Ruurloseweg 70, Stenderink - Overige vermeldingen en Bijlagen
-
Vermelding in het Boerderij- en Veldnamenboek Hengelo:
Kaart 13 A4
Veldnamen:
Stenderingsmaete
Stenderinckhaer
Horstinghssleeghe
Costverloren
Stenderinkbosje kaart 13B/4
Stenderinkheide kaart 15B/1Stenderd (ORA Richterampt Hengelo Noordwijk)
- Mens en land in de Middeleeuwen (1200-1488) (door B.H. Slicher van Bath): Groet Steynerdink, erf 1429 (Alg. Rekenkamer no. 87).
-
Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen (vanaf 1326):
Het erve ende goet Stenderinck ende Stenderingsmaete met sijnnen toebehooren, in de graeffschap Zutphen, kerspel Hengelo, gelegen, tot Zutphenschen rechten, met een pont goet gelts te verhergewaden, te leen entfangen bij Adriaen v a n W ij n b e r g e n, 28 Mey 1647.
Idem maeckt ender 'tselve leen noch tot leen drie perceelen landts, het eene Stenderinckhaer, het ander Horstinghssleeghe genoemt, onder het goet Grote Stenderinck, in den kerspel van Hengelo geleghen, gehorende, ende het derde een campken genoemt het Costverloren, eertijts van Jan Wyenbergh aengecoft, tussen Stenderincks ende Antincks nieuwe kempken geleghen, schietende met den eenen eynde aen de Wappele ende met den anderen eynde aen de gemeene straet, ende laet tegelijck sijne dispositie over het alinghe leengoet approberen, 17 Martii 1652.
Anna Catharina van Wijnbergen door Wolter S l o o t tot den Kerssenborch, majeur der stadt Zutphen, haeren man ende hulder, uyt cracht van bovenstaende dispositie beleent met het erve ende goet Stenderinck ende de drie bovenstaende parceelen, 24 Sept. 1660.
Adriaen Sloot, burgermeester tot Lochem, erve sijnes moeders Anna Catharina, beleent, 27 Aug. 1681.
Wolter Hermen Sloot, erfgenaem sijns vaders Adriaen, beleent, 5 Mey 1725.
Jan Adriaen Joost Sloot, erfgenaem sijns vaders Wolter Hermen, beleent, 17 April 1736.
Adriaen Wolter Willem Sloet, erfgenaam sijns vaders Jan Adriaen Joost, beleend, 11 April 1769.
Idem pro se et nomine uxoris laat approberen en per clausulas cencernentes registreren de huwelijksvoorwaarden van 27 Febr. 1772, 4 Nov. 1772.
Idem laat registreren een magescheid, 9 Sept. 1796 met de verdere condividenten over den ouderlijken boedel opgerigt en geslooten, en uyt hoofde van dien dit leen ten zijnen naamen overteekenen,
10 Aug. 1804.
Peter P e l s k a m p laat registreren een gerigtelijk transport, 4 Julii 1808 door Adriaan Wolter Willem Sloet ten zijnen behoeven gepasseert, en uyt hoofde van dien het goed Stenderink ten zijnen naamen overteekenen, 20 Julii 1808.
__________Afgespleten van 121b. 121b § 1. HENGEL.
Een katerstede met zijn bouw- en weydelanden en houtgewassen, Door Arend Teunissen bewoond, onder Hengel gelegen, met geen verponding beswaard, overigens met zijne lusten en lasten, regten en geregtigheeden, wegen en uytwegen, zijnde thans een bijzonder leen en afgespleeten van het erve en goed Stenderinck of Stenderincksmaate, ten Zutphensche rechten met een pond goed gelds te verheergewaaden leenroerig.
__________Gradus G a r r i t s e n laat registreren een transport, 4 Julii 1808 door H. Weeninck als gevolmagtigde van A. W. W. S l o e t ten zijnen behoeven gepasseert, en uyt hoofde van dien dit leen ten zijnen naamen overteekenen, 10 Aug. 1808.
__________Afgespleten van 121b. 121b § 2. HENGEL.
Een weydeland, onder het erve Stenderink gelegen en aldaar separaat van verkogt met zijn lusten en lasten etc.
Jan T e u n i s s e n, desselfs huisvrouw en erven laten registreren een transport, 4 Julii 1808 door H. Weenink als gevolmagtigde van A. W. W. S l o e t ten zijnen behoeven gepasseert, en uyt hoofde van dien dit leen ten zijnen naamen overteekenen, 10 Aug. 1808.
__________Afgespleten van 121b. 121b § 3. HENGEL.
Een katerstede het Altena met zijn onderhoorige bouw-, weydeland en houtgewassen, met geen verponding beswaard, overigens met zijne lusten en lasten etc., zijnde thans een bijzonder leen en afgespleeten van het erve en goed Stenrink etc.
Willem H i s s i n k laat registreren een transport, 4 Julii 1808 door H. Weenink als gevolmagtigde van A. W. W. S l o e t ten zijnen behoeven gepasseert en uyt hoofde van dien dit leen ten zijnen naamen overteekenen. 10 Aug. 1808.
__________Afgespleten van 121b. 121b § 4. HENGEL.
Het erve en goed de Haere, bestaande in huis, berg, voorts hoff, bouw-, weydelanden, hooyland, akkermaalsbosschen en verdere houtgewassen, gelegen ender Hengelo, buurschap Noordink, beswaard met ordinaris verponding ad f 6-13; voorts met zijne verdere lusten en lasten etc., zijnde thans een bijzonder leen en afgespleeten van het erve en goed Stenderink etc.
Jan B l u m i n k laat registreren een transport, 4 Julii 1808 door H. Weenink als gevolmagtigde van A. W. W. Sloet ten zijn behoeven gepasseert, en uyt hoofde van dien dit leen ten zijnen naamen overteekenen, 10 Aug. 1808.(Gedigitaliseerd door R.J.J. Weetink)
- Rekening van ontvangst 1382: 'Item vanden gude tot Stennerdinck' /'Item Stenerdinck'
- Rekening v. ontvangst van Pondschatting 1499: 'Die bouman op Stenderinck'/ 'Groete Stenderinck Claessz[oon] mit synre moeder' / 'Henrick op Cleyne Stenderinck' (bedoeld zal worden de Oude Kuiper)
-
Verpondingsregisters in 't Rigterambt Hengelo (tussen 1576-1656):
(Gelderse Rekenkamer 1429:)
'Arnolt hertog van Gelre ontslaat het goed Groet Steynerdinck in het kerspel Hengele uit de hoorigheid en maakt het tot een erftynsgoed. Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert negen ende twintich, op den Sonnendach jubilate '
Verpondingen:
1576 'Cleine Stenderinck vi g:' [noot J. Lettink: Klein Stenderink is de 'Oude Kuiper']
'Grote Stenderinck v g:'
'Gerritt op Stenderinck iii g:'
'In die Huirnne: Johan op Cleine Stennerdinck iij g:'1616 'Stemmersguet daer die cueper up woent, ende Kleine Stenderinck 12─ '
'Stenderinck 11─'1629 '31─0─0 Stenderinck 25─0─'
'Stenderinck 3─6'1650 (transcr. S. Postma):
eigenaar: 'die weduwe Wijnbergens'
bouwman: 'Willhem'
verpondingen: '190-16-0' (Gulden-Stuiver-Penning) -
Verbalen uitzetting capitale- of hoofdschatting 1654:
'Willem Henricksen op Stenderinck/Marrie Willemsen sijn huesfre:/ Vier kinderen Herman, Steven, Frerickssken, Garrit waervan het jongeste 16 jaeren/ Die scheper Jan gnt:' - Monsterrollen 1665: 'Stenderinck'
-
Inwonerslijsten per buurtschap 1795:
'Eevert Laankhiet, Toon Abbink, Tuene Stenderink '
'Hendrikkes Stenderink, Arend Winkel' -
Hengelose Markenboeken (1612-1881):
MARKENBOEK 1612-1690:≥1612
'1633 Joncker van Wijnbergen als Lantheer vant goet Stenderinck klaegde datt hij in goede reulicke possessie weer om sijn schaepen voor Kuijpers huijs hentoedrijven ende dat Henrick Kuijper sijnen scheper en(de) de schape nu hadde gekeert ende hem belet daerhen te drijven ende versochte dat den heere Marckenrichter hem nu in sijn possessie wilde meintinieren nae Marckenrechte.
Henrick Kuijper secht dat hem sijne lantheren hadden belast, dat hij de schaepe daer niet soude laeten hendrijven off sij wolden hem daer voor aensijen dat de Stenderinge hem daer een recognitie hadden affgegeven.
Op de clachte van Joncker van Wijnbergen is geresolviert datt beijde partien ten naesten jaer holtinck haer schijn ende bescheit daer van sullen inbrengen om als dan daer op te doen nae behoeren.'
MARKENBOEK 1691-1748:≥1695
'1699 Den schaeter gerapporteert hebbende dat hij het vee van Jan op Stenderink Haar 1699 geschuttet heeft en dat ook het schutgelt door melte Jan is betaalt; soo wordt den selven Schaeter nogmaals gelastet met het schutten voort te varen, soo duk en menigmaal hij het vee van voorn. Jan op Stenderink Haar op de Gemeente of in het velt komt te vinden.
Waar over niet alleen sijn schutgelt sal vorderen, maar daerenboven nog en sal verhaalt worden, de boete van een halve tonne bier, waar voor 't geschutte vee verbonden sal blijven ter tijt de voorn. boete betaalt sal wesen en wort den Markenschrijba gelastet hem dese resolutie voor te lesen.'
MARKENBOEK 1800-1830: ≥1800
MARKENBOEK 1873-1881: ≥1873 t/m 1881 - ORA Richterambt Hengelo: Zie tabblad 'Akten, verhalen en gebeurtenissen'.
-
Bijlagen: