Bruinderinkweg 4aa, Groot Bruinderink - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     


    1302 Oorkondenboek van Gelre tot Zutphen tot 1326 uitgegeven door E.J. Harenberg1302 Oorkondenboek van Gelre tot Zutphen 1148 tot 1326 uitgegeven door E.J. Harenberg. 
    Zie ook Oorkondenboek van Gelre en Zutphen 1148-1326


     

    Gelders Archief
    Toegangsnummer  : 0457 Familie Van Essen
    Inventarisnummer : 5

    (transcriptie Sikke Postma)

    Ick Harmen van Boickholtz, drost ‘slantz van Zutphen, van weghen ind uth befeel Roemscher keyserlycher maiestait etc., hartoch van Gelre und grave van Zutphen, onses alder genedichsten lyefsten heren, doe kond, tuyge ind bekenne vermitz dessen apenen brieve, dat voir my, dair ick sat in enen apenbaren gehegeden sittende gerichte ind gespannenre bancke, stede ind stoel bekleet als recht was, oirkonde gerichtzluyde naebeschreven, gekomen is Arnt Obbekinck Wyllemsen voir hem selven, mede volmechtich[er] Lysbeth synder echten huysfrouwen, inholt ind vermoege eyns gerichtlicken procuratoriums ader volmachten, in dessen selven gerichte getoint ind gelesen, bezegelt myt secreet zegel der stadt van Zutphen, dat clairlicken mede bracht, dat hy sulx allet woe naebeschreven doin mochte, verliede ind bekande voir on ind oeren arven, dat sy in enen gerechten steden vasten erfcoip erflicken ind ewelicken geduerende, voir ene summa van pennongen, die hom tho goeder tyt wal t’wyllen ind the dancke vernuecht ind betaelt was, als hy in dissen selven gerichte bekande, verkoft hadden Hylleken Horstinx, zaligen Garit Horstinx dochter, ind oeren arven dat alinge arve ind goit Tackenkamp myt bussche, myt broecke, myt thorve, myt twyge, myt heyde, myt weyde, myt allen synen toe ind ingehoir in alre mathen die bowman dat selve goit op dach datum van desen in’t gebruick heft, voir eyn vry edel eygen arve, nyet dair van utgesondert dan allene Tackenkamsslach, Evert Horstinck myt Lamma synder echten huisfrouwen toebehorende. Hier tho dat alinge halve arve in goit Brunerdinck, ‘twelck tho lehn roerende is den furstendom van Gelre, beide desse vurg[emelte] goederen gelegen inden kirspell van Hengel, inder boirschappen van Beeckfelt. Ind heft voirt dat alinge arve ind goit Tackenkamp, ind dat alinge halve arve ind goit Brunerdinck, in alremathen wie vurs[chreven] tot behoeff Hylleken Horstinx vurg[emelt]
    ind oeren arven, also vuropgedragen, avergegeven ind dair naest dair op vertegen ind rechte vertichnisse gedain, myt monde, myt hande, myt halme, myt synen vurbedachten rypen berade ind vrien moitwyllen, in alremathen hy myt recht dair op verthien solde, alsoe dat die gerichsman nae vurbedingden ordel dair op wees vur recht, dat genante Arnt Obbekinck myt Lysbeth synder echten huysfrouwen ind arven, der opgenanter Hylleken Horstinx ind oeren arven, dat alinge arve ind goit Tackenkamp myt syn toe ind ingehoir, ind dat alinge halve arve ind goit Brunerdinck, in alremathen wie vurs[chreven], alsoe the stain, the vrien, the wachten, the waren, ind gerechte wairschap te doin, jair, dage, ind then ewygen tyden, als erfcoips recht is inden lande van Gelre, inden graefschappen van Zutphen, voir allen den ghonen die des then rechten koemen wolden, und allen voirkommer dair van af the doin. Mede gelavende voir on ind orer beider erven, of’t saeke were opgemelte Hylleken Horstinx ofte oir arven, hier van tot ennygen tyden ander, vurder ind beter vestenysse ofte wairschap begeerden, behoefden, ofte doch hebbyn wolden, altit the doin bynnen eynre maent nae oeren yrsten gesinnen, sonder ennich langer vertoch, soe ducke ind vake des noit geboeren mochte, alsoe dat sy arflick ind ewelicken, then lantrechte, then lehnrechte, und in allen rechten dair wal mede verwairt wesen ind bliven sollen, sonder wederseggen van ymantz. Allet vurs[chreven] sonder argelist. Dair dit geschieden, waren myt my Harmen van Boickholtz, landtdrost vurs[chreven], aver ind an als gerichtzluyde Egbert van Lobberigen ind Garit Menssen, die oir oirkonde myt my dair van ontfangen hebbyn. Toe tuyge ind in oirkonde der wairheit aller puncten vurg[emelt] heb ick Harmen van Boickholtz, lantdrost vurs[chreven] myn zegel beneden an dessen apenen brieve gehangen. Gegeven inden jair onses Heren duysent, vyfhondert, ind vyftich, opten darden dach des maentz maij. [zaterdag 3 mei 1550]


     

    ECAL
    Toegangsnummer            : 3021
    Inventarisnummer           : 867- foto 45 

    (transcriptie Judith Lettink)

    Op den 5 Julij 1732

    Eodem die

    Coram
    Aaron Exalto D’Almaras, righter
    Gerigtsluijden m[onsieu]r Frerik Donk en Henrik Maalderink

    Compareerde de chirurgin Willem Plante en [heeft] ten overstaan des gerigts gevisiteert den dood gevaren soon van den bouwman op Groote Bruijnderink, welk is bevonden, dat hij met een voer schollen door de Flissesstraat nae huijs wilde varen, nae alle aparentie over een doornen bosjen voor over voor ’t voorste rad met het aengesigt in een diep spoor is geslagen, welke wagen rat van agteren hem schuijns over de rugge en schouders is gegaen tot op ’t hoofd en die waegen alsoo een geruijme tijt daer op heeft gestaen tot dat er menschen daer bij quamen, waar door is bevonden den jonge den hals was gebroken, en vervolgens gesmoort.



    ECAL
    Toegangsnummer            : 3021
    Inventarisnummer           : 870 - foto’s 5 en 6

    (transcriptie Judith Lettink)

    Op den 21 febr[uarij] 1735
    Coram
    Aaron Exalto D’Almaras, righter
    Gerigtsluijden Harmen Rueterink en Jan Oldenboom

    Compareerde Garret Siebelink en desselfs huijsvrouw Garretjen Bruijnderink, zij geassisteert met haeren voorschr[even] eheman als reghtens, en bekanden te constitueren en volmaghtigh te maeken sulks doende bij en craght deses do[cto]r Teodorus Marius Exalto D’Almaras om uijt constit[uant]en naeme en van haren ’t wegen te erschijnen voor den Hoogadelijken LandDrosten Gerighte deser Graefschap, en aldaer in conformité van eene opgerighte en ondertekende coopcedul de dato den 21 febr[uarij] deses jaers 1735 te cederen en transporteren aen de heer do[cto]r Jan van Essen, burgem[eeste]r der stad Groenlo en griffier van den WelEdelen Hove van Gelderland, desselfs eheliefste en erven een seker stuk bouwland den Flisses genaemt, groot ongeveer vier schepel gezaaij, kennelijk onder den Landdrosten Ampte der Graefschap Zutphen, Righter Ampte van Hengelo, bij ’t dorp op den Veldekes Enk gelegen, naest het erve en goed Groote Bruijnderink, met alle desselfs ap en dependentien en wat eenigsints daer onder is behoorende, zijnde vrij, allodiael en onbeswaert, als alleen met ordinaire heeren lasten.
    Belovende compa[rante]n voor vast en van volkomen waerde te houden al ’t geene deser saekenhalver door den geconstitueerde sal worden gedaen en ondernomen en denselven allerdings van desselfs verrightinge te indemniseren, alles onder verband van constituanten- personen en goederen als reghtens S.A.L. hebben compa[ran]t[e]n hier op gestipuleert ut juris.


     

    (uit Schatten uit het historisch verleden van Hengelo Gld. door Marian Kruijt)

    ECAL 3021 - 889

    De dood van Aalbert op Groot Bruijnderink

    Hengelo, den 31. Januarij 1786

    Op last van het gerecht is de chirurgijn Gerrit Planten opgeroepen om zich naar het Erve Groot Bruijnderink te begeven om daar het dode lichaam van de bouwman, Aalbert Bruijnderink geheten, oud 70 jaar, te onderzoeken. Boer Bruijnderink was de dag ervoor bezig geweest zijn mest naar het land te brengen en toen hij terugkeerde met een lege wagen zijn de paarden op hol geslagen. Bruijnderink is van de wagen gevallen en onder de wielen terechtgekomen. Na onderzoek bleek dat de rechterzijde van de schedel was ingedrukt, het linker borstbeen was afgescheurd en gebroken, diverse ribben waren gebroken en aan de linkerkant van het ruggebeen afgescheurd. Het rechterbeen was 5 vingers boven de knie gebroken met een zware wond en verder nog ‘eenige egte schrammen en quetsingen in het aangesigt en op de hand’. Chirurgijn Gerrit Planten bepaalde dat de kwetsuren aan het hoofd de oorzaak waren van zijn dood.

     


     

    Enkele akten waarin de naam Groot Bruinderink voorkomt  (transcripties Sikke Postma)

    pdfPdf 1800 'Opkomsten van 't Averenk bij Hengelo' (bron Gelders Archief toeg.nr. 0456-inv. 376) 

     

    pdfPdf 1829 'Nota van de revenuen van het Averenk' (bron Gelders Archief toeg.nr. 0456-inv. 376)   

     

    pdfPdf 1829 'Taxatie van het goed Averenk met zijn onderhorige boerderijen'
    (bron Gelders Archief toeg.nr. 0456-inv.nr. 376)
       


     

     

Laatst aangepast op zondag 12 december 2021 16:02