Aan dit artikel van de website oudhengelo werkten mee:  www.oudhengelo.nl
 H.M. Somsen:  onderzoek en foto's
 H.M. Somsen:  website opmaak
E. Somsen-Lieverdink:  Tekst verslag digitaliseren.

Naam:  L. Meulenbrugge
Geboortedatum:   
Geboorteplaats:   Hengelo Gld. 1925
Vertrekdatum:   Amsterdam, 8 oktober 1946 met de Bloemfontein
Vertrekdatum:   Batavia 4 november 1949 met de Tabina.
Aankomst 3-12-1949
Gelegerd in:   
Legeronderdeel:   Garde Regiment Jagers /3e Bataljon- 7 December -Divisie
Rang en functie:   
Leger no.:   25.03.15.
Overleden:   Doetinchem 2004
Opmerkingen:   Woonde Ruurloseweg 4

embleem C divisie      Het divisie embleem bestaat uit het stadswapen van Batavia 
  (Jakarta) en de letters E-M, Expiditionaire-Macht.
 C-Divisie     

Lambertus (Bertus) Meulenbrugge, die afkomstig is uit Hengelo Gld. en behoort tot de 7e  December- Divisie, is op 8 oktober 1946 vanuit Amsterdam vertrokken met 'ss. Bloemfontein', die in de oorlog tot troepentransportschip is verbouwd.



SS Bloemfontijn SS. Bloemfontein.

Hieronder aantekeningen uit zijn reisverslag.

Op 10 oktober varen we in de Golf van Biskaje.
’t is avond. Zojuist is de maan boven de zee opgegaan.’t Is net of ze langzaam uit de zee opgetild wordt. De gehele dag hebben we in de Golf gevaren.
Een geweldige deining staat hier. Ik voel me dan ook verre van lekker. Als je loopt is het net of je maag dan weer naar beneden zinkt, om dan weer naar boven gedrukt te worden. ’t Is een raar en een heel naar gevoel.
Vandaag hebben we enkele haaien gezien, die aan stuurboord weer verdwenen.
De meeuwen houden ons nog steeds gezelschap. Verder is er niets dan water.
Op 12 oktober varen ze langs de Portugese kust. ’s Morgens vroeg, om zes uur, worden de militairen gewekt met de mededeling; “Over twintig minuten passeren we op zeer korte afstand Kaap St. Vincent.”
En jawel hoor, toen we aan dek kwamen, zagen we steile, grauwe rotsen voorbijschuiven. Hoog hierop stonden een vuurtoren en een klooster.
Verder naar achteren gingen de rotsen geleidelijk aan over in een heuvelland.
Schots en scheef lagen de witte huisjes tegen de heuvel gevlijd. Een onvergetelijk mooi gezicht is echter die rotsklomp, die door de juist opkomende zon in een toverachtige glans gezet werd. Vele kleine sloepjes zwermden om ons heen, bemand met Portugezen, die ons van alles toeriepen, wat we natuurlijk toch niet verstonden.
Als ik op het ogenblik naar links kijk, zie ik nog steeds de Portugese kust, die nu echter weldra de Spaanse zal worden. Hoog staat de zon aan een blauwe, wolkenloze hemel. Ook het water is diepblauw. Reeds nu we in de Golf van Cadix varen is het net of we door een reusachtige pot met blauwe verf drijven. Intussen begint het al flink warm te worden. Mijn slipover en windjack heb ik al uitgetrokken en ik zal vast mijn zonnebril gaan opzoeken.
Op reis naar de tropen wordt de evenaar gepasseerd, waarbij Neptunus aan boord komt. 

Meulenbrugge Neptunus en zijn schone gemalin komen aan boord, Foto Coll. Meulenbrugge, via Paul Dickmann.

Op plaatsen waar men anders nooit mocht komen, zaten of stonden ze nu allemaal. In de mast, op kranen, reddingsboten, kortom, overal waren de jongens in geklommen om niets van het schone schouwspel te missen.

Eindelijk, begeleid door tamboers en trompetters, kwam Neptunus met zijn gevolg. Ze waren met zeven a acht man en betraden het podium, een verhoging op het dek, luik genaamd.
De gebruikelijke redevoeringen werden hierbij uitgesproken, waarna de gezagvoerder van het schip hem enige lijsten ter hand stelde, waarin beschuldigen van diverse personen vermeld stonden. Toen nam de doopplechtigheid een aanvang. Er werden enkele personen opgeroepen, waaronder de vaandrig. De akte van beschuldiging werd voorgelezen, waarna men met het dopen begon. Eerst moesten ze geschoren worden. Dit geschiedde op een manier, die de omstanders gedeeltelijk sprakeloos, gedeeltelijk in luid gejuich deed uitbarsten.


De beschuldigde werd ingesmeerd met een soort zeepwater en een grote stoffer, de nek, de rug enz.
Er werd allerlei smeersel aan toegevoegd, o.a. jam, verdunde blauwe verf en zo meer. Kortom, de verdachte werd geheel ingesmeerd, ook het haar en daarna met een groot scheermes, een zo gevormd stuk hout, geschoren. Waarop de verdachte de ogen kon openen en de mond.
Maar bij enkelen werd die dan volgestopt met haringkoppen of met zout water.
Daarna werd de beschuldigde in het zwembassin toegelaten, waar hij zijn gang mocht gaan. Het smeersel ging er bij de eerste aanraking met het water weer af.
Vervolgens moest hij bij Neptunus komen, enkele buigingen maken, waarna hij een diploma ontving, dat we naderhand allemaal in ontvangst mochten nemen.

Aan het einde van zijn dienstperiode:
Bertus Meulenbrugge vertrekt op 4 november 1949 met de 'ms.Tabinta".
Met gemengde gevoelens op het moment, dat ze Batavia verlaten.
‘Daar ligt de stad in de rustige, frisse tropenochtend. De stad, Batavia, die we vandaag voor het laatst zullen zien. De drukte wordt nu minder en met een matig gangetje rijden we de brede Priokweg af.
Ver in het zuiden maken de tweelingen, de Salak en de Gedeh, vulkanen, zich reeds los van de ochtendnevels.

Hoe vaak hebben we daar niet rondgezworven temidden van de onbeschrijflijk mooie natuur. We voelden ons een met die natuur, we leerden Indie lief te hebben. En er komt een groot verlangen in me op, dat dit afscheid niet voor altijd mag zijn. Dat ik deze wonderlijke eilanden nog eens terug mag zien.
Op 19 november bevinden ze zich in de buurt van Suez en Meulenbrugge schrijft;
’t is zaterdagmorgen zes uur. De meeste jongens hangen al over de reling.
De meesten lopen met dikke truien aan over het dek. ’t Is dan ook erg fris.
Ik zelf heb echter nog steeds mijn dunne katoenen tropenpakje aan.
Aan beide zijden is nu land te zien. In het oosten komt juist de zon op boven de Arabische woestijn. ’t Wordt nu snel licht en voor ons, waarschijnlijk uit het Suezkanaal, komt een hele rij zeeschepen aanglijden. Achter elkaar passeren ze ons en natuurlijk is er ook een Nederlands schip bij; de Loenerkerk uit Den Haag.
De bemanning staat aan de reling en wuift ons toe.

schepen           'ms.Tabinta'

Langzaam vaart de Tabinta nog een paar kilometer verder en dan zwijgen de machines. Een rilling vaart door het schip, wanneer de ankers vallen.
We liggen nu stil in een blauwe baai, die omzoomd is door roodkleurige rotsen en bergen. Hier en daar in een laagte van het berglandschap is een glimp te zien van een eindeloze zandvlakte. Dit is de rede van Suez.

Op 30 november stoomt de Tabinta voorbij Dover.
‘We passeren een Engels vuurschip en dan krijgen we al spoedig het lichtschip Hinder in het oog, dat op de hoogte van Zeeuws- Vlaanderen ligt.
Het eerste teken van Nederland. Later zien we aan bakboord nog het lichtschip Noord- Hinder en dan, ja. heel in de verte, nauwelijks zichtbaar met het blote oog, zien we het eerste plekje Nederland; de toren van West-Kapelle op Walcheren. Een stille ontroering kruipt door ons heen.

Wat later passeert ons een Nederlandse kustvaarder. Schel gillen de stoomfluiten over het water. Allen staan nu aan dek, niemand wil de ‘blijde incomste’ missen.
Maar dat duurt nog wel even, want wanneer we eindelijk voor IJmuiden liggen is het al zowat donker.
Een loodsbootje komt langszij en even later klimt de loods aan boord.
Als tussen twee reusachtige vangarmen glijden we de pieren binnen, die bezet zijn met een roepende en fluitende menigte mensen.
Maar wanneer we dan tenslotte in de sluizen liggen, dan zien we pas hoeveel mensen hier samengestroomd zijn.

Meisjes met spandoeken “Jan, hier is Jo” en moeders met fladderende doeken, waar je toch niets van maken kunt, omdat de wind de letters die erop staan doet dansen en duizenden anderen, die echter met een doel gekomen zijn.
Onwillekeurig gaan dan je ogen langs al die rijen van uitbundige mensen om ook een bekende te zoeken. Maar je weet wel, dat je er toch geen zult vinden.

Een meisje, op van de zenuwen, roept tegen ons of we die en die ook kennen.
“Jaowel” zegt een Noord-Hollander, die naast me staat in zijn sappig dialect;
“Die zit in de messhall te kaorten” Ze gelooft het ook en de teleurstelling is groot voor haar.
Wat later varen we door het Noordzeekanaal naar Amsterdam.
De reis is ten einde. Een tijdperk van ons leven is afgesloten.

Begin jaren 50 gaat L. Meulenbrugge in Doetinchem wonen.
Lambertus (Bertus) Meulenbrugge * 15-3-1925 Hengelo Gld. overleden 2-5-2004 Doetinchem.

Uit; Wij, de jongens overzee, H. Krosenbrink, 1989 Staring Instituut Doetinchem.
Gedigitaliseerd door E. Somsen-Lieverdink voor oudhengelo.nl

Wij zijn nog steeds op zoek naar meer informatie en foto's.