Vaalverinkdijk 1 - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     


    (transcripties door Sikke Postma

    ECAL
    Toegangsnummer            : 3021
    Inventarisnummer           :   643 (155/157)

    [In de marge:]
    Verband van Valuink ent land op de Veerst
    Geregistreert

    Op den 15 junij 1702.
    Coram de hr. Henric van Essen, stadtholder
    Gerigtsluijden Joh. Andr. Hecking, landscrijver, en Willem Geelkerken

    Compareerden Wessel van Santbergen en Johanna Haesebroek sijn huijsvraw, zij met hem geassisteert, als met haren man en momber. Ende bekanden voor haer en haren erven, wegens deugdelic, soo an haer selfs als ten haren dienste verschotene penningen, wel en wettelic schuldig te weesen an haer moeder Agnes Scheers, weduwe Haesebroek, eene somma van 510 Caroli guldens, aen desselfs drie broers Jacob, Hendric, Gerhad en haer suster Maria Haesebroeks, weduwe Ketelaars, eene somma van 1200 Caroli guldens int gemeen, ende int particulier an dr. Jacob Haesebroek eene somma van 106 gulden 10 stuver capitael ende 124 gulden aen interesse tot dato verloopen, ende aen Hendric Haesebroek eene somma van 235 Caroli guldens van geleverde waeren, uijtmaeckende aen capitael eene somma van 2051 guldens ad 20 stuiver tstuk, welk capitael boven gemelte eheluijden, buijten de gemelte 124 gulden, beloofden te verinteressen tegens vier per cento tot de effective aflosse toe, welke een jeder der crediteuren bovengemelt voorbehouden word, mits de eene den anderen een vierdendeel jaers voor den verschijnsdag, soo jaerlix wesen sal à dato deses over een jaer, denuntiatie doende.

    Tot naerkominge vant geene voorschreven is, als mede tot guarantie van sodane borgtogt als haer moeder de weduwe Haesebroeks ten haren behoeve an de weduwe Wilbrinks ad eenduijsent Caroli guldens capitael, als mede an Anthoni Broederschap op de Niewstad ad seshondert Caroli gulden capitael en interessen, comparanten bekanden verbonden te hebben, doende sulx bij desen hare personen en goederen, ende in majorem securitatem crediti tot een hijpotheque gestelt het halve erve en goet Valuinck in Hengelo, bourschap Noortwijk onder desen Hoogedelen Landdrosten gerigte met sijn ap- en dependentien gelegen; de halfscheit vant land op de Veerst in Baek gelegen, soo en als sulx haer bij maegggescheit op den 26 october 1684 bij lootinge en deijlinge sijn toegevallen, ten eijnde bovengemelte crediteurs sig daeraen soo wel van hare verschotene als verburgde capitalen, neffens die verlopen, en noch respective te verloopen interessen met parate en reële executie met afsending van eene weete ad videndum distrahi kost- en schadeloos souden konnen en mogen verhalen. S.A.L.



    ECAL
    Toegangsnummer            : 3021
    Inventarisnummer           :   861 (280)

    Op den 10e januarij 1718
    Coram Aaron Exalto d’Almaras, rigter
    Gerigtsluijden Tomis Branderhorst en Tomis Daniels

    Eodem

    Erschenen Berentjen Henriks, weduwe van wijlen Jan Dercksen op Valuinck, geassisteert met Henrick Cleijne Lenderik, en versogte een paer onpartidige mombaers over haere onmundige kinderen, met naeme Henrik, Bele en Janna, bij wijlen haeren eheman voornoemt in echten geteelt, etc.

    ‘t Gerigte stelt tot mombaers die personen van Abrahem Langelo en Reijndt Mebelink.

    Welcke mombaers op den 13e januarij 1718 in den gerigte nae voorgaende citatie sijn erschenen; en hebbe sulx trouwelijk angenomen te administreren en haere toecompstige administratie verburget met haer persoon en goederen als regtens. S.A.L. is hier op gestipuleert ut juris.



    ECAL

    Toegangsnummer            : 3021
    Inventarisnummer           :   862 (51/54)

    Op den 15 8br. [october] 1723
    Coram Aaron Exalto d’Almaras, rigter
    Gerigtsluijden Jan Wentink en Derk Wassink

    Compareerde domine Harm. van Santbergen voor hem selfs, cum conjuncta persona van sijn schoonmoeder, vrouw Ida Lansingh, weduwe Hasebroek, te samen eijgenaren van ’t erve en goet Valuwink, en dede, met kennis en consent van desen weledelen landgerigte van Hengelo, omni meliori modo via ac forma juris, peindinge op en an den inboedel en gerakheijd des huijses, obligatien, actien en crediten, paarden, beesten, schapen en verdere have en vee, bouwerij en bouwgereetschap, koorn, gedorst en ongedorst en nog op ’t land staande, voorraat van foesel, de ketel en verdere gereetschap tot de branderije nodig, alle turf en hout, en ’t regt om weekhout te mogen houwen, voorts op ’t mestregt, soo op de landderijen onder de plaatse, of buijtenlanden mogte hebben te prætenderen, Evert Wolters op Valuwink en sijn huijsvrow Berentjen toestendig, ten eijnde om daar an, salvo ulterior regressu, te verhalen, eerstelijk een somma van drijhondert seven en twintig Caroli guldens, herkomstig wegens de pagt van ’t goet Valuwink over de jaren met Petri 1718, 1719, 1720, 1721, 1722, 1723 verschenen kragt pagtcedul van ’t erve, en privatieve pagt van de weijde in ‘t Broek verschuldet, voorts om te hebben affecuratie voor de voldoeninge van sodane schattingen en tiensen, als ‘s jaarlijks uijt voorscreven weijde en ’t erve Valuwink gaan en bij pagtcedule voor den gepeijndete sijn angenomen te betalen, en mede voor ’t jaar pagt, toebate, schattingen en tiensen op Petri 1724 te verschijnen, alles nogtans salvo calculo et deducto probabili soluto.

    Dan nog om voor den comparant selfs t’erlangen betalinge eener summa van twehondert seven en twintig guldens veertien stuvers procederende van gekogte en geleverde rogge en boekweijte van de goederen Hiddink, Swavink en Valuwink, verschenen rente en verschoten penningen, volgens bijgaande specifique rekeninge, en eijndelijk om te hebben securiteijt van een capitaal van twehondert guldens met de te verschijnene renthe ingevolge obligatie de dato den 20 augustus 1722, en om op den aanstaanden verschijnsdag te hebben erlegginge van voorscreven capitaal waarvan bij desen soo veel nodig denuntiatie word gedaan.  Panteijscher peijndet mede voor alle kosten en schade met regt, versoekende hiervan insinuatie an den gepeindete met præfixie van een convenablen dag regtens, om in kas van onvermoedelijke oppositie dese peijndinge te horen justificeren, ten welken eijnde de simpele copien sub A, B, C, D, mede worden ingesonden, waarvan d’origineelen ten dage dienende tot verificatie der schult gedenkt te gebruijken.

    En vermits den gepeindete sijn koorn reets begint af te dorschen, en sijn voorraat van foesel genoegsaam heeft te gelde gemaakt, en alsoo na allen schijn sijn goederen verder tragtet te verbrengen, soo versogte den comparant, dat tot voorkominge van fraudulente alienatien sijn goederen mogen worden g’inventariseert, en speciaal sijne kisten versegelt, en tot verwaringe vandien, den onderschoud, of een ander bequaam persoon, mag worden g’authoriseert, om ter tijd en wijlen den gepeijndete met borge of beter regt dese peijndinge heeft beschuddet, of door minnelijke betalinge opgelost, dese geaffecteerde goederen op de plaatse te bewaren, bedingende van alles behoorlijke relatie pro ut juris ac stili, salvis.

    Fiat p.p. peijndinge voor so veel ’t gerede betreft, en denuntiatie, insinuatie en inventarisatie etc., ten fine als versogt, mits dat die verschulde verpondinge, comsumtie, veen- en dienstgelt an die rigter verschult daar eerst uijt valle en word den dag regtens angestelt huijden over 14 dagen.

    Retulit op dato ter præsentie van domine Santbergen en sinjeur Sandbergen met den gerigtsbode dese voorscreven acte voorgelesen bij de inventarisatie der goederen, en aan haar eheluijden hierop gevraagt, of sij ’t voor g’insinueert  annamen, dan een extract van wilden hebben, sij tot andwoord gaven, en seijden wat sullen wij sulx nodig hebben, hier is niet tegens te doen.


    Op den 29 october 1723
    Coram Aaron Exalto d’Almaras, rigter
    Gerigtsluijden Willem Luijkink en Harmen Roeterink

    Compareerde domine Harm. van Sandbergen voor hem selfs en conjuncta persona van sijn schoonmoeder vrouw Ida Lansink weduwe Hasebroek, te kennen gevende hoedanig den comparant in die qualiteit met kennis en consent van desen weledelen landgerigte van Hengelo met peijndinge heeft geprocedeert op de gerede goederen en effecten Evert Wolters op Valuwink en sijn huijsvrouw Berentjen toestendig, ten eijnde om t’erlangen betalinge van sodane sommen van penningen als daarbij evintlijk.

    Dat daarvan op den 15 october deses jaars 1723 behoorlijke insinuatie an den gepeindete is gedaan, uijtwijsens de relatie ten prothocoll.

    En vermits daarop geen minnelijke voldoeninge is gevolgt, ofte enige pantkeringe in termino ondernomen,  soo versogte den comparant p.q. omni meliori modo anheringe an die gepeinde gerede goederen met præfixie van den termijn landregtens, en dat dese den gepeijndete behoorlijk mag worden g’insinueert, en daarvan gerelateert, pro ut juris ac stili, salvis. 

    Fiat anharinge mits sulx daar eerst voor uijt valle, ’t gene an mij verschult

    Op dato selfs voorshoofs Evert  voorgelesen, en hij sulx voor geïnsinueert angenomen ter præsentie van Henriks Lenselink.



    ECAL

    Toegangsnummer            : 3021
    Inventarisnummer           :   863 (33/34)

    Op den 15 Julio 1726
    Coram Aaron Exalto d’Almaras, rigter
    Gerigtsluijden Gerrit AverCamp en Tomis de Wit

    Memorie voor den onderrigter om met kennis en consent van den weledelen gerigte van Hengelo, ter instantie van vrouw Ida Lansing, weduwe Hasebroeks, en domine Harmen van Santbergen sig te vervoegen bij Willem Luijking, bouwman op Valuink, en an den selven gerigtelijk het erve en goed Valuink op te seggen, en dat den selven ’t selve erve tegens aanstaande sint Peter 1727 en dus met expiratie van drij jaren ingevolge pagtcedul sal hebben te verlaten met beding van relatie.

    [In de marge:]
    Debet

    Retulit Derk Wassink op den 24 julio 1726 dese denuntiatie ten fine als versogt te hebben gedaan voor andwoord bekomen dat het haare was, hij kosten daar mede doen wat hij wilden.


     

    ECAL
    Toegangsnummer            : 3021
    Inventarisnummer           :   646 (271/272)

    [In de marge:]
    Opdragt vant ½ erve Valuink
    50e penning betaald ad 60 guldens
    Geregistreert

    Op den 5 maij 1730
    Coram Joost Schomaker, stadtholder
    Gerigtsluijden de prædicant Martinus Hasebroek en dr. Bernard Huinink

    Compareerde den eerwaarde hr. Herman van Sandtbergen, prædicant tot Brummen, en sijn eerwaarde huijsvrouw juffrouw Emerentia Haesebroek, marito tutore, en bekenden tegens genoegsame voldoeninge des coopspennink, in eenen steden vasten en onwederroeplicken erfcoop verkoft, gecedeert, op- en overgedragen te hebben, sulx doende kragt deses, aen de heer Herman Haesebroek senior, j.u.dr. en secretaris der stadt Zutphen, sijn weledele ehevrouw en erven, haer transportanten halve erve en goedt Valuink genaamt, kennelic met alle sijne ap- en dependentien onder desen landdrostenampte, kerspel Hengelo, bourschap Noortwijk gelegen, sijnde vrij en quijt, en met geenerhande lasten beswaert dan verpondinge, voorts thijnsen en stedigheden, soo en als van ouds daerop geweest, en bij transportanten gepossideert sijn.

    Wienvolgens deselve daerop hebben vertegen met hand, halm en gigtigen monde, en bekand geen regt off aenspraek meer aen voorschreven parceel te hebben nog te beholden, maer dat de heer en vrouw coopers voornoemt en hare erven daeraen sullen geërft en geregtigt blijven, nu en ten euwigen dage.

    Belovende desen coop te sullen staen, wagten en waeren als landregtens, onder verband van hare personen en goederen. S.A.L.


     

    ECAL
    Toegangsnummer            : 3021
    Inventarisnummer           :   646 (274/275)

    [In de marge:]
    Verband van Valuink aan Sijne Hoogheid en Constitutie van Procuratoren
    Geregistreert

    Op den 25 maij 1730
    Coram Joost Schomaker, stadtholder
    Gerigtsluijden Willem Nijenhuijs en Willem Cranenborg

    Compareerde  Herman Hasebroek senior, secretaris der stadt Zutphen en rentmeester van sijn hoogheits Domeinen der Heerlikheit Bredevoort en Burense Thiende.

    Voorts vrouw Anna Weertz, desselfs ehevrouw, de laetste met haren man als momber geassisteert in desen, en hebben ten overstaen vant gericht en tot naeder versekeringe van Sijne Hoogheit, wegens ’t gunt hij comparant immermeer ter saeke van sijne administratie eenigsins soude mogen schuldig worden en te verantwoorden hebben en blijven, specialic verbonden, soo als sij comparanten, [en wel de twede vrouw comparante onder expresse renuntiatie van het senatus consultum Vellejanum, ex authentica si qua Mulier, en vorder beneficien de vrouwen nae regten competerende, en daervan alvoren onderrigt sijnde,]* verbinden bij desen, het erve en goedt Valuink in dese landdrostenampte van Zutphen, bourschap Hengelo gelegen, aen de eene sijde belendet aent erve Leushoff, en aen de andere sijde aen een gemeen veld, hem eersten comparant uijt sijn voorouderlicken boedel aengekomen, en in eijgendom toekomende, en voorts / generalic alle sijne verdere, soo roerende als onroerende goederen, præsent en toekomende, geene van dien uijtgesondert, deselve sub eerlicke en parate executie van desen weledelen gerichte en allen anderen regten en rigteren.

    En hebben voorts sij comparanten onwederroeplic geconstitueert, gelijk sulx doen bij desen, de doctoren Fred. Rob. van Lathum, Daniel Haek en Arn. Joost Wagenaer, als mede Ber. Henr. Rauwerts als procuratores alhier postulerende, en elks int bijsonder, omme hem comparant in den inhoude van die instructie en ijder point van dien, soo die bij sijn Hoogheit ten regarde van alle sijne rentmeesters en hare borgen, op den 16 januarij 1679 is gearresteert, en bij hem eersten comparant te meermalen geresumeert en met sijne onderteekeninge bekragtigt, mitsgaders dat bij hun comparanten ook word gehouden alsof deselve van woord tot woord alhier ware geinsinueert, goedheijt??williglic bij den geseijden geregte te laten condemneren, authoriserende deselve procuratores onwederroeplic, en elks van hun int bijsonder, om dese condemnatie te versoeken, en daer opt versoek daertoe wegens sijn Hoogheit te doen, ook ten allen tijden te consenteren, alles met belofte van approbatie en verband, als boven.

    Versoekende comparanten hunnen of ‘hiervan’?? regtlicke certificatie om te strecken nae behoren. S.A.L.

    Quod factum.

    *[In de marge:]
    dese additie is den 5 junij 1732 ten prothocolle gebragt

    [Bovenstaande tekst is doorgehaald en in de marge vervangen door:]
    Op  den 8 januarij 1742
    Coram de heer J. Schomaker, stadhouder
    Gerigtslieden H. Reckers en M. Gelsink

    Compareerde domine Huinink in qualiteijt als gevolmagtigde van haer Edel Mogende, die van den Rade en Rekeningen van sijne hoogheijt den here prince van Orange en Nassau, kragt / volmagt de dato den 3 januarij 1742 speciael ad hunc actum gepasseert, alhier in judicio vertoont en gelesen en daertoe voor valide erkent, en verclaerde in sijn voorschreven qualiteijt, dat den burgmeester mr. Herm. Hasebroek senior, in qualiteijt als gewesene rentmeester der heerlijkheid Bredevoort de sloten van sijn vorige en laeste rekeningen volcomen heeft afbetaelt en voldaen, verclarende oversulx te kunnen lijden dat het erve en goed Valuink, in desen landdrostenampte, kerspel Hengelo gelegen, en tot securiteijt voer desselfs administratie tot een speciael hijpotheecq gestelt, uijt het voornoemde verbant worde ontslagen en op’t Prothocol van vestenissen en register van dien doorgeslagen, gelijk geschied kragt ende mits desen. S.A.L.

    Quod factum. 


     

    ECAL
    Toegangsnummer            : 3021
    Inventarisnummer           :   656 (888/89)

    [In de marge:]
    Verband van ‘t erve Valuink, onder Hengelo in Noordwijk, voor 2000 guldens.
    Geregistreerd.

    Op den 6 maart 1783, des avonds kwartier na ses uuren
    Coram den heer Gijsbert van Hasselt, stadholder
    Gerigtsluiden Willem Hanevelt en Jan van Eijsden

    Erschenen de heer Ernestus Johannes van Straubenzee, collonel in ‘t regiment van den heer lieutenant generaal van Randwijk, voor zich zelve en in qualiteit als gevolmachtigde van deszelfs zoon  Abraham Johannes van Straubenzee, capitein ten dienste deser landen, kracht volmacht voor den scholtengerichte van Zutphen, de dato den 30 october 1781 op den comparant gepasseerd, alhier in den gerichte vertoond en gelezen, dan nog des comparants drie meerderjaarige dochters, juffrouwen Johanna Henrietta, Hermanna Emerentia, en Philippina Wilhelmina van Straubenzee, in dezen geadsisteerd met Johan Anthon de Vuller als rechtens, en bekenden pro se et q.p. wel en deugdelijk schuldig te zijn aan den heer Evert van de Veld en erven een capitale somme van twee duizend guldens Hollandsch van twintig stuivers het stuk, herkomstig wegens opgenomene en ontvangene penningen, met belofte van voorschreeven capitaal jaarlijks te zullen verrenten tegen drie guldens van ieder honderd, waarvan het eerste jaar dezer rente verscheenen zal zijn op den eersten april des aan staanden jaars 1700 vier en tachtig, en zoo vervolgens van jaar tot jaar, tot de werkelijke aflossinge toe, die jaarlijks zal kunnen en mogen geschieden, mits de opzage daarvan ten wederzijde drie maanden voor den verschijnsdag geschiede, voor welk capitaal en renten de comparanten zijn verbindende hunne peroonen en goederen, in specie het erve en goed Valuink genaamd, cum ap- et dependentus, onder dezen hoogen landdrostenampte, richterampte Hengelo, buurschap Noordwijk kennelijk gesitueerd, ten einde de heer rentheffer zich daaraan, in cas van onvermoedelijke misbetaalinge, zoo voor capitaal als renten, ten allen tijde kost- en schadeloos zal kunnen en mogen verhalen. Daarop stipulerende. S.A.L.

    [Bovenstaande tekst is doorgehaald en in de marge vervangen door:]
    Op den 10 februari 1792, des middags even na twaalf uuren
    Coram den heer Jacob Johan Schluiter, stadholder
    Gerichtsluiden Abraham Schaaij en Gerrit Wolzak

    Erschenen de heer Evert van de Veld, en bekende, van het capitaal ad twee duizend guldens, ten laste van den heer Ernestus Johannes van Straubenzee, midsgaders van deszelfs zoon en drie dochters, den heer Abraham Johannes van Straubenzee en juffrouwen Johanna Henrietta, Hermanna Emerentia en Philippina Wilhelmina van Straubenzee, in tegenstaande obligatie en vestenis met meerderen vermeld una cum interesse voldaan te zijn, kunnende overzulks lijden, dat het verband daarvoor gesteld ten Protocolle en Register van bezwaar worde geroijeerd en doorgeslagen. S.A.L.

    De super stipulando.


     

    ECAL
    Toegangsnummer            : 3021
    Inventarisnummer           :   908 (302)

    Op den 14 januarij 1789, des voordemiddags
    Coram L.A. Willinck, richter
    Gerigtslieden Alexander Kopijn en Garrit Jan Praesterink

    Compareerden Reijnd Resink en Hendrik Ellenkamp, in qualiteit als momberen over de minderjarige Harmen Vaalverink, en bekenden ontvangen te hebben van Lammert Lenderink en Leijde Rerink, echtelieden, tegenwoordige bouwlieden op Vaalverink, de somma van vijf hondert drie en seventig gulden, 6 stuivers en 4 penningen, en sulx tot voldoeninge van sodane somma als aan genoemden haaren pupil Harmen Vaalverink bij magescheijd van den 23 meij 1783 en 26 november 1788 voor derselver moeders en vaders versterf ten opsigte der gerede goederen is toegeset, verklarende aan den inhoud van die magescheijden ten opsigten van haaren pupil ten genoegen voldaan te zijn, daarop stipulerende ten fine en effecte rechtens,

    [w.g.:]
    L.A. Willinck, richter

    Gerigtslieden Alexander Kopijn [en] Garrit J. Praasterink 


     

    LEES OOK: 

    1906 Pdf Veilingboekje Vaalverink
        (kopie H. Schuppers-Demming)

     



    1906 06 23 ZC1906 Bron Zutphensche Courant.

    1906 zc1906 Bron Zutphensche Courant.

    1906 ZC b1906 Bron Zutphensche Courant.

    St Anthony Groote Broederschap 19061906 Bron St. Anthony Groote Broederschap. 



    Brief Anthonij aan Gr.Roessink 1972 kopie H.S D. archief Zutphen1972 Bron RAZ. 

    brief aan Anthonij van Gr. Roessink 1976 kopie H. S. D Archief Zutphen
    1976 Bron RAZ.



    Vaalverinkdijk 1 19771977 Kopie H. Schuppers-Demming.




    Vaalverinkdijk 1 Gr. Roessink 21987 Kopie H. Schuppers-Demming. 

     

     

Laatst aangepast op donderdag 26 augustus 2021 20:05