummer : 894 [109110]Op den 25 aug[ustus] 1807 des voordemid[dags]
Coram L.A. Willinck, richter
Gerigtslui[den] Garrit Langeler en Jan OnstenkCompareerde Hendrik Jan Abbink en Hendrik Jan Hilderink, te kennen gevende dat in maand julij van den afgelopene jaare 1806, onder haar sessen, zijnde zij beijde comparanten, Jan Garritsen, Lammert Hoegen, Barend Timmer en Jan ten Kulve, op een publique verkopinge hebben aangekogt diverse parceelen rogge op het erve Weenink onder Hengelo staande voor eene somma van 301 gulden 5 stuivers. Dat zij die rogge te zamen hebben gekogt, gemaaijd, op het land gedeelt en ieder zijn portie daar van na zig genomen, onder belofte om malkanderen die schade te helpen dragen, dat inmiddels Jan ten Kulve zijn boedel insolvent geworden zijnde, zij comparanten als borgen zijn aangesproken en genoodzaakt om die portie te betaalen. Ten welken eijnde de comparanten van genoemde Jan Garritsen en Lammert Hoegen als hier toe geciteert zijnde, eijschen schadeloosstelling van haare portie en die borgtogt, zig bedragende eene somma van ruijm 10 gulden, hier afwagtende desselfs comparitie, voorts decretum judicii met eijsch van kosten, salvis.
Daar op erschenen Jan Garritsen en Lammert Hoegen en zeijden, dat zij niet kunnen ontkennen dat zij die parceelen te zamen gekogt, gemaijd en ook op het land gedeelt hebben, dat ieder voor zijn gekogte parceelen borgen gestelt heeft, oordeelende derhalven niet verpligt te zijn om die schade wegens de borgtogt van Jan ten Kulve te helpen dragen. Het gerichte, eer hier in verder te doen deren, heeft goedgevonden partijen te ordonneren om heden over agt dagen haare bewijsen wegens haare gestelde borgtogten nader in judicii te produceeren, zullende dese zaak inmiddels zo lang blijven in staat.
1832 Bron ECAL, 'Archief Notaris Gallé'.
1832 Bron Arnhemsche Courant.
1869 Bron Zutphensche Courant.
1880 Uitsnede uit de successieaangifte van Aaltjen Besselink-Langeler. Bron Gelders Archief.'a. Hengelo sectie G numeros 229, 230, 294 tot en met 299, 301, 303 tot en met 309, 904, 905, sectie H numero 1045, sectie E numeros 989, 990, 991 en sectie D numero 1290, huis, erf, bouw-, weiland, bosch en heide 26 bunder 84 roede 14 el. / b. Zelhem sectie A numero 355, sectie H nummeros 35, 36, 846, 847 heide en weiland 6 bunder 96 roede. / c. inboedel, huisraad , meubelen, (---) en veldvruchten'
1889 Uitsnede uit de successieaangifte van Aalbert Besselink. Bron Gelders Archief.'Actief/ a. Zelhem sectie A numero 335 heide 2 hectare 74 are 50 centiare f192,-/ b. Hengelo sectie H numero 1701, sectie G nummero 1054, 1055, 1180, 1197, 1198, 1199, 1178, 1179 huis bouw en weiland 9 hectare 9 are 34 centiare 8365,-'
1909 Uitsnede uit de successieaangifte van Bernardus Heijtink. Bron Gelders Archief.'De onroerende goederen te Hengelo Kadaster sectie G nummers 1054, 1055, 1178, 1179, 1180, 1197, 1198, 1199 te samen groot 6 hectaren 74 aren 54 centiaren, door de aangeefster conform de wet begroot op f6500,-'
1910 Bron Graafschapbode.